Het aantal duurzame ETF’s is afgelopen jaar explosief gegroeid, van 43 naar 79 fondsen. Een inhaalslag die beleggers extra keuzeproblemen bezorgt, maar ook lagere kosten, concludeert Hortense Bioy, directeur passieve strategieën bij Morningstar.
Fondsresearchbedrijf Morningstar besteedt veel aandacht aan duurzame fondsen en binnen dat segment aan duurzaam indexbeleggen. ‘Duurzaamheid is hét onderwerp waar in de industrie op dit moment over wordt gesproken’, licht Bioy in een gesprek met Fondsnieuws toe.
‘Beleggers krijgen meer en meer aandacht voor de duurzame invalshoek, financieel adviseurs kunnen met dit thema nieuwe, jonge beleggers bereiken en ook asset managers beginnen steeds duurzamer te denken.’
Duurzame ETF’s zijn binnen duurzaam beleggen nog wel een nichemarkt. Eind 2018 was er in totaal voor 726 miljard euro in duurzame fondsen belegd, waarvan zo’n 90 miljard euro in passieve fondsen, zijnde indexfondsen en ETF’s. Voor ETF’s stond de teller eind 2018 op 9,95 miljard. ‘In indexfondsen zit vooral veel institutioneel geld’, verklaart Bioy het grote verschil in beheerd vermogen tussen indexfondsen en (doorlopend verhandelbare) ETF’s.
De stijging van het beheerde vermogen in ETF’s is echter aanzienlijk. Dat was maar liefst 50 procent in 2018. Vooral de sterke stijging van het aantal duurzame ETF’s trekt de aandacht.
Bioy: ‘Die acceleratie is inderdaad indrukwekkend. Te verklaren is de snelle toename wel. Er is sprake van een inhaalslag. Aanbieders hebben even wat tijd nodig gehad om nieuwe duurzame ETF’s te ontwikkelen. Het is lastig om een index en een beleggingssystematiek te vinden die voldoende beleggers gaat aanspreken.’
Keuzeprobleem
Nu de ETF-productontwikkelaars dat werk hebben afgerond, worden beleggers geconfronteerd met een groot aantal nieuwe namen. Bioy erkent dat het lastig te zien is welke strategie een duurzame ETF precies volgt. Gaat het om een donkergroene strategie of een lichtgroene variant?
De verschillen zijn groot, het ene fonds sluit een of enkele bedrijfsactiviteiten uit, terwijl het andere fonds een best-in-class benadering hanteert of voor de hele aandelenportefeuille strenge duurzame criteria hanteert. Ook de duurzame subthema’s kunnen per fonds verschillen. ‘Vaak is het enige wat je aan de naam van de ETF kunt aflezen de aanbieder en de index die wordt gevolgd’, aldus Bioy.
De Morningstar Sustainability Rating probeert beleggers meer inzicht te verschaffen in de mate van duurzaamheid van de onderliggende portefeuilles. Hoe hoger deze rating des te ‘groener’ de portefeuille, legt Bioy uit. ‘Nieuwe fondsen krijgen heel snel een sustainability rating, gemiddeld duurt dat ongeveer vijf weken.’
Dalende kosten
De toenemende concurrentie die samenvalt met meer duurzame ETF’s biedt beleggers wel kostenvoordelen. De kosten voor duurzame ETF’s zijn sinds 2012 gedaald van gemiddeld 0,55 procent naar 0,36 procent, aldus Morningstar.
De nieuwe ETF’s gaven daaraan een verse impuls, door lagere kosten dan hun voorgangers in rekening te brengen en voor het eerst geen premie te berekenen voor dit specifieke nichesegment. ‘Dit betekent dat je als indexbelegger niet langer extra hoeft te betalen voor duurzaamheid’, aldus Bioy.