Uit onderzoek van de Franse denktank Edhec blijkt dat ETF’s die zogenaamd “Paris aligned” zijn de klimaatscore hooguit voor 12 procent meewegen bij de bepalende factoren die ten grondslag liggen aan de aandelenselectie. Klimaatscores spelen op zijn best de tweede viool.
‘We stellen vast dat hoewel veel asset managers zich laten voorstaan op de bijdrage die ze leveren aan de “net zero” doelen van het Klimaatakkoord van Parijs, het gebruik van klimaatgegevens bij het samenstellen van portfolio’s gemiddeld genomen nihil is.’
Dat zegt Felix Goltz, hoofdonderzoeker bij Edhec, in een gesprek met Fondsnieuws. De vooraanstaande denktank op het gebied van beleggingsoplossingen voor particuliere en institutionele beleggers, die behoort tot de gelijknamige business school, publiceerde deze maand het kritische rapport Doing Good or Feeling Good? Detecting Greenwashing in Climate Investing (zie bijlage).
Portfolio Greenwashing
Edhec heeft in Europa geregistreerde ETF’s van gerenommeerde fondshuizen onderzocht, die in hun naamgeving en hun positionering stellen gericht te zijn op “low carbon”, “climate change” en “Paris-aligned” indices. Edhec zegt geschrokken te zijn van de uitkomsten van het onderzoek. De eerste, meest besproken en bekritiseerde vorm, is volgens Edhec de zogenoemde “corporate greenwashing”. Hierbij adverteren onderliggende bedrijven met milieuprestaties van hun producten die wezenlijk worden opgeblazen of zelfs in tegenspraak zijn met de realiteit.
Daarnaast, zegt Goltz, wordt er aan “portfolio greenwashing” gedaan. ‘Fondsbeheerders beweren dat hun fondsen een positieve impact hebben op het milieu, terwijl ze in feite niet worden beheerd op een wijze die consistent is met het bevorderen van een dergelijke impact.’
Uit een regressieanalyse, een statistische techniek om samenhang vast te stellen, blijkt volgens Goltz dat het gewicht van individuele titels vooral wordt bepaald door marktkapitalisatie. Bijzonder genoeg bepaalt die factor maar liefst 88 procent van de verschillen in het gewicht van aandelen in duurzame ETF-portefeuilles. ‘Een snelle verslechtering van de duurzaamheidsscore van een bedrijf, kan dus ruimschoots gecompenseerd worden met een toename van het marktaandeel, en dat zien we dan ook veel gebeuren’, aldus Goltz.
Een zeer contra-intuïtieve ontwikkeling is volgens Goltz het feit dat maar liefst 35 procent van de bedrijven met verslechterende ESG-scores, blijkens het onderzoek juist werden “beloond” met grotere posities in de gekozen index. Voor bedrijven die specifiek minder presteerden op het gebied van koolstofuitstoot loopt dat percentage op tot 41 procent. ‘Er bestaat geen statistisch aantoonbare relatie tussen positieve veranderingen in koolstofintensiteit en het gewicht in de samengestelde portefeuille’, aldus Goltz.
Ook in strategieën met gemengde doelstellingen blijft marktkapitalisatie de belangrijkste drijfveer, met gemiddeld 73 procent, gevolgd door de ESG-score, met gemiddeld 21 procent. Dat betekent dat slechts 6 procent overblijft voor de (weging van de)klimaatscore. De onderzochte indices zijn afkomstig van indexleveranciers als MSCI, FTSE, Russell en S&P Dow Jones, die stuk voor stuk zeggen dat zij de strijd tegen klimaatverandering ondersteunen. Tegelijkertijd figureren in het onderzoek de namen van partijen als Amundi, BNP Paribas, HSBC en DWS.
Indices focussen te veel op marktaandeel
Terwijl beleggers klimaatdoelstellingen nastreven om beleggingsportefeuilles koolstofvrij te maken, blijft de werkelijke impact van het decarboniseren van portefeuilles in de praktijk onduidelijk. Het bereiken van “impact” op portefeuilleniveau is aantrekkelijk voor productmarketing, maar het is niet gegarandeerd dat het zich vertaalt naar significante effecten in de praktijk, schrijft Edhec in het onderzoeksrapport.
Volgens Goltz zit het probleem voor een deel in de dominantie van benchmarks als vertrekpunt. ‘Asset managers koppelen hun portfolio’s aan die indices om er vervolgens vooral niet te veel van af te wijken. De actieve component aan hun kant is verwaarloosbaar. Omdat indices sterk focussen op het marktaandeel van individuele aandelen, doen de meeste fondsen dat ook en zijn klimaatoverwegingen van ondergeschikt belang. Er is hier sprake van een gebrek aan gezond verstand, zowel bij de indexbouwer als bij de belegger.’
‘Investeerders spenderen gigantisch veel tijd aan het uitpluizen van de performances en de financiële risico’s van fondsen en aandelen. De industrie moet die tijd, zo niet meer, besteden aan het evalueren van de consistentie van de beleggingsstrategie van impactfondsen. Een aandelenselectie strategie die niet voor 50 procent uitdrukkelijk gebaseerd is op klimaatcriteria is dus gebaseerd op iets anders.’
Volgens Goltz moeten beleggers dus veel minder focussen op de impact van de strategieën en veel meer op de consistentie bij de selectie van de aandelen. ‘Groei- en momentum strategieën waren nooit bedoeld om duurzaamheidsimpact te maken. De standaard praktijk van portefeuilleconstructie is niet verenigbaar met het doel om impact te maken.’
De assets van fondsen die stellen “duurzaam” te zijn, is in de periode 2018 tot medio 2021 toegenomen tot 2300 miljard dollar, zo blijkt uit data van Morningstar. Fondsen die zich specifiek richten op schone energie, klimaatoplossingen en CO2-reductie hebben in diezelfde tijd hun instroom met een factor 9 vermeerderd tot 270 miljard dollar.