
Het Belgisch Grondwettelijk Hof heeft de meest recente hervorming van de kaaimantaks, ook wel doorkijkbelasting genoemd, gedeeltelijk vernietigd. Dat biedt kansen voor de Belgische particulieren die investeren via de Luxemburgse structuren Sicav-SIF en Soparfi.
Het arrest van 18 september 2025 slaat op de meest recente hervorming van de kaaimantaks, die van eind 2023. Tegen die hervorming werden verschillende beroepen ingesteld. Sommige klachten werden verworpen, maar enkele belangrijke bezwaren kregen wel gehoor bij het Grondwettelijk Hof.
Deze uitspraak schept opportuniteiten voor de Luxemburgse financiële sector en
Belgische particulieren die investeren (of willen investeren) via een Luxemburgse gespecialiseerd investeringsfonds Sicav-SIF of via de Luxemburgse holdingstructuur Soparfi (Société de participations financières).
Vrijheid van vestiging en vrij verkeer van kapitaal
De kaaimantaks kan volgens het Hof de vrijheid van vestiging in het vrij verkeer
van kapitaal belemmeren. Een dergelijke belemmering is slechts toelaatbaar wanneer de betrokken regeling gericht is op volstrekt kunstmatige constructies die bedoeld zijn om de belasting die normaal in een bepaalde staat verschuldigd is, te ontwijken. Het feit dat de juridische constructie louter het beheer van het privévermogen van de oprichter tot doel heeft, volstaat volgens het Hof op zich niet om aan te tonen dat er sprake is van een volstrekt kunstmatige constructie.
Het Hof vernietigt het deel van de wettekst dat voorziet in de beperking dat de constructie een substantiële economische activiteit dient te vervullen, bestaande uit het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt, en deze substantiële activiteit niet tot doel heeft het privévermogen van de oprichter of een van de oprichters van deze juridische constructie te beheren.
Dit standpunt van het Hof en de argumentatie die hij daarover ontwikkeld heeft, kunnen ook in het belang zijn van diverse Soparfi dossiers en biedt dus bijkomende argumenten om niet meer als juridische constructie beschouwd te worden.
Anti-misbruikbepaling moet weerlegbaar blijven
Verder biedt het arrest ook nieuwe perspectieven voor het gebruik van een Luxemburgse Sicav-SIF structuur. Deze werd sinds de laatste hervorming als een juridische constructie beschouwd indien het fonds voor meer dan 50 procent in handen is van één persoon of meerdere onderling verbonden personen.
Het Hof vindt het gerechtvaardigd om een maximumpercentage van deelneming te bepalen om aan de kaaimantaks te ontsnappen, maar acht een grens van 50 procent disproportioneel. Het is immers niet zo dat elke instelling voor collectieve belegging waarbij meer dan de helft van de rechten in handen is van één persoon of verbonden personen, automatisch misbruik inhoudt. Het betrokken artikel wordt vernietigd omdat het geen ruimte laat om aan te tonen dat derden met een kleiner aandeel dan 50 procent niet louter vanuit fiscale overwegingen deelnemen.
Belang van de retroactieve vernietiging
Wat mij minstens even belangrijk lijkt als de inhoudelijke correctie van de kaaimantaks, is dat deze vernietigingen door het Hof terugwerkende kracht hebben, zoals in principe ook hoort te zijn voor arresten van het Grondwettelijk Hof.
Veel te vaak is het Grondwettelijk Hof van dit principe afgeweken in fiscale zaken en werden de effecten van de vernietigde normen uitdrukkelijk behouden voor het verleden.
We denken hier bijvoorbeeld aan de eenmalige bijdrage ten laste van de gassector (2008), de belasting van 4 procent op roerende inkomsten van meer dan 20.020 euro (2013), de Turteltaks (2017), de vrijstelling van btw op online kansspelen (2018), de fairness taks (2018), de vrijstelling van btw voor bepaalde paramedische beroepen (2019) en de jaarlijkse belasting op effectenrekeningen (2019). Systematisch werd eenvoudigweg en bijna lichtzinnig opgeworpen dat een retroactieve werking begrotings- en administratieve moeilijkheden inhield.
In dit arrest wordt beklemtoond dat lidstaten verplicht zijn om voorrang te geven aan het Europese Unierecht en het Hof de gevolgen niet mag handhaven van wetsbepalingen waarvan het geoordeeld heeft dat ze in strijd met het Unierecht zijn vastgesteld, maar bovendien dat er niet wordt aangetoond dat de vernietiging van die omvang zou zijn dat een handhaving van de gevolgen noodzakelijk zou zijn.
Hopelijk is het een nieuwe gunstige wind en een hart onder de riem voor de rechtszaken die hangende zijn tegen een niet-retroactieve vernietiging van de eerste versie van de taks op effectenrekeningen.
Dirk Coveliers is advocaat en lid van het expertenpanel van Investment Officer. Hij is eveneens hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Beleggingsfiscaliteit (KnopsPublishing). Het betreft hier enkel algemene toelichtingen die niet kunnen dienen als advies voor een specifieke situatie.