Het economisch herstel in de Verenigde Staten zal doorzetten. Maar de drijvende kracht daarachter zullen Amerikaanse beursgenoteerde multinationals zijn die een belangrijk deel van hun omzet uit het buitenland halen.
Dat zegt John Gould, portfoliomanager van het North American Basic Value Fund dat een notering in Luxemburg heeft, in een gesprek met Fondsnieuws.
Zijn fonds, een onderdeel van Pioneer Investments, focust op beleggingen in Amerikaanse largecaps die goed zijn voor een marktkapitalisatie van meer dan 10 miljard dollar.
‘Uniek herstel’
De recessie lijkt momenteel in de VS dankzij de steunmaatregelen van de Amerikaanse overheden achter de rug. Gould denkt echter niet dat deze economische stimulansen genoeg zullen zijn om de consumentenbestedingen op korte termijn weer naar het oude niveau te brengen.
‘Het wordt een uniek herstel in de Amerikaanse geschiedenis, eentje waarbij de Amerikaanse consument niet de motor zal zijn.’
Profiterende multinationals
In plaats van de Amerikaanse consumentenbestedingen zal de economische expansie in de VS zwaar gaan leunen op de wereldwijde economische opleving, zegt Gould. Met name het herstel in de opkomende markten is van groot belang. Hij verwijst daarbij naar landen als China, India, Rusland en Latijns-Amerikaanse economieën.
‘De consumentenbestedingen gaan in die markten de komende tien jaar enorm groeien. Daar zullen grote multinationale Amerikaanse ondernemingen van profiteren.’
Dat betekent volgens Gould ook dat die bedrijven met exposure in die regio’s de belangrijkste peiler zullen worden voor de economische groei in de VS. Als voorbeelden noemt hij fastfoodketen MacDonalds en het industriële conglomeraat United Technologies.
Zigzaggend verloop
Gould behoort niet tot het kamp dat een herstel in de vorm van een W vreest, ook al sluit hij dit ook weer niet uit. Maar veeleer denkt hij dat het herstel een zigzaggend verloop zal vertonen.
In ieder geval staat het voor hem vast dat de economische groei de komende twee jaar slechts tussen 2 tot 2,5 procent zal liggen. Voor Europa gaat hij uit van dezelfde raming.
Wat betreft de opkomende markten rekent hij op een gemiddelde groei van 3 tot 3,5 procent.
Exitstrategie
Ook vreest hij niet de gevolgen van een door autoriteiten te snel of te laat ingezette exitstrategie, wat volgens anderen deflationaire of inflationaire krachten kan aanwakkeren.
‘Een deel van de exitstrategie is al aan de gang, als gevolg van een aantal banken die geld uit de markt hebben opgehaald en bezig zijn hun leningen aan de overheid terug te betalen.’
Gould ziet verder op dit moment geen reden voor een correctie op de Amerikaanse aandelenmarkten. Hij vindt dat die tot het eind van het jaar er best nog 20 procent bij kunnen winnen.
‘Junk rally’
‘Wel komt er een eind aan de ”junk rally”, waardoor aandelenkoersen van bedrijven die er begin dit jaar nog belabberd voorstonden en geen of weinig dividend uitbetalen sinds 9 maart omhoog zijn gespoten’, meent de portfoliomanager.
Daarmee doelt de portfoliomanager onder meer op aandelen van beursgenoteerde largecaps waarvan het gemiddelde rendement die eerst nog minder dan 5 dollar noteerden sinds het dieptepunt zijn gestegen met zo’n 208,6 procent. Die stijgingen noemt Gould buiten proporties.
Financials
Tot die junkaandelen rekent Gould ook financials als AIG, Citygroup, Freddie Mac, Fannie May en Bank of America. Hij wijst erop dat in de laatste twee weken van augustus deze aandelen 35 procent van de totale volume op de New York Stock Exchange voor hun rekening namen.
Het North American Basic Value Fund heeft in de afgelopen maanden zijn posities in financials wel vergroot, maar de onderweging in vergelijking met de benchmark, de S&P 500-index blijft gehandhaafd. ‘Ik vermoedt dat de volumes van deze aandelen steeds minder worden en dat ze vatbaarder worden voor volatiliteit.’
De positievergroting is in belangrijke mate toe te schrijven aan JPMorgan Chase, dat nu één van de grootste deelnemingen is binnen het fonds (3,2 procent van de portefeuille). Gould verdedigt deze beslissing op grond van het feit dat het een bank van hoge kwaliteit is met een sterke internationale exposure, waaronder naar opkomende markten
Value-strategie
De value-strategie van het North American Basic Value Fund resulteert in een geconcentreerde portefeuille van ‘high conviction’-posities in kwalitatief goede bedrijven. Een dedicated team van Cullen Capital Management, dat als sub-investment manager optreedt, draagt daar zorg voor.
James P.Cullen is de hoofdverantwoordelijke, maar Gould doet het dagelijks beheer. Brooks H. Cullen, de zoon van James P. Cullen, is assistent-portfoliomanager. Het team telt acht aandelenanalisten. Gemiddeld bekeken heeft het team zo’n 25 jaar ervaring met beleggen.
‘Wij zoeken naar ondernemingen die er qua balans, schuldenpositie en marktpositie goed voor staan’, aldus Gould. ‘Daarbij kijken we gedisciplineerd naar de prijs en screnen value op onder meer lage koers/winst-verhoudingen en de price-to-book.’
Portefeuille
Er zitten zo’n 30 à 40 deelnemingen in de aandelenportefeuille, waarbij posities ongeveer drie jaar worden aangehouden.
Tot 30 procent van het fonds wordt in kwalitatief goede multinationals belegd.
De tien grootste deelnemingen nemen 30 tot 35 procent van de portefeuille voor hun rekening. De top-vijf bestaat naast JPMorgan uit Oracle (3,2 procent), Kimberley-Clark (3,1 procent), 3M (3,1 procent) en Chubb (3,1 procent).
Afwijkend van benchmark
Het fonds, met 925 miljoen dollar onder beheer, behaalde tot eind augustus een rendement van 6,8 procent. Voor de benchmark, de S&P-500, was dat 9,5 procent. Gould verklaart dat uit de keuze om niet zomaar mee te gaan met de wegingen van de benchmark, gezien de beleggingsstrategie van het fonds.
Eind vorige maand had het North American Basic Value Fund bijvoorbeeld een weging van 7,5 procent in de sector voor duurzame consumptiegoederen, terwijl de weging in de S&P 500 neerkwam op 9 procent.
‘De reden daarvan is dat we niet zo gecharmeerd zijn van deze sector omdat ze in de VS sterk op de binnenlands vraag georiënteerd is. Tja, dergelijke onderwegingen kunnen even risicovol zijn, maar wij geloven juist in exporteurs en in ondernemingen met een sterke internationale exposure. Zulke bedrijven zullen aan kop gaan de komende tijd.’