robeco_huij_joop.jpg

De klassieke opvatting in de beleggingsindustrie dat het actieve risicobudget vooral naar inefficiënte markten moet worden gealloceerd wordt door grootschalig onderzoek van Robeco niet onderbouwd.

Dat zegt Joop Huij, die als onderzoeker verbonden is aan Robeco en aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, in een gesprek met Fondsnieuws.

Vaak wordt onder professionele beleggers de stelling aangehangen dat met actief vermogensbeheer geen waarde kan worden toegevoegd in efficiënte markten, maar Huij is het daar niet mee eens.

Hij heeft grootschalig dataonderzoek gedaan en op basis daarvan komt hij tot de conclusie dat de beleggingsindustrie zeer veel rapporten en studies schrijft, maar dat daarin de aanname niet wordt gestaafd dat beleggen in niet-efficiënte markten het meest succesvol is.

Rituelen overheersen

‘Het zijn allemaal rituelen. Men praat elkaar na. Het probleem is namelijk dat vrijwel alle onderzoeken naar fondsrendementen zich richten op fondsen die beleggen in Amerikaanse aandelen. Want daar zijn de meest uitgebreide historische data van beschikbaar.’

‘Maar de uitkomsten van die onderzoeken worden altijd één op één doorvertaald naar andere markten. Ten onrechte, want de verschillen zijn zeer groot’, zegt Huij.

Factor-premies

Op basis van het onderzoek dat Huij in de masterclass van Robeco bij het Fondsevent van 24 september zal presenteren, komt hij tot de aanbeveling dat met zogenoemde factor-premies rendement wordt behaald.

Deze factor-premies bestaan volgens Robeco uit small cap-, value-, low risk-, en momentumstrategieën. Wie dit combineert, realiseert diversificatie en drukt de volatiliteit.

‘Als dat het uitgangspunt is, dan kan je wel degelijk alpha behalen in efficiënte markten’, zegt Huij.

Eén multi-assetfonds

Op de vraag of je op basis van deze factor-premies met één strategie in een multi-asset fonds kan volstaan, antwoordt Huij: ‘Het probleem is dat deze factor-premies dikwijls geëvalueerd worden ten opzichte van een hypothetische benchmark, die echter geen rekening houdt met hele basale vragen zoals fondskosten en belasting.’

Indien deze aspecten worden meegenomen, is er volgens Huij op dit moment nog wel degelijk ruimte voor andere fondsen en strategieën, dan enkele die welke op boven genoemde factor-premies zijn gericht.

‘We zijn van mening dat een actieve manager wel degelijk de markt kan verslaan. Het hangt af van zijn “skills”, maar het is waar: hun aantal is beperkt, dus het komt ook aan op het vermogen ze te selecteren.’

Een voorbeeld van een efficiënte markt waar veel rendement te behalen is, is de Amerikaanse midcap-markt, die de Russell 2000 als index heeft.

Noorse model

De strategie van de risicopremies wordt door Huij het ‘Noorse model’ genoemd. Aanleiding daarvoor is een onderzoek dat het Noorse staats(olie)fonds heeft laten doen naar de toegevoegde waarde van het fonds. Daaruit kwam de aanbeveling naar voren om vermogen vooral naar de factor-premies te alloceren.  

Robeco zal later dit jaar een groot congres organiseren voor institutionele partijen over de uitkomsten van het onderzoek en factor-premies. De vermogensbeheerder heeft al producten en strategieën op basis hiervan omtwikkeld voor pensioenfondsen. De zogenoemde conservative equity strategieën van Robeco hangen er ook mee samen.

Lees ook de interviews met andere managers die op het Fondsevent 2012 masterclasses geven, zoals Mouté (BNP Paribas IP), en Luttrell (JP Morgan), Gordon (Fidelity) 

 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No