De AFM moet zich volgens de critici beperken tot het handhaven van de regels, in plaats van zich op te stellen als moraalridder met de formulering van normatieve beleidsvisies zoals het centraal stellen van de klant.
Voormalig AFM-bestuurder Theodor Kockelkoren ziet dit anders. In zijn zojuist verschenen boek ‘Toezicht als beroep’ gaat Kockelkoren uitgebreid in op de verschillen tussen niet-idealistisch en idealistisch toezicht, zoals hij het noemt.
Niet-idealistisch toezicht is volgens hem gedoemd te mislukken. Zwart-wit gesteld komt dit er volgens hem namelijk op neer dat je je verliest in details, zonder echt problemen op te lossen.
Kockelkoren vertrok in april vorig jaar bij de AFM, een jaar nadat Merel van Vroonhoven was aangetreden als voorzitter van de raad van bestuur van de gedragstoezichthouder. Kockelkoren had die functie enige tijd waargenomen in verband met het overlijden van de toenmalige voorzitter Ronald Gerritse in 2013.
Zijn voorkeur voor idealistisch toezicht, was er niet vanaf dag één maar is zo gegroeid, vertelt hij op een zonnig terras in zijn woonplaats Abcoude. Arthur Docters van Leeuwen, de eerste AFM-voorzitter, die Kockelkoren in 2002 binnenhaalde, zei al dat er twee manieren zijn om toezicht te houden: ‘Je kunt de wet heel letterlijk handhaven of je kunt meer doelgericht te werk gaan en de wet als het ware teleologisch benaderen.’ Ook Docters Van Leeuwen had al een voorkeur voor de doelgerichte aanpak.
Proactief problemen oplossen
Bij de aanpassing van de wet op het financieel toezicht in 2006 is volgens Kockelkoren echter wel echt expliciet besloten bij de uitvoering voortaan verder te kijken dan de letter van de wet en proactief problemen te gaan oplossen.
‘Hierbij hebben wij dankbaar gebruik gemaakt van inzichten van Malcolm Sparrow verbonden aan de Harvard John F. Kennedy School of Governance’, vertelt hij. Sparrow publiceerde in 2000 het boek The Regulatory Craft. ‘Zijn boek was een dankbare kapstok voor onze shift’, zegt Kockelkoren.
Sparrow heeft een achtergrond in het politiewezen in de Verenigde Staten. Hij was onder meer betrokken bij het crime fighting-programma van Rudy Guliani in New York. Zijn methode komt kort gezegd neer op: kies de meest belangrijke problemen, los ze op en vertel iedereen dat je dit gedaan hebt.
Inmiddels geldt de Nederlandse AFM als de showcase voor Sparrows aanpak. Niet veel andere toezichthouders werken volgens Kockelkoren al op deze manier, wat niet wil zeggen dat ze er geen interesse voor hebben. Onder meer de Britse FCA toonde al eens interesse in risicogestuurd toezicht.
Boekje te buiten
Sommigen vinden dat de AFM haar boekje te buiten gaat en op deze manier op de stoel van de wetgever gaat zitten, zonder dat gecontroleerd wordt door de Tweede Kamer. ‘Ik begrijp die kritiek wel’, zegt Kockelkoren. Je kan hier volgens hem echter op twee manieren op reageren: Of je zegt: dit kan dus niet. Of je probeert alsnog tegenwicht te organiseren. In het boek passeren verschillende mogelijkheden de revue, waaronder het voorleggen van visiedocumenten en leidraden aan stakeholders.
Ook rondom de invoering van het provisieverbod voor beleggingsadvisering is dit volgens hem al in een vroeg stadium gebeurd. De tot standkoming van dit verbod is een schoolvoorbeeld van proactieve toezicht. ‘Hier hoort bij dat je zelf soms ook risico moet nemen’, zegt Kockekoren. In de aanloop naar het verbod voelde het volgens hem soms ‘of we met 80 kilometer per uur op een muur af reden’.
Het was toen 2012 en de AFM legde de passage uit Mifid I dat provisies niet in het belang van de klant kunnen zijn, zo uit dat partijen óf moesten kunnen aantonen dat de provisie de dienst te goede kwam of er helemaal mee moesten stoppen. ‘Geen andere toezichthouder interpreteerde deze passage uit de richtlijn op deze manier. Het dreigde een confrontatie met de industrie te worden.’
Herenakkoord
Dat de zes grootste banken uiteindelijk met de toezichthouder een herenakkoord sloten over het stoppen met provisies omschrijft Kockelkoren als ‘echt visionair’. ‘We zijn vervolgens samen naar de minister van Financiën gegaan om te vragen het akkoord met wetgeving te ondersteunen’, zegt hij. ‘Ze hadden in Den Haag nog nooit meegemaakt dat banken en de toezichthouder samen om wetgeving kwamen vragen.’
Pas in Mifid II is expliciet een provisieverbod voor beleggingsdienstverlening aan particulieren opgenomen, zij het geen volledig verbod. Anders dan in Nederland, geldt het Europese verbod dat in 2018 ingaat, niet voor execution only-dienstverlening.
‘Een dom compromis’, vindt Kockelkoren. ‘Zo lijkt execution only-dienstverlening goedkoper, dus stimuleer je mensen geen advies in te winnen, maar het zelf maar uit te zoeken, met alle gevolgen van dien.’
Wat in Nederland nog rest, is een provisieverbod voor verzekeringsfondsen. ‘Sommigen hopen misschien dat de markt van verzekeringsfondsen als gevolg van de woekerpolisaffaire vanzelf doodbloedt’, zegt Kockelkoren. Zelf vindt hij dit deel van de markt echter te belangrijk om niet te fiksen.
Misstanden bij DSB Bank
Overigens was de aanpak van de AFM niet altijd succesvol. Terugkijkend vindt Kockelkoren dat de AFM sneller en harder had moeten handelen op de misstanden bij DSB Bank.
Gevraagd naar wat er nu in het bijzonder nog aandacht verdiend, noemt Kockelkoren de cultuurverandering bij banken. ‘De AFM heeft sinds de kredietcrisis erg gehamerd op het centraal stellen van de klant. De vraag is echter of banken hiermee aan de slag zijn omdat ze het ook echt willen of omdat ze het moeten.’
Er zijn zeker instrumenten om dit te meten, denkt de voormalig AFM-bestuurder. Zelf zal hij dit echter niet meer gaan doen. Of misschien wel? Kockelkoren gaat per 1 september aan de slag als partner bij McKinsey. Zijn aandachtsgebieden: energie, zorg én banken.