
De daling van inflatie en overtuiging van de Europese Centrale Bank (ECB) dat de geldontwaarding op termijn rond 2 procent per jaar zal blijven. Dat maakte eerder deze maand een nieuwe renteverlaging in Frankfurt mogelijk, waarmee de beleidsrente meer dan gehalveerd is vergeleken met de zomer van 2024. De ECB lijkt nu het renteanker uit te gooien en een tijdlang te dobberen.
Enerzijds omdat de ontwikkelingen op het terrein van inflatie geen aanleiding geven voor verdere actie. ECB-economen verwachten dat de jaarlijkse inflatie in de eurozone dit jaar zal uitkomen op 2 procent, gevolgd door een daling naar 1,6 procent volgend jaar en weer een stijging richting 2 procent in 2027. Ofwel: een aanhoudende daling richting 1 procent is niet te verwachten, wat betekent dat meer renteverlagingen niet per se nodig zijn. Aangezien de bank echter verwacht dat de prijzen de komende jaren om en nabij 2 procent per jaar zullen stijgen, zijn renteverhogingen ook niet nodig.
Anderzijds zijn er de verwachte ontwikkelingen op het gebied van economische activiteit die ook al geen aanleiding lijken te geven voor verdere actie. ’s Banks economen zien de economie van de eurozone tot en met 2027 met iets meer dan 1 procent per jaar groeien. Dat is geen scenario dat grote renteverlagingen of -verhogingen vereist, wat alles te maken heeft met de potentiële groei van de economie van de eurozone. Dat percentage ligt volgens schattingen ruwweg rond 1 procent per jaar. De potentiële groei van een economie is de groei waarbij geldt dat er opwaartse noch neerwaartse druk op de inflatie ontstaat.
Output gap
Daar komt bij dat de zogeheten output gap in 2027 zal verdwijnen, aldus de ECB. De output gap kunnen we zien als de optelsom van de verschillen tussen de werkelijke groei van de economie en de genoemde potentiële groei, in de afgelopen jaren. Als de werkelijke groei lager is dan de potentiële groei, dan is er sprake van een output gap, wat we het beste kunnen zien als de ruimte die de economie heeft om extra hard te groeien zonder dat de inflatie omhoog wordt gedrukt. Vergelijk het voor het gemak met wat niet zo lang geleden gebruikelijk was bij mobiele abonnementen, namelijk een vast aantal belminuten per maand, bijvoorbeeld 500.
Verbruikte je meer dan 500 minuten in een maand, dan moest je bijbetalen. Maar als je in de maanden ervoor juist mínder minuten had gebeld, bijvoorbeeld twee maanden lang 300 minuten per maand, dan kon je die niet gebruikte minuten meenemen naar de toekomst en dus in een maand 900 minuten bellen zónder bij te hoeven te lappen.
Wat de ECB dus stelt, is dat in 2027 de extra opgebouwde economische belminuten als het ware, op zullen zijn. Het komt er op neer dat er volgens de bank uit de hoek van economische groei geen noemenswaardige inflatiedruk komt de komende jaren.
En dus kon de ECB-president Christine Lagarde aangeven dat de bank ‘zo goed als klaar is’ met de renteverlagingencyclus als reactie op onder meer de effecten van de oorlog in Oekraïne, energiecrisis en de na-ijleffecten van de pandemie.
Het 21ste euroland
Er zijn wel nieuwe ontwikkelingen te melden op een ander terrein. Het ECB-huis krijgt er over een half jaar een nieuwe bewoner bij: op 1 januari 2026 mag Bulgarije zich het 21ste euroland noemen. Dat betekent onder meer dat er een extra stoel achter de vergadertafel van het ECB-bestuur moet komen, voor de Bulgaarse centrale bankier.
Eerst even een hardnekkig misverstand over het euro-lidmaatschap uit de wereld helpen. De euro invoeren is niet iets wat je als lidstaat van de Europese Unie naar believen kunt doen. Volgens de Europese regels, is elke lidstaat van de EU namelijk VERPLICHT zijn nationale munt in te ruilen voor de euro zodra dat land aan een aantal voorwaarden voldoet. Die voorwaarden hebben te maken met de hoogte van zaken als inflatie, staatsschuld, begrotingstekorten en rentes.
De ECB zal ongetwijfeld de komst van Bulgarije vieren. Toch zou ik de feestballonnen en slingers niet uit de kast halen. Sterker nog, ik zou me juist zorgen maken. Waarom? Omdat economisch sterke, innovatieve en rijke EU-lidstaten zoals Zweden en Denemarken, maar ook een snelgroeiende economie als die van Polen er niet over peinzen aan de euro te gaan. Die landen zorgen er namelijk met opzet voor dat ze nooit aan alle voorwaarden voldoen en zo dus nooit het euro-stoplicht op groen zien springen. Als zij hemel en aarde bewegen om NIET bij de euro te horen, dan zegt dat veel.
Edin Mujagić is econoom, beheerder van Beleggingsfonds Hoofbosch en auteur van het boek Keerpunt 1971. Hij schrijft iedere maand voor Investment Officer een ECB Watch over het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank.