De kosten van actief beheerde fondsen uitdrukken in harde euro’s in plaats van een percentage, dat zou voor langetermijnbeleggers de zaken een stuk bevattelijker maken. ‘Ook kosten compounden op termijn’.
Dat zegt Matthias Baccino (foto) van Trade Republic in een gesprek met Investment Officer. Hij erkent de merites van goed beheerde actieve fondsen, maar wil meer duidelijkheid over het kostenaspect. Daarom pleit hij voor een voorstelling in euro in plaats van percentage.
‘Bij de meeste actief beheerde beleggingsfondsen en al zeker bij aandelenfondsen schommelen de jaarlijkse beheerskosten rond de 2 procent. Op het eerste zicht lijkt dat niet veel maar in absolute termen lopen die kosten op lange termijn tot indrukwekkende bedragen op. We kunnen dit illustreren met een voorbeeld. Stel dat u een bedrag van 5 000 USD over een periode van 20 jaar belegt in actief beheerde fondsen met een jaarlijkse return van 6 procent en een jaarlijks terugkerende beheerskost van 2 procent. Dan zal uw portefeuille na 20 jaar iets meer dan verdubbeld zijn in waarde (10 766 USD). Tegelijkertijd zal u meer kosten hebben betaald dan uw initieel startbedrag (5 269 USD). Weinig beleggers zijn zich terdege bewust van de impact van hoge jaarlijkse kosten op de lange termijn,’ stelt Baccino.
De lagere kosten van trackers zijn een argument dat Baccino aanhaalt. ‘Stel dat u nu datzelfde bedrag van 5 000 USD voor dezelfde periode in een portefeuille van trackers belegt, wetende dat de gemiddelde jaarlijkse kosten voor een aandelentracker 0,2 procent bedragen dan ziet het plaatje er, nochtans rekening houdende met eenzelfde jaarlijkse rendement van 6 procent, er helemaal anders uit. Na 20 jaar zal het initiële startbedrag verdrievoudigd zijn (15 410 USD) terwijl de kosten over die periode slechts tot in totaal 626 USD oplopen. Hoe lager de kosten, hoe meer u zelf als belegger overhoudt. Zo eenvoudig is het.’
Wie op lange termijn belegt, doet dat volgens hem beter regelmatig via een gespreide portefeuille trackers. Alleen al door de kosten te beperken, zal de belegger volgens Baccino meer rendement voor zichzelf kunnen houden. ‘Daarenboven is het beter de markt te volgen omdat outperformance van die onderliggende markt in de meeste gevallen een waanbeeld is.’
Spiva studie
Om zijn argumenten kracht bij te zetten, verwijst Baccino naar de jaarlijkse Spiva studie.
S&P Indices versus Active (SPIVA) scorekaarten zijn halfjaarlijkse rapporten gepubliceerd door de indexmaker S&P Dow Jones Indices die de prestaties van actieve aandelen- en vastrentende beleggingsfondsen vergelijken met hun benchmarks over verschillende tijdshorizonten. S&P Dow Jones Indices is twintig jaar geleden met dit onderzoek gestart en vandaag doet het dit voor 9 regio’s waaronder Europa en verschillende marktsegmenten.
Het volledige rapport voor Europa kunt u hier terugvinden.
Baccino vervolgt: ‘Uit deze studies springen heel wat conclusies in het oog. De belangrijkste is dat het overgrote deel van de actieve beleggingsfondsen niet beter doet dan de markt zowel op korte als op lange termijn. Zo blijkt dat over een periode van 5 jaar slechts 8,81 procent van de beheerders van actieve Europese aandelenfondsen beter doen dan de ruime S&P Europe 350-marktindex. Ook niet onbelangrijk is dat wanneer er wel een outperformance wordt geboekt deze in de meeste gevallen daarna ten einde komt. Over een bepaalde periode beter doen dan de markt, zegt met andere woorden niets over de toekomst. In de praktijk zien we vaak dat sterk presterende fondsen of fondsenhuizen veel extra beleggingsgelden aantrekken maar daarna er niet meer in slagen om de lijn door te trekken.’
Communiceren
Baccino vindt het daarom belangrijk om uitvoerig met klanten te communiceren. ‘Op die manier spelen wij als financieel adviseur ook onze rol. We moeten mensen dringend meer financiële educatie bijbrengen. Net zoals rendementen op termijn een compoundeffect vertonen, is dat ook zo met kosten.’ Hij pleit er ook voor dat fondsdocumentatie zoals KIDs dit duidelijker vermeldt.