China, dat zelf geen inflatieprobleem heeft, kan profiteren van de wereldwijde inflatie. “Eindelijk” kan China zelfvoorzienend worden, en zich loskoppelen van de wereldeconomie.
Dat zei Jasmine Kang, een in Hong Kong gevestigde portefeuillebeheerder van Comgest, deze week in een gesprek met Investment Officer.
China, goed voor zo’n 20 procent van het mondiale bbp, is grotendeels afgeschermd van de mondiale volatiliteit dankzij het overheidsbeleid van de afgelopen jaren, terwijl de regering voldoende ruimte heeft om de economie te ondersteunen, aldus Kang.
Zonder noemenswaardige inflatie en met een relatief lage schuldenlast is China in staat om de binnenlandse consumptie een flinke duw in de rug te geven, zodat het zijn langetermijnambitie kan waarmaken om de VS in te halen als ‘s werelds grootste economie.
Economische vertraging
Dat zal niet gebeuren voordat de effecten van de economische vertraging van dit jaar zijn verteerd. Een vertraging die bijna volledig wordt toegeschreven aan de effecten van overheidsmaatregelen, waaronder Covid-lockdowns in Shanghai en verschillende andere steden, evenals koolstofemissie-controles en strengere regulering van de internetsector die vorig jaar werd ingevoerd.
Per saldo denkt Comgest dat de Covid-impact op China’s groeiscenario voor de lange termijn “eerder kortetermijnhoofdpijn” oplevert. Kang: ‘Om uit één krant te citeren: de werkelijke lockdown-kosten zijn er eigenlijk voor één, enkel kwartaal. Dat is alles.’
De economische vooruitzichten voor de langere termijn worden grotendeels gestuurd door China’s “strategie van dubbele circulatie”, die is toegevoegd aan het vijfjarenplan 2020-2025. “Dubbele circulatie” betekent dat China zijn binnenlandse consumentenbestand van 1,4 miljard mensen wil benutten en de binnenlandse consumptie als tweede pijler van zijn economie wil toevoegen, naast de export.
China-watchers omschrijven het begrip als de poging van het land om zelfvoorzienend te worden. Nu de westerse economieën te lijden hebben onder de hogere inflatie, aangewakkerd door de door oorlog veroorzaakte stijgingen van de energie- en grondstoffenprijzen en door de stagnerende uitvoer uit China, lijkt voor China de tijd gekomen om deze strategie naar voren te schuiven.
‘De Chinese regering kan zich loskoppelen van de wereldeconomie’, aldus Kang. ‘De risico’s in de wereldeconomie, vooral nu de rente stijgt, gaan omhoog. China is zich daarvan aan het losweken.’
‘China heeft geen inflatieprobleem’
De inflatie in China ligt momenteel onder de 2 procent. Dat is veel minder dan in andere Aziatische economieën en beduidend minder dan het niveau van ongeveer 10 procent voor opkomende markteconomieën. ‘China heeft geen inflatieprobleem’, zei Kang. ‘Zelfs toen we het over de lockdown hadden, functioneerde de bevoorradingsketen in het binnenland vrijwel volledig. De laatste leveringen in Shanghai waren opgeschort. Maar de goederenbewegingen tussen de steden verliepen bijna normaal.’
De hogere grondstoffen- en energieprijzen op de wereldmarkten zullen door de Chinese regering bovendien ‘zorgvuldig worden gemanaged’ voordat de binnenlandse consumenten eraan worden blootgesteld. ‘Ze kunnen gasbedrijven, de aardgaspijpleidingbedrijven, een aantal richtsnoeren geven over hoe ze de stroomopwaartse kosten kunnen doorberekenen, en wanneer ze dat kunnen doen. Dus dat vlakt ook de opwaartse kostendruk af.’
Wereldwijde inflatie biedt kansen voor China
Voor een door de staat gecontroleerde economie als China biedt de wereldwijde inflatie dus ook een kans om zijn strategie van “dubbele circulatie” te verwezenlijken. Kang: ‘Als we die tijdshorizon een beetje verlengen, heeft China een overvloedig aanbod van arbeidskrachten, van fabrieken die betaalbare goederen maken.
Bovendien is de buitenlandse schuld van China relatief laag en de hefboomratio, die de gecombineerde overheids- en particuliere schuld meet ten opzichte van het bbp, is gedaald van 280 procent in 2020 tot 272,5 procent in 2021. Dit laat ruimte voor een fiscaal beleid dat de economische groei stimuleert en de rente verlaagt.
Volgens Kang laat zo’n beleid ruimte om te investeren in China’s ambities op het gebied van schone energieprojecten, halfgeleiders, infrastructuurprojecten zoals datacenters, snelle internetsystemen en landgrensoverschrijdende hoogspanningskabels. Het kan een economisch klimaat met goede vooruitzichten voor Chinese bedrijven ondersteunen, ook voor bedrijven die als A-aandelen op de plaatselijke Chinese beurzen genoteerd staan. Buitenlandse investeerders mogen gezamenlijk 30 procent van elk van deze beursgenoteerde bedrijven bezitten.
Inval in Taiwan
De belangstelling voor Chinese aandelen is de afgelopen maanden afgenomen omdat de oorlog van Rusland tegen Oekraïne beleggers deed afvragen wat er zou gebeuren als China Taiwan zou binnenvallen. De Amerikaanse president Joe Biden zei maandag dat de VS bereid is militair in te grijpen als China Taiwan binnenvalt.
Kang, als iemand die nauw verbonden is met het Chinese bedrijfsleven, zei dat ze een brede consensus ziet onder haar landgenoten ten gunste van een vreedzame aanpak. Het handhaven van de huidige status quo is in het beste belang van China, Taiwan en de VS.
‘Er is een populaire consensus onder Chinese ondernemers en economen die zeggen dat, zolang China blijft doen wat het nu doet - dus werken aan de hervormingen, innovaties - China binnen afzienbare tijd groter zal zijn dan de VS’, zei Kang. ‘Dus waarom zou je een oorlog de agenda laten verstoren waar China mee bezig is? Dus ons inzicht is dat het ook in het beste belang voor China is om een vreedzame relatie te onderhouden.’
Een uitgebreide versie van dit artikel verscheen maandag op Investment Officer Luxembourg.