‘De belangrijkste periode voor een family office is een voorafgaande periode van bezinning, van overleg binnen de familie. Eens de beslissing genomen om een family office op te richten, zien we dat er een gemeenschappelijk doel is’, aldus Anneleen Michiels, professor finance en familiebedrijven aan de UHasselt.
‘Eerst en vooral moeten we duidelijk stellen wat we met family offices bedoelen’, aldus Michiels. ‘Eigenlijk gaat het onderzoek specifiek over single family offices: een juridische entiteit opgericht door een specifieke familie, om (een deel) van het opgebouwde familievermogen te beheren’, zegt Michiels. ‘Er bestaat geen specifiek statuut voor family offices. Veel families herinvesteren permanent in hun bedrijf en zo wordt hun vermogen verder opgebouwd. Maar op een bepaald moment wordt ook buiten het familiebedrijf vermogen opgebouwd. Het vermogen neemt soms een totaal andere wending bij de verkoop van de core business van het bedrijf. Dat is een zogenaamd liquiditeitsevent, dat de verkopende familie een berg cash oplevert.’
Ferrari-syndroom
Dat kan leiden tot belangrijke conflicten. Soms zijn er meningsverschillen over de aard van de rijkdom, waarbij sommige familieleden worstelen om te accepteren wat ze hebben gekregen bij hun geboorte. Anderen pakken graag publiekelijk uit met hun rijkdom.
Er bestaat zoiets als het Ferrari-syndroom, waarbij jongere generaties het familievermogen er snel door jagen. Andere conflicten ontstaan vaak door de overlapping van het bedrijf en de familie, wat kan leiden tot rolverwarring, frustraties over competenties en favoritisme.
Bezinning
‘De belangrijkste periode is dus eigenlijk een voorafgaande periode van bezinning, van overleg binnen de familie’, aldus Michiels. ‘Eens de beslissing genomen om een family office op te richten, zien we wel dat er een gemeenschappelijk doel is. Dat kan gaan van gewoon behoud van kapitaal, tot echt impactinvesteren.’
‘Ons onderzoek is in grote mate kwalitatief. Hoewel we een aantal families konden spreken die van nature heel discreet zijn, is het onmogelijk om een bedrag te plakken op het totaal vermogen dat door family offices wordt beheerd’, aldus Michiels. Toch is het vermogen dat door families wordt geïnvesteerd niet te onderschatten. Volgens studies zou zo’n 30 tot 35 procent van de investeringen in private equity uit familiale vermogens komen.
Familiewaarden
‘Private equity is iets wat vaak terug komt’, aldus Michiels. ‘Gezien family offices bijna per definitie op lange termijn willen werken, gaat een deel van het vermogen vaak niet naar klassieke beleggingen. In het algemeen wordt er dan ook verantwoordelijkheid opgenomen, vaak in de vorm van een bestuursfunctie. Het gaat dan om een actief langetermijnengagement, dat verder gaat dan het kopen en verkopen van fondsen. En dan spelen familiale waarden dikwijls een grote rol.’
Een aantal, zoals Korys, het investeringsvehikel van de Colruyt-familie, heeft een zeer specifiek doel. Korys zet in op duurzame consumptie, gezond leven en energietransitie. Ook bijvoorbeeld The Nest, onder leiding van Els Thermote, zet zich specifiek in voor regeneratieve landbouw en duurzame aquacultuur. Die doorgedreven familiale waarden maken het soms extra moeilijk om de werking van de familiy office te professionaliseren.
‘Je moet als familie niet alleen iemand vinden met de juiste technische kennis, er moet ook een klik zijn. Je moet personen vinden die de missie en waarden van de family office incorporeren’, aldus Michiels. ‘Het hangt natuurlijk ook af van het kapitaal. We zien family offices waar dertig mensen aan de slag zijn, terwijl er kleinere zijn waar één van de familieleden het halftijds beheert.’
‘We zien daar bijvoorbeeld een groot verschil met de V.S., waar we ook onderzoek deden’, verduidelijkt Michiels. ‘In de V.S. raakten we makkelijker aan kwantitatieve data: Amerikanen lopen makkelijker te koop met hun rijkdom. Maar zogenaamde goede doelen worden daar meestal vanuit filantropische overwegingen gesteund. Het Amerikaanse fiscaal kader stimuleert dat ook. Het fiscaal kader is in België niet echt stabiel gebleken de laatste tijd. We zien dan ook dat filantropie meer door individuele leden van families wordt opgezet, eerder dan via de family office. Duurzame of sociale doelen worden hier vanuit entrepreneurship aangepakt.’