De methodologie voor het berekenen van transactiekosten van beleggingsfondsen uit de Europese verordening Priips geeft volgens Dufas inderdaad verwarrende uitkomsten en verdient aanpassing.
De brancheverenging van asset managers ziet graag dat er gekozen wordt voor een methodiek die de belegger een betrouwbaar beeld geeft van kosten en performance.
Dat meldt Dufas op haar website, nadat het Financieele Dagblad vorige week aandacht besteedde aan het probleem.
Sinds dit jaar is de Europese Mifid II-richtlijn van kracht en als gevolg daarvan moeten banken en vermogensbeheerders alle kosten die te maken hebben met beleggen aan de klant rapporteren, waaronder ook de transactiekosten binnen fondsen. Hiervoor moet de methodologie uit Priips gebruikt worden.
Op deze methodologie heeft de Europese koepel van brancheverenigingen van asset managers Efama eind vorig jaar al kritiek geuit.
De Efama heeft vooral moeite met het bepalen van marktimpactkosten. Omdat hierover niet altijd betrouwbare informatie beschikbaar is, zullen partijen soms van eigen aannames moeten uitgaan, aldus de koepel.
Bovendien beïnvloeden marktschommerlingen de transactiekosten, waardoor deze in veel gevallen of overschat of onderschat worden. Dit maakt de berekeningen volgens de Efama onbetrouwbaar en onvergelijkbaar.
Negatieve transactiekosten
In de praktijk leidt dit er ook toe dat fondshuizen voor sommige fondsen op negatieve transactiekosten uitkomen. ‘Dat is raar. Dat gaan wij natuurlijk niet aan klanten rapporteren’, zei hoofd beleggingscompetence Bert van den Broek van Rabobank hier eerder al over tegen Fondsnieuws.
De te rapporteren transactiekosten kunnen negatief worden wanneer de transactieprijs gunstiger is dan de midprijs ten tijde van de transactie, of wanneer de transactieprijs gunstiger is dan de prijs op het moment dat de order is verzonden naar de broker. De midprijs is het gemiddelde van de geboden bied- en laatprijzen.
Maar de transactiekosten kunnen ook negatief worden als gevolg van technische standaarden in regelgeving. Deze standaarden maken het mogelijk de opbrengsten van anti-verwateringsmaatregelen (bijvoorbeeld swing pricing) af te trekken van de gerapporteerde transactiekosten. Hierdoor dalen de kosten en dit kan soms resulteren in negatieve transactiekosten.