In 2018 zijn onder onafhankelijke vermogensbeheerders 31 tekorten gerapporteerd bij De Nederlandsche Bank. In ongeveer de helft van de gevallen was er daadwerkelijk een tekort, in de overige gevallen was sprake van een rapportagefout. ‘Soms weten vermogensbeheerders niet eens dat ze een tekort hebben gerapporteerd.’
Dat zei DNB toezichthouder Sjoerd Osinga (foto) donderdag tijdens een masterclass voor vermogensbeheerders van Fondsnieuws. De vraag is volgens hem of het gerapporteerde vermogen wel als eigenvermogen gekwalificeerd mag worden.
Daadwerkelijke tekorten ontstaan bijvoorbeeld door een overname, waarbij de overnemende partij ineens behalve zijn eigen vastekosteneis, ook die van de overgenomen onderneming moet meenemen.
Bovendien kunnen er problemen ontstaan door de financiering van een overname en de balansimplicaties daarvan. Zo moeten deelnemingen en goodwill, voor het toetsingsvermogen juist in mindering worden gebracht. ‘Van een gezonde balans, zou je door een overname zomaar op een tekort kunnen stuiten’, concludeert Osinga.
Vastekosteneis
Rapportagefouten ontstaan vaak bij de berekening van de vastekosteneis. De vastekosteneis bedraagt 25 procent van de vaste kosten: De totale jaarkosten minus de volledig discretionaire uitkeringen, eenmalige kosten uit niet-reguliere activiteiten en provisies voor verbonden agenten.
In constructies met verbonden agenten, ziet Osinga het weleens misgaan. ‘Je ziet vaak dat vermogensbeheerders de volledige provisie aftrekken, terwijl dat ingeperkt is tot maximaal 65 procent.’ Daarnaast wijst hij op de aftrekpost ‘niet-reguliere activiteiten’, waarbij vermogensbeheerders geneigd zijn om zaken als marketing op te voeren. ‘Logischerwijs besteed je daar vaker geld aan dan een enkele keer, dus dat is geen niet-reguliere activiteit en daarmee geen aftrekpost.’
Voor nieuwe spelers in het veld die nog geen - volledige - vergunning hebben, moet de vastekosteneis berekend worden op basis van de geraamde vaste kosten die een vermogensbeheerder bij zijn vergunningsaanvraag heeft gemeld. ‘Na een jaar bepaal je je vastekosteneis weer opnieuw’, adviseert Osinga aan recent begonnen beheerders.
Bij de aanpalende aanpassing van een vastekosteneis gaat het er vooral om met hoeveel geld én hoeveel procent de kosten stijgen. In het geval van een onderneming die 400.000 euro aan kosten maakt, is de vastekosteneis 100.000 euro. Besluit de ondernemer iemand in te huren voor de uitbreiding van zijn zaak voor 50.000 euro per jaar, gaan zijn kosten volgend jaar naar 450.000 euro, waardoor de vastekosteneis op 125.000 euro komen, en de kosten met iets meer dan 11 procent stijgen.
Omdat de stijging minder dan 100 procent is en de geraamde vastekosteneis onder de 150.000 euro blijft, hoeft de vastekosteneis dit jaar nog niet aangepast te worden, maar volgend jaar wel.
Toetsingsvermogen
Ook voor wat betreft de berekening van het toetsingsvermogen, benadrukt Osinga dat vermogensbeheerders de aftrekposten niet op een juiste manier op het eigenvermogen toepassen. ‘Goodwill, immateriële activa en latente belasting dienen te worden afgetrokken’, aldus de toezichthouder. In het voorbeeld uit de praktijk dat hij aanhaalt, scheelde dat zomaar 125.000 euro op het toetsingsvermogen.
Tenslotte vraagt de toezichthouder vermogensbeheerders of ze wel zeker weten of het eigenvermogen gekwalificeerd mag worden als CET-1 kapitaal. ‘Ik zie de laatste tijd balansen waarbij onderdelen aan het eigen vermogen worden toegeschreven, die daar helemaal niet bij horen’, aldus Osinga.
Hij haalt het praktijkvoorbeeld aan van een vermogensbeheerder die haar eigen eigenvermogen heeft gefinancierd, door het geld via de balans van een dochterbedrijf, weer heeft teruggesluisd naar de eigen balans. Maar Osinga, en afdelingshoofd Marloes Foudraine, zien ook volop andere ‘innovatieve manieren’ om kapitaal te creëren, aldus de twee tijdens de masterclass.
Eerder kondigde De Nederlandsche Bank al aan in 2019 uitgebreid onderzoek te gaan doen onder vermogensbeheerders. Volgens DNB is er weinig tot geen aandacht voor regelgeving omtrent de criteria waaraan kapitaal dient te voldoen, waardoor vermogensbeheerders zich moeten afvragen of het kapitaal meegeteld mag worden als eigen vermogen. CET-1 kapitaal is bedoeld als kapitaal waarmee vermogensbeheerders risico kunnen opvangen dus dient 100 procent verliesabsorberend te zijn.
Achtergronden masterclass
De masterclass met DNB was bestemd voor alle zelfstandige vermogensbeheerders in Nederland. Hiervoor werden ook de leden van de Investment Management Club (IMC) uitgenodigd, een initiatief van Fondsnieuws dat mede mogelijk wordt gemaakt door BNP Paribas Asset Management, Invesco en Schroders.
IMC heeft tot doel om kennis en netwerk te delen met zelfstandige vermogensbeheerders, die één van de vier doelgroepen van Fondsnieuws vormen. Eerdere bijeenkomsten waren ondermeer over ondernemerschap en wet- en regelgeving.
Mensen binnen de doelgroep kunnen zich aanmelden als (aspirant-)lid van IMC bij willemijn.herfkens@fondsnieuws.nl