Op Europees niveau moet er een oplossing worden gevonden om de meest extreme gezondheidsrisico’s op te vangen. Dat kan gebeuren door de gezondheidsrisico’s om te zetten in vastrentende producten die kunnen worden geplaatst bij institutionele beleggers.
Dat is de conclusie van een paper die David Veredas (foto), professor aan de Vlerick School, heeft geschreven samen met zijn collega Simon Ashby n de doctoraatsstudent Dimitrios Kolokas. De paper heeft de naam “An Emergency Health Financing Facility for the European Union. A proposal”. Veredas: ‘De opzet is erg gelijkaardig aan de effectisering van rampen, die nu al gebeuren via het concept van de catastrofe-obligaties. In dit geval worden de gezondheidsrisico’s dus verkocht aan institutionele beleggers. Zij hebben een sterke vraag naar dit soort producten, omdat ze niet gecorreleerd zijn met de financiële markten en ook geen default- en beleggingsrisico inhouden.’
Risico’s
Veredas: ‘De situatie rond Covid-19 heeft aangetoond dat er op papier veel bestond om dit soort risico’s op te vangen, maar in de praktijk viel dat tegen. Alle internationale instellingen zoals de Wereldbank kijken op dit moment naar manieren om risico’s te financieren. Bij contingent bonds kunnen beleggers, indien het risico dat ze afdekken zich voordoet, alles verliezen. Zo verloren beleggers die investeerden in de pandemie-obligaties van de Wereldbank alles.
Op een bepaald moment zijn mijn collega en mijn doctoraatsstudent en ik gaan nadenken over het mechanisme dat we zouden kunnen implementeren om deze extreme gezondheidsrisico’s op te vangen. Daarom hebben we een voorstel ontwikkeld nadat we hadden gesproken met verschillende functionarissen van de Europese Commissie. De EU heeft immers een budget uitgetrokken voor extreme risico’s. Er wordt geen bijkomende schuld aangegaan, er wordt een obligatie uitgegeven en er wordt een coupon op betaald. Het is een goed mechanisme om hogere schuldniveaus te vermijden. De EU heeft trouwens die ervaring al met de Wereldbank en met de verzekeringssector. Het mechanisme is in de jaren 90 ontstaan om orkanen, stormen, overstromingen, aardbevingen en dergelijke te verzekeren.’
Institutionele vraag
Bij institutionele beleggers ligt de vraag zoals vermeld erg hoog. ‘De vraag is altijd veel hoger dan het aanbod, en dat omwille van verschillende redenen. De gemiddelde spread voor catastrofe-obligaties is aanzienlijk, 5 procent per jaar met een looptijd van drie tot vijf jaar. Op het einde volgt terugbetaling indien het risico zich niet voordoet. De obligaties zijn zodanig gestructureerd dat er geen default- of beleggingsrisico is. Ze worden buiten balans in een special purpose vehicle (SPV) geplaatst. Het enige risico is dus het zuivere gezondheidsrisico.’
Verzekeraars
De verzekeraars houden zich hier voorlopig nog niet mee bezig, aldus Veredas: ‘De producten aanbieden is één zaak, maar de prijszetting is nog een andere zaak. De pricing wordt bepaald aan de hand van een actuariële berekening, net zoals verzekeraars doen.
Risicostructurering
Bron: David Veredas
De ernst en frequentie van risico’s kunnen we volgens Veredas indelen in die categorieën. ‘Deze obligaties bevinden zich duidelijk in de bovenste tranche, met name die van de zeer ernstige risico’s die bijzonder zeldzaam zijn maar enorme gevolgen kunnen hebben. De Covid-19 pandemie is daar uiteraard een goed voorbeeld van.
De risico’s in de onderste tranche (medium frequentie/medium ernst) worden al gedekt door de bestaande EUCPM en rescEU mechanismen. De middelste tranche wordt gedekt door het ESI (emergency support instrument), waarbij de financiering afhankelijk is van de activatie van het ESI door de Europese Raad. We verwachten veel van deze producten omdat ze volgens ons aansluiten bij een reële behoefte op de markt en duidelijke risico-eigenschappen hebben.’