De invoering van een nieuwe pensioenstelsel in Nederland betekent vooral een overgang van Defined Benefit naar Defined Contribution, een benaderingswijze waar men in andere Europese lidstaten zoals Frankrijk al de nodige ervaring heeft. Het vergroot de kans dat er op termijn een pan-Europees pensioenfonds komt.
Dat stelt Anton Wouters, hoofd Solutions & Client Advisory bij BNP Paribas Asset Management, in het slot van de podcast-serie ‘Op zoek naar de slimste fiduciair manager’ van FN Institutioneel. In dat gesprek vertelt Wouters dat BNP Paribas veel geloof heeft in een een pan-Europees pensioenfonds (PEP). ‘Nederland heeft zich bij de PEP niet aangesloten. In de Nederlandse wereld denken ze dat ze het beter weten. Maar voor de langere termijn gaat een pan-Europees pensioenfonds er echt wel komen.’
Op de vraag wat daar de voordelen van zijn, antwoordt Wouters ‘gemeenschappelijke regelgeving, daar wordt nu zo op gehamerd. De Europese Unie kijkt met een scheef oog naar de Nederlandse pensioenwereld. Maar men wil tot een regelgevende basis komen. Zo is dat bij verzekeraars met Solvency II ook gegaan. Een vergelijkbare regelgeving zal ik niet meer meemaken. Maar soms gaat het sneller dan je verwacht, zoals de verzekeringswereld laat zien met Solvency II. We moeten er rekening mee houden. Het gaat namelijk ook een keer gebeuren met de pensioenwereld.’
Wouters, die meer dan 30 jaar ervaring meebrengt, en in de loop van dit jaar terugtreedt als hoofd Solutions & Client Advisory, stelt dat door de overgang van DB naar DC, en door het collectief werken met cohorten of individuele potjes, al dan niet solidair of flexibel, het operationeel deel van het werk steeds belangrijker wordt. In dat kader zal volgens Wouters de digitalisering en de presentatie van informatie ook steeds belangrijker worden.
‘Stoelendans komt nog’
Gevraagd hoe de Nederlandse pensioenmarkt zich onder het nieuwe pensioenstelsel zal ontwikkelen, denkt Wouters dat het een katalysator zal zijn voor verdere consolidatie. Dit blijkt ook uit een recente enquete van DNB, waaruit blijkt dat 20 procent van de huidige pensioenfondsen erover nadenkt zich te (laten) liquideren of zal opgaan in een ander pensioenfonds, of kiest voor een verzekeraar of een APF. ‘Die stoelendans komt nog’, stelt Wouters.
Hij sluit niet uit dat het nieuwe pensioenstelsel er ook toe zal leiden dat pensioenfondsen ook nog eens kritisch kijken naar de fiduciair manager waarmee ze werken. Het zogenoemde invaren maakt de risico’s namelijk groter. Wouters verwacht dat je als organisatie in dat spel ‘operational excellence’ moet laten zien, omdat de bedragen in al die DC-regelingen ook groter worden.
Hij denkt dat de uitdagingen van dat proces gevonden moet worden in administratie, het beheren van de DC-pools, communicatie met bestuur, managers en administratie en het regelen van de leeftijdscohorten, de liquiditeit die daarbij komt maakt het contact met de custodian nog belangrijker.
Het wordt wel leuker
Anton Wouters ziet één groot voordeel: het keurslijf van het Financieel Toetsingskader (FTK) wordt minder knellend. ‘In het huidige stelsel geldt dat als je niet voldoende dekkingsgraad hebt, je niet extra risico kunt nemen, omdat je gebonden bent aan de regelgeving.’
Maar vervolgt Wouters, het nieuwe pensioenstelsel laat meer dynamiek toe en kun je wat beter accenten leggen op de middellange en lange termijn. In dat opzicht wordt het allemaal wat leuker, besluit hij.
Dit is het zevende en laatste interview in het kader van de podcast serie “Wie is de beste fiduciair manager?” In 2021 zijn in die serie gesprekken gevoerd met Twan van Erp (Achmea IM), Wilse Graveland (Kempen CM), Rogier van Harten (BMO GAM), Karin Roeloffs (Aegon AM), Maureen Schlejen (NN IP) en Geert Jan Troost (BlackRock).