Iris van de Looij, Dufas
i-hFbXVXC-L.jpg

De vermogensbeheerwereld is één van de drukste kalenderjaren ooit binnengaan, die van 2021, waarin haar een karrenvracht aan Europese wet- en regelgeving staat te wachten. Belangenvereniging Dufas en de Autoriteit Financiële Markten hebben de dialoog gezocht om marktpartijen zo goed mogelijk langs de klippen van deze uitdagingen te loodsen. 

In december 2019 publiceerde de AFM het ‘Mifid II-onderzoek naar dienstverlening aan professionele beleggers en ECP’s in 2018 en 2019’. Dat veldonderzoek was de weerslag van een studie die de AFM bij tien marktpartijen, van uiteenlopende grootte en niche, had gedaan. Hierbij stond centraal de vraag in welke mate partijen de Mifid II-verplichtingen naleefden. 

De AFM hield aan de bezoeken en de genoten kopjes koffie een gemengd beeld over. Sommige partijen voldoen wel, andere partijen voldoen niet of niet in voldoende mate aan de Mifid-eisen. Die bevindingen werden in het bovengenoemde onderzoek van december 2019 met de markt gedeeld. 

Gesprekken ter verduidelijking

Volgens Iris van de Looij (foto), de directeur van Dufas, de belangenvereniging voor vermogensbeheerders, kwamen de observaties van de AFM niet echt als een verrassing. ‘Bij de implementatie van Mifid II ontbrak het vaak aan details en voelden veel organisaties zich gedwongen om zelf een interpretatie van die regelgeving te doen.’ 

In de loop van 2020 was dat voor Dufas aanleiding om in de gesprekken met de AFM om nadere verduidelijking van de Mifid-regels te vragen, waaronder de observatie ten aanzien van de kwalificatie van beleggingsdiensten die onder fiduciair beheer vallen. 

In de sectorbrief, die vorige week naar marktpartijen en belangenverenigingen is gestuurd, legt de AFM uit dat als beleggingsondernemingen (een combinatie van) beleggingsdiensten verlenen men over een vergunning moet beschikken voor alle (afzonderlijke) diensten. Vooral het beheren van een individueel vermogen werd volgens de toezichthouders te ruim geïnterpreteerd. 

Marktpartijen hebben via Dufas enkele concrete voorbeelden voorgelegd van individueel vermogensbeheer. Daarbij ging het onder meer over het afsluiten van derivaten, de vermogensbeheerrelatie tussen verzekeraar en asset manager en het afstemmen in het kader van de beleggingsstrategie van de cliënt. Belangrijk voor de AFM  is – met verwijzing naar de Wft – dat ‘de beleggingsbeslissing bij vermogensbeheer te allen tijde bij de beleggingsonderneming dient te liggen’. Een dergelijke discretionaire ruimte moet voorafgaand aan de dienstverlening, bij voorbeeld in een beleggingsmandaat schriftelijk zijn vastgelegd’, zo stelt de AFM in de brief.

‘Een waarschuwingsdocument’

De observaties van de AFM, neergelegd in bovengenoemd rapport, verbaasde Iris van de Looij van Dufas niet. ‘Toen Mifid II werd geïntroduceerd, waren veel regels om de implementatie ervan te doen nog niet bekend, of niet duidelijk genoeg en moest partijen zelf de interpretatie doen. Nu is er wel sprake van een normenkader waarmee we als sector kunnen werken.’ 

Van de Looij voegt eraan toe dat zij het rapport van december 2019 als een ‘“waarschuwingsdocument” beschouwt, die enorm veel verduidelijking geeft. Het is een concrete leeswijzer. Dit moet je hebben, zo moet het zijn. De sector kan hier dit jaar op controleren.’

Een complicerende factor was volgens haar dat advocatenkantoren de Mifd II-regels vaak weer anders, en ook onderling verschillend, hebben geïnterpreteerd. Dat verlangt volgens haar ook nieuwe aanpassingen en herstelwerkzaamheden. Petra van Rijn en Casper Hoekstra van de AFM zeggen in dat kader dan ook met nadruk dat het onderzoek en de sectorbrief ook bestemd zijn voor adviseurs, zoals bij voorbeeld advocatenkantoren. 

‘Ons doel met het onderzoek en met de sectorbrief was om aan mogelijke onduidelijkheid een einde te maken en de sector duidelijk te maken dat men voor bepaalde beleggingsdiensten een passende vergunning nodig heeft’, zeggen Van Rijn en Hoekstra van de AFM tegenover Fondsnieuws. Zo kunnen beleggingsondernemingen aan de hand van de sectorbrief vaststellen of zij hun diensten juist kwalificeren, om vervolgens vast te stellen welke acties moeten worden genomen.. ‘In het algemeen geldt dat nieuwe regelgeving altijd ingewikkeld is. Als daar vragen over zijn, dan komen we graag in gesprek om verduidelijking te geven.’  

‘Het wordt een intensief jaar voor de sector’

Zo kwam vorige week ook verheldering aan een ander front waar de beleggingsdienstverlening zich staande moet zien te houden: de zogenoemde SFDR-verordening, die zeer vergaande eisen stelt aan beleid, communicatie en documentatie van door beheerders en beleggingsondernemingen aangeboden (duurzame) producten en diensten. ‘Net als bij Mifd II, heb je ook nu weer de situatie dat Europese regels worden geïntroduceerd, dat je dat als marktpartij moet implementeren, zonder dat je de technische details kent. Dat maakt het heel lastig’, reflecteert Van de Looij. 

Inmiddels is Level 1 geïntroduceerd door de Europese Commissie en wordt per 10 maart van kracht. De laatste versie van Level 2 – dat de technische uitwerking ervan is – is vorige week door de Europese toezichthouders, onder wie Esma, gepresenteerd. ‘De vertaling naar de praktijk ervan raakt veel onderdelen van de organisatie en is daardoor ook complex vooral in deze periode dat iedereen vanuit huis werkt. Het wordt een intensief jaar voor de sector met druk van alle nieuwe regelgeving’, concludeert de Dufas-directeur.

De AFM wijst erop dat de teksten nog niet definitief zijn. Deze moeten namelijk nog wel worden goedgekeurd door de Europese Commissie. 

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No