In 2030 moet 27 procent van het energieverbruik in de EU afkomstig uit duurzame bronnen. Beleggers kunnen op deze ‘energietransitie’ inspelen door niet meer te beleggen in producenten van fossiele brandstoffen of de grootste vervuilers uit te sluiten.
De duurzame bank Triodos kiest voor de eerste optie. De bank belegt al sinds 2012 niet meer in fossiele brandstoffen. ‘Dat is een principiële keuze: we willen niet investeren in sectoren die het milieu kwaad doen’, legt een woordvoerder uit. ‘Maar daarnaast zijn we er ook van overtuigd dat beleggen in fossiele brandstoffen op de lange termijn geen goed rendement zal opleveren.’
Steeds meer beleggers volgen dit voorbeeld en beleggen niet meer in fossiele brandstoffen. Volgens cijfers van assetmanager DWS is intussen al zo’n 5.500 miljard dollar belegd in fondsen en mandaten die fossiele brandstoffen (steenkool, olie en gas) uitsluiten, een bedrag dat snel groeit.
Pragmatische uitsluiting
De duurzame fondsen van de Canadese asset manager BMO GAM beleggen sinds 2016 niet meer in olie- en gasaandelen. Maar in tegenstelling tot ideologisch gedreven partijen als Triodos ligt daar een meer pragmatische redenering aan ten grondslag, legt Nick Henderson, beheerder van het BMO Responsible Global Equity Fund, uit.
‘Wij zoeken bedrijven die het onder alle omstandigheden goed kunnen doen, en die niet afhankelijk zijn van bepaalde macro-economische factoren. Maar de koers en winstgevendheid van olie- en gasbedrijven worden voor het grootste deel bepaald door factoren waar ze zelf geen invloed op hebben, zoals de olieprijs. Olie- en gasbedrijven passen daarom eigenlijk sowieso niet bij onze beleggingsfilosofie.’
Daarnaast speelt BMO GAM door olie- en gasbedrijven uit te sluiten gewoon slim in op een maatschappelijke trend. ‘We zien een groeiende vraag bij klanten voor zulke producten. Mensen willen dat hun beleggingen hun persoonlijke overtuigingen weerspiegelen’, weet Henderson.
Extra rendement
Maar wat is dan eigenlijk het effect op het rendement van het uitsluiten van aandelen van olie- en gasbedrijven? De afgelopen jaren bleek niet beleggen in fossiele brandstoffen vanwege de lage olieprijs inderdaad een goede keus: over de afgelopen vijf jaar zou het uitsluiten van de olie- en gassector jaarlijks ruim 4 procent extra rendement hebben opgeleverd, heeft de Britse asset manager Hermes Investment Management berekend.
Toch kiezen ze er bij Hermes niet voor fossiele brandstoffen dan maar helemaal uit te sluiten. Een simpele reden daarvoor is dat Hermes zijn klanten ‘consistente outperformance onder alle omstandigheden’ in het vooruitzicht stelt, zegt Louise Dudley, manager van het Hermes Global Equity Screened ESG Fund. ‘Als we fossiele brandstoffen helemaal uitsluiten, dan wordt onze tracking error te groot. Ook zou het risicoprofiel van ons fonds veranderen, doordat we door fossiele brandstoffen uit te sluiten onbedoeld een top-down macro bet zouden nemen, terwijl we juist bottom-up beleggers zijn.’
Onderzoek van Hermes laat inderdaad zien dat het uitsluiten van fossiele energieaandelen resulteert in een grotere blootstelling aan de factor ‘groei’.
Engagement
Maar er zijn meer redenen waarom de meeste assetmanagers ervoor kiezen te blijven beleggen in fossiele brandstoffen. Vanuit milieutechnisch oogpunt schiet je er bijvoorbeeld weinig mee op als je die aandelen uitsluit, vindt Han van der Hoorn, senior adviseur responsible investments bij pensioenuitvoerder PGGM.
‘Stel dat we al onze aandelen Shell zouden verkopen, dan koopt een andere belegger die in onze plaats. Bovendien blijven bedrijven als Shell een belangrijke rol hebben in de energietransitie. Als aandeelhouder heb je meer invloed dan als je aan de zijlijn staat.’
Zo kunnen aandeelhouders invloed uitoefenen op de koers van een bedrijf tijdens een aandeelhoudersvergadering, legt Van der Hoorn uit. ‘Wij hebben Shell bijvoorbeeld vorig jaar mei opgeroepen concrete doelen te formuleren voor CO2-reductie. Zij hebben daar vervolgens een half jaar later gehoor aan gegeven door plannen te presenteren om de netto CO2-voetafdruk van hun producten te verminderen met ongeveer 20 procent in 2035 en 50 procent in 2050.’
Best in class
Wat PGGM, in opdracht van pensioenfonds PFZW, ook doet is het geleidelijk desinvesteren uit de olie- en gasbedrijven met de grootste CO2-afdruk. Van der Hoorn: ‘We zijn bezig de 33 procent meest vervuilende bedrijven in de sectoren energie, materialen en nutsbedrijven uit de portefeuille te halen, wat in 2020 afgerond moet zijn.’
Ook NN IP gebruikt een dergelijke best-in-classbenadering. ‘Energiebedrijven moeten zich klaarmaken voor de toekomst en we denken dat in gesprek blijven een veel beter beleid is dan ruwweg uitsluiten.’ Daarbij hecht NN IP aan wat het noemt ‘ESG-momentum’. ‘Er is voldoende onderzoek beschikbaar dat aangeeft dat bedrijven die op dat gebied de meeste vooruitgang boeken, ook een beter rendement opleveren. Bedrijven met grotere klimaatambities krijgen bij ons ook een hogere weging.’
Ook bij PGGM denken ze dat het uitsluiten van de meest vervuilende bedrijven op de langere termijn een beter rendement zal opleveren. ‘Tot dusverre hebben we geen noemenswaardige invloed gezien op het rendement van ons best-in-classbeleid. Maar de prijs van CO2 is de laatste maanden heel hard aan het stijgen. Als dat zo doorgaat, zou het kunnen dat onze strategie meer gaat opleveren.’
De prijs van CO2 stijgt onder meer omdat het CO2-budget uit het klimaatakkoord van Parijs, dat de mondiale temperatuurstijging door klimaatverandering tot twee graden moet beperken, relatief krap is. De wereldwijde fossiele energiereserves (kolen, olie en gas) zijn namelijk goed voor een CO2-uitstoot die alleen al vijf keer zo groot is als het totale CO2-budget uit het Parijs-akkoord.
Dat krappe CO2-budget betekent dat oliebedrijven mogelijk veel van hun reserves in de grond zullen moeten houden. Als de prijs van CO2 stijgt, riskeren oliebedrijven bovendien dat hun geplande investeringen onrendabel worden, omdat die gebaseerd zijn op een lagere prijs voor het broeikasgas.
Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine dat op 27 juni is verschenen.