Azië is relatief goed gepositioneerd, waarbij afnemende inflatiedruk ruimte biedt voor monetaire en fiscale versoepeling. Het grootste staartrisico is Europa.
Dat zegt Louisa Lo van de Britse vermogensbeheerder Schroders, waar zij deputy head Aziatische aandelen exclusief Japan is. In Europa zijn de problemen het meest structureel en complex van aard. Voor een aantal landen en banken is het risico insolvent te worden niet langer fictie, wat een nieuwe financiële crisis teweeg zou kunnen brengen.
Groei
Europa drukt dan ook op de groei van de wereldeconomie. Na een groei van 4,4 procent en 3,0 procent in 2010 en 2011, zal de wereldeconomie dit en volgend jaar naar verwachting uitkomen op 2,5 procent en 2,6 procent.
In de Verenigde Staten, na de Europese Unie de grootste economie ter wereld, waren recente macro-economische data sterk, ‘maar de houdbaarheid daarvan is twijfelachtig’.
Margegroei
In Azie maken investeerders zich vooral zorgen dat de groeivertraging de kwaliteit van de bedrijfscijfers zal aantasten. ‘De markt is nog steeds te optimistisch over de omzet- en margegroei in 2012’, aldus Lo.
Toch staat Azie er relatief goed voor, met een gezond financieel systeem, lage schulden en positieve demografische kenmerken. ‘Inflatie, vorig jaar nog een probleem, neemt af, wat ruimte creëert voor monetaire en fiscale beleidsmaatregelen.’
Consumentenprijzen
Vooral in China, Hongkong, India en Indonesië stegen de consumentenprijzen vorig jaar hard, maar ten opzichte van hun piekniveau’s zijn de meest recente inflatiecijfers een stuk lager, Singapore daargelaten.
Bovendien hebben de Aziatische aandelenmarkten de economische risico’s en matige bedrijfscijfers grotendeels ingeprijsd, waarbij de koerswinstverhouding van 12 voor dit jaar en een price-to-book van 1,5 in lijn zijn met de historisch gemiddelden.
Lange horizon
Vanuit waarderingsoogpunt lijken de Aziatische aandelenmarkten dus aantrekkelijk voor beleggers met een lange horizon, zegt Lo. Er zijn in de verschillende landen genoeg aandelen met opwaarts potentieel te vinden.
Of een aandeel opwaarts potentieel heeft hangt af van de fair value, de volgens Schroders reële waarde van dat aandeel op basis van fundamentele cijfers. Eind mei was 75 procent van de aandelen in China minder waard op de beurs dan hun fair value. Ter vergelijking, in oktober 2007, vlak voor de crash, was dat slechts 7 procent.
Beleggers lijken dit in te zien, gelet op de kapitaalstromen van aandelenfondsen die puur gericht zijn op opkomende markten. Na een uitstroom van 47,2 miljard dollar in 2011 - ‘In onzekere tijden met veel risico-aversie fungeert Azië als een pinautomaat’ - is er sinds begin dit jaar weer zo’n 15 miljard dollar teruggevloeid.
Harde landing
China, de belangrijkste economie in de regio, heeft de gevolgen ondervonden van de zwakkere vraag vanuit het buitenland en een strak monetair beleid op de reële economie, maar kan aan verschillende hendels trekken om de economie op een ‘behoorlijk groeipad’ te houden en daarmee een ‘harde landing’ van de economie voorkomen.
Over de Chinese vastgoedmarkt maakt Lo zich niet al te veel zorgen. Als er al sprake is van een bubbel zal deze niet knappen, er zal hooguit wat lucht uitgelaten worden. Volgens haar stuurt de overheid aan op een daling van de huizenprijzen met 10 tot 15 procent.
Stabiliteit
‘Sociale stabiliteit is altijd topprioriteit in China. Een relatief groot deel van hun vermogen hebben Chinezen geïnvesteerd in hun huis. Daalt de waarde van hun huis fors, dan daarmee ook hun persoonlijke rijkdom. Dat heeft dan weer zijn uitwerking op de economische groei. De overheid wil dat niet.’
Onderschat wordt volgens Lo ook wat Chinezen inmiddels verdienen en de aanhoudend sterke vraag naar woningen. Hoewel Lo erkent dat in sommige regio’s sprake is van ‘overinvestment’, daalt in het hele land het aanbod van nieuwe woningen.
Consumptie
In China is het wachten vooral op het moment dat de economie meer zal worden gedreven door een groei van de binnenlandse vraag en minder door investeringen. Hoewel het omslagpunt in 2007 werd bereikt, neemt door het zeer hoge niveau van investeringen het aandeel van de consumptie als percentage van de bruto binnenlands product nauwelijks toe.
‘Geen ideale situatie’, maar Lo ziet positieve veranderingen op dit vlak. De overheid heeft het minimumloon verhoogd en stimuleert de economie in de niet-stedelijke gebieden, terwijl bedrijven steeds vaker hun werknemers verzekeren en een pensioenregeling aanbieden.
Behalve deze maatregelen om de consumptie te stimuleren is ook een gedragswijziging nodig. ‘Chinezen zijn altijd gewend geweest hun geld te sparen voor een huis, medische kosten en een pensioen. Het heeft tijd nodig om dit te veranderen.’
Trend
Zodra de economie meer gedreven wordt door consumptie is dit volgens Lo een belangrijke langetermijntrend. Dit heeft gevolgen voor de ideale beleggingsportefeuille in dat geval. Infrastructuur gerelateerde sectoren als de bouw, spoorwegen en havens verliezen terrein aan consumentengoederen, verzekeraars, gezondheidszorg, retailers en IT-bedrijven.