De stijging van aandelenwaarderingen die volgt op aankondigingen van kwantitatieve verruiming is sterker dan op basis van onderliggende factoren kan worden verwacht, blijkt uit nieuw onderzoek van De Nederlandsche Bank.
‘De search for yield is een van de bedoelde effecten van het gevoerde monetaire beleid, maar beleggers krijgen minder compensatie voor het hogere risico dat ze lopen’, aldus De Nederlandsche Bank (DNB) in een persbericht over een studie die de bank heeft gedaan naar de koers/winstverhoudingen in tien Europese aandelenindices volgens de Shiller-methode.
Nu investeringen met een laag risico die wél het beoogde rendement halen niet meer te vinden zijn, is de kans op overwaardering van risicovolle beleggingen als aandelen, toegenomen, waarschuwt de centrale bank.
DNB heeft de reële prijs van een aandeel afgezet tegen de reële gemiddelde winst over de afgelopen tien jaar, oftewel: de waarde van een aandeel gecorrigeerd voor de conjuncturele cyclus waarin de economie zich bevindt. Daaruit volgde een ontwikkeling van de verandering in prijzen rond de aankondigingen van kwantitatieve verruimingen - niet in het absolute prijsniveau.
Sinds de start van de kwantitatieve verruiming zijn er periodes geweest waarin aandelenwaarderingen sneller zijn gestegen dan op basis van onderliggende factoren mocht worden verwacht, concludeert DNB op basis van die studie. ‘Bovendien wijst het onderzoek op een significante samenhang tussen sterke stijgingen in aandelenwaarderingen en de introductie van kwantitatieve verruiming. Zo stegen aandelenwaarderingen in de meeste landen sterk in anticipatie en reactie op de aankondiging van het kwantitatieve verruimingsprogramma in januari 2015.’