Florian Bankeman
Floran Bankeman Onno Roozen.jpg

Lang niet alle pensioenfondsen voldoen aan de Code Pensioenfondsen die vereist dat minstens één bestuurder jonger dan 40 jaar is. Hoe kan dat? ‘Ik heb de geslotenheid van de pensioenwereld onderschat’, zegt Florian Bankeman, lid van de visitatiecommissie van Pensioenfonds voor Verloskundigen.

Het is hem niet meegevallen. ‘Maar het is aan het veranderen. Deze wereld gaat steeds meer open staan.’ Florian Bankeman (35), fondsmanager bij Triodos Investment Management, viel het enkele jaren geleden op dat het pensioenbewustzijn onder zijn leeftijdgenoten niet denderend was. Dan kun je gaan klagen, bedacht hij vervolgens, maar je kunt ook proberen daar iets aan te gaan doen. Hij meldde zich aan voor de PensioenLab Academie, liep een jaar lang mee als trainee bij het bestuur van pensioenfonds Detailhandel, en voltooide de opleiding voor geschiktheidsniveau A voor pensioenfondsbestuurders bij SPO Nyenrode. 

Maar het vinden van en op de hoogte blijven van beschikbare bestuursposities binnen de pensioenfondssector is lastig, zo blijkt, door de geslotenheid van de sector en een gebrek aan transparantie. Hoewel Bankeman kan ‘pronken’ met zijn CFA-titel naast de pensioenopleiding, zijn er pensioenfondsen die op het gebied van vermogensbeheer vasthouden aan de formele eis om de opleiding op geschiktheidsniveau B bij SPO Nyenrode te hebben afgerond. ‘Een niet-pensioenopleiding zoals de CFA wordt niet erkend of herkend, terwijl deze toch duidelijk een ander niveau vertegenwoordigt, ook volgens DNB. In mijn ogen is dat wel karakteristiek voor de geslotenheid die de sector nog kan hebben.’

Bankeman - intussen dus aangesteld als lid van de visitatiecommissie van Pensioenfonds voor Verloskundigen - ziet echter wel vooruitgang. ‘De Wtp is in dat opzicht een geschenk: iedereen begint qua kennis op nul. Bovendien wordt in het kader van die wet nu veel gevraagd van de informatievoorziening aan deelnemers. Dat dwingt pensioenfondsen zich veel meer open te stellen voor wat er in de maatschappij gebeurt. Je struikelt nu over de deelnemersonderzoeken, en pensioenfondsen zijn bezig met de vraag hoe ze de resultaten van die onderzoeken kunnen en moeten verwerken in hun beleid.’

Fulltime bestuurders

Die verbinding met de samenleving moet echter nog veel beter, vindt Bankeman. ‘Je wilt dat mensen de goede keuzes maken, maar dat gaat niet vanzelf. Toen ik bij een eerdere werkgever geacht werd mijn eigen pensioen te regelen, merkte ik al hoeveel discipline het kost om elke maand iets opzij te zetten - en dat dan vol te houden. En uit de verhalen van vrienden begrijp ik dat ze vaak, als er iets te kiezen is, kiezen voor een minimale opbouw. Terwijl ze genoeg verdienen. “Ach, dat komt later wel”, zeggen ze dan.’

Pensioenfondsen hebben hierin een rol te vervullen, stelt Bankeman. ‘Maar dan moet je wel weten wat er speelt. Je hebt dus mensen nodig die met beide benen in de maatschappij staan.’ Daarom is hij geen voorstander van het fulltime bestuurderschap. Het is een beroepsgroep die de afgelopen tien, vijftien jaar ontstond: professionals die als zelfstandige drie, vier of vijf bestuursfuncties vergaren in de pensioensector en daarmee hun volledige werkweek vullen. ‘Professionalisering is een groot goed’, zegt Bankeman, ‘maar dat kan ook met mensen die naast hun bestuursfunctie ander werk hebben. Ik zou zelfs zeggen: dat kan beter met dergelijke bestuurders. Want ik denk dat zij beter begrijpen wat er bij hun deelnemers, in de samenleving, leeft.’

En moeten die bestuurders dan per se jong zijn? 
‘Misschien moeten we dat woord maar loslaten, en mensen gewoon beoordelen op wat ze bijdragen aan het functioneren van een bestuur. Natuurlijk vind ik wel dat je in een bestuur mensen nodig hebt die kennis hebben van wat er nú speelt bij deelnemers, en in communicatie, en in vermogensbeheer. En ja, misschien zullen dat toch vaak jongeren zijn.’

Zal het beleggingsbeleid dan ook veranderen, als bijvoorbeeld de helft van de pensioenfondsbestuurders jonger dan 40 jaar is?
Ik hoop het niet. Dan zou er iets zijn misgegaan in de governance. Je wilt dat er ook nu al rekening gehouden wordt met álle deelnemers in een pensioenfonds, het beleggingsbeleid moet in lijn zijn met de belangen van alle leeftijdscohorten. Maar toch denk ik wel dat jongeren nog meer de nadruk leggen op de lange termijn. Zij hebben immers een langere horizon. Dus zij zullen nog meer hameren op enerzijds professionalisering en het borgen van de kwaliteit van bestuur, en anderzijds op duurzaam beleggen. Dat zijn immers alle twee zaken die die het pensioenfonds op de lange termijn een goed en stabiel rendement zullen opleveren.’

In september en oktober publiceert Investment Officer een serie interviews met jonge pensioenfondsbestuurders. Dit is het vierde deel.

Gerelateerde artikelen op Investment Officer:

Author(s)
Access
Members
Article type
Article
FD Article
No