De kans op een wereldwijde systeemcrisis neemt toe, wat dé katalysator zal zijn voor de goudprijs om de weg omhoog te vinden.
Dat zegt VanEck-manager Joe Foster, die het in Europa verkrijgbare Lombard Odier World Gold Expertise fonds beheert.
Al jaren zit de goudprijs gevangen in een bandbreedte tussen de 1200 en 1400 dollar per ounce. De huidige koers is volgens Foster aan de lage kant.
Bearmarket
‘Het neerwaarts risico is zeer beperkt. Goud zat in een bearmarket. Maar iedereen die wilde uitstappen heeft dat inmiddels gedaan. Daarbij vormt 1100 dollar een bodem onder de goudprijs, omdat onder dat niveau de vrije kasstroom negatief wordt en goudmijnbedrijven hun productie zullen terugschroeven’, zegt Foster in een gesprek met Fondsnieuws.
De reden dat de goudprijs sinds 2014 richtingloos beweegt, dat is dat er zich geen wereldwijde crisis heeft voorgedaan. Dat is namelijk het enige waar de beleggingscategorie echt bescherming tegen biedt. ‘Noord-Korea, de Brexit of de handelsoorlog tussen de VS en China hebben die potentie allemaal niet.’
De schuldenberg van overheden en bedrijven zou dat wél kunnen veroorzaken. ‘Met de afnemende economische groei en het verkrappende beleid van de Federal Reserve zie je nu al een substantieel niveau van stress in de markt ontstaan die nog veel verder kan toenemen.’
Gaan beleggers goud weer omarmen als veilige haven, dan is het volgens Foster, die als geoloog sinds 1996 aan het beleggingsteam van VanEck is verbonden, ‘anyone’s guess’ hoever de prijs van het edelmetaal kan stijgen.
De hoogste koers ooit dateert uit 2011, toen beleggers voor een ounce goud ruim 1800 dollar neertelden. Rond de eeuwwisseling was dat nog slechts zo’n 260 dollar.
Goudaandelen
Foster belegt niet in fysiek goud, maar in aandelen van bedrijven die goud zoeken en delven. Stijgt de goudprijs, dan profiteren goudaandelen daar bovengemiddeld van. Als de goudprijs daalt, zoals dit jaar het geval is, dan gebeurt de tegenstelde beweging. Year to date staat het Lombard Odier-fonds ruim 22 procent in de min.
Het fonds belegt in het hele spectrum van goudmijnbedrijven. Daarbij worden de ‘majors’ onderwogen en de kleinere partijen in de markt overwogen. Ongeveer 30 procent van de portefeuille is belegd is in ‘junior’ bedrijven, zeg maar de start-ups in de goudmijnindustrie.
‘Al ruim voordat ze overgaan tot het delven van goud, maken wij op basis van boordata een eigen inschatting van de hoeveelheid goud die een bedrijf gevonden heeft en besluiten we al dan niet in het bedrijf te beleggen. Dit doen we al sinds 2001, en is een belangrijke bron van alpha. Want vaak worden deze bedrijven overgenomen tegen een premie van 20 tot 25 procent.’
Landenselectie
Een ander belangrijk onderscheidend aspect is de landenselectie. Veel goudmijnbedrijven zijn weliswaar genoteerd in Canada, maar bezitten mijnen over de hele wereld.
‘Wij reizen de hele wereld over om informatie in te winnen over geopolitieke, sociale en andere risico’s. Dat maakt altijd deel uit van onze due diligence’, zegt Foster. Mede om deze reden belegt de manager niet in bedrijven met activiteiten in Zuid-Afrika, Venezuela, Bolivia, Tanzania, Eritrea en Centraal-Azië.
De meeste bedrijven in de portefeuille produceren goud in Noord-Amerika en Australië. ‘Maar in de VS mijden we dan weer Californië vanwege het anti-mijnbouw sentiment in deze staat. Dus ook op dat niveau maken we onderscheid.’