Een groeiend aantal academische studies suggereert dat beleggen op basis van factoren op lange termijn een hoger rendement en/of lager risico garandeert. Die bevindingen hebben geleid tot het in toenemende mate omarmen van factorallocatie.
Daarbij is factorbeleggen een strategie die selecteert op basis van verschillende stijlkenmerken. De meeste van die karakteristieken hebben als doel een hoog rendement te behalen, terwijl de overige meer zijn gericht op het verminderen van risico. Onder de best werkende rendementsfactoren worden momentum, waarde en kwaliteit geschaard.
Ook kan selectie op basis van ondernemingsomvang of op basis van winstherzieningen van analisten positief bijdragen aan het rendement. Bij laagrisicofactoren wordt vaak gedacht aan low bèta – vanwege de lage gevoeligheid ten opzichte van bewegingen in de markt als geheel, en lage volatiliteit – vanwege de lage beweeglijkheid van het rendement.
Hoewel afzonderlijke factorprestaties niet allemaal even goed kunnen worden gerelateerd aan het type markt, hebben momentum en large cap als factoren goed gepresteerd in de opgaande markt gedurende het afgelopen decennium. De waardefactor daarentegen juist niet. De vraag is of zo laat in de economische cyclus, misschien wel aan de vooravond van economische neergang, factorstrategieën niet moeten worden aangepast? In gesprek met twee kwant- en factorspecialisten van Invesco en Robeco kijken we terug en blikken we vooruit.
Stijgende populariteit factorbeleggen
Michael Fraikin, hoofd research van Invesco Quantitative Strategies, scheidt de goede van de slechte aandelen al decennialang op basis van kwantitatieve modellen. ‘In de beginjaren noemden we ons misschien dan geen factorbeleggers, maar het was toen al van hetzelfde laken een pak.’ Volgens Fraikin loopt de stijgende populariteit van factorbeleggen parallel met de groei van de ETF-industrie. ‘Doordat je factorstrategieën relatief eenvoudig kunt implementeren in ETF’s, kan met factoren op een gemakkelijke wijze soft marktrendement worden behaald. Bijgevolg heeft de opkomst van dergelijke trackers het factorberleggen toegankelijker gemaakt voor beleggers en tevens meer bekendheid gegeven.’
Wilma de Groot, hoofd Core Quant Equities bij Robeco, ziet zowel vanuit de actieve als passieve hoek toenemende interesse, vooral in de Enhanced Indexing strategieën. ‘Beleggers in actieve strategieën omdat ze of teleurgesteld zijn in de rendementen of de kosten willen verlagen en passieve beleggers vanwege de integratie van duurzaamheid en omdat ze index-plus rendementen willen behalen in plaats van index-min na aftrek van de kosten.’
Momentum goed gepresteerd…
Van alle factoren heeft vooral momentum het in de nu al meer dan tien jaar durende bullmarkt uitstekend gedaan. Dat is niet verwonderlijk, aangezien de momentumfactor goed gedijt in trending markten. Fraikin constateert daarnaast dat grote Amerikaanse tech-aandelen als Alphabet, Amazon en Microsoft, in ieder geval tot eind 2018, ook zeer sterk hebben gepresteerd. ‘Daarbij ging de markt er vanuit dat ook in de toekomst de wereld zou worden gedomineerd door een paar winner-take-all bedrijven. Om die reden hebben ondernemingen van kleine omvang het beduidend minder gedaan. We hebben in diezelfde periode tevens het verschil tussen goedkope en dure aandelen zien oplopen, waar goedkoop slecht presteerde en duur steeds beter. Anders gezegd is ook het rendement van de waardefactor ver achtergebleven.´
…lage volatiliteit recent ook
Terwijl de marktverwachting voor een ‘lower for longer’ renteomgeving toeneemt, raakt de wereldeconomie steeds meer uit vorm, vervolgt Fraikin. ´Bovendien is de veelal negatieve reële rente vooral een kunstmatige en geen natuurlijke staat. Dat we daardoor in een stijgende markt ook een outperformance van de factor lage volatiliteit hebben gezien in de afgelopen paar jaar, betekent voor mij dat de markt zich voorbereidt op economische neergang in de nabije toekomst.´
‘Overcrowded’
Of we daar de eerste helft van september – toen een grote factorrotatie van momentum naar waarde plaatsvond – een voorproefje van hebben gezien, valt te betwijfelen. Fraikin: ‘Het historische patroon van momentumprestaties toont dat de volatiliteit toeneemt naarmate momentum als factor populairder wordt en daardoor overcrowded raakt. Maar ondanks die kortstondige, scherpe rotatie van momentum naar waarde, die sindsdien overigens alweer aan het bijdraaien is, onderpresteert de waardefactor voor het jaar nog steeds aanzienlijk. Het verschil tussen goedkope en dure bedrijven is dus nog steeds historisch hoog, waardoor er in potentie meer ruimte is voor herpositionering. Maar zoals altijd is timing van cruciaal belang.’
In waarde blijven
In de bullmarkt van de afgelopen jaren heeft waarde het in ontwikkelde markten, zeker in de afgelopen twee jaar, in ieder geval moeilijk gehad, constateert de Groot. Toch denkt ze dat het onverstandig is om daarom maar uit de waardefactor te stappen. ‘Dan moet ik denken aan 2015, toen waarde in opkomende markten een hele slechte factor was en veel klanten vroegen om verminderde blootstelling aan waarde. Gelukkig zijn we daar heel terughoudend mee geweest, want 2016 was in opkomend markten vervolgens het beste waardejaar in een decennium!’
Bovendien is het lastig om te bepalen in welke marktomstandigheden een bepaalde factor het goed of juist slecht doet. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er weinig relatie is tussen type markt en de prestatie van een factor, aldus de Groot. ‘Natuurlijk doet momentum het minder goed in omslag- en juist beter in trending markten en doen laag risicofactoren het door de lage bèta relatief beter in dalende dan opgaande markten, maar de overige factoren zijn gewoon heel moeilijk te relateren aan een specifieke marktomgeving.’
Multifactor loont
Net als Fraikin noemt zij daarnaast de timing, bijvoorbeeld van het voorspellen van een omslagpunt, als hele lastige bijkomstigheid. ´Daarom adviseren wij altijd om in meerdere factoren te beleggen en te diversifiëren in plaats van met een enkele factor maar op één paard te wedden. Op de lange termijn vergroot multifactorbeleggen namelijk de kans op outperformance en reduceert die op underperformance. Hoe geduldiger de belegger is en hoe beter de beleggingen zijn gespreid, hoe meer rendementsperspectief.’
Technologie en ESG-integratie
Kijkend naar de toekomst zijn beide kwantanalisten het erover eens dat technologische ontwikkelingen het belang van factorbeleggen alleen maar zullen vergroten. De Groot: ‘Met big data en kunstmatige intelligentie kunnen de grote datasets waar kwanttechnieken mee werken, makkelijker en sneller worden geanalyseerd. Daarnaast draagt technologie bij aan meer maatwerk, omdat veel uitgebreider kan worden afgestemd op de specifieke wensen van individuele beleggers, waaronder de behoefte aan meer duurzaamheidsintegratie.’
‘Dat technologie het nu al mogelijk maakt om bedrijfsteksten en -publicaties machineleesbaar op ESG-criteria te scannen, zorgt alleen maar voor meer stimulans van ESG-integratie in factorbeleggen’, voegt Fraikin daaraan toe. ‘Daardoor kunnen klantwensen op het gebied van dingen als de koolstofvoetafdruk, bedrijfsverantwoordelijkheid en impactbeleggen steeds gemakkelijker, sneller en beter worden geïntegreerd in factorbenaderingen.’