De inflatie zal niet doorschieten nu het leven weer normaliseert en de economie sterk groeit. Demografie, globalisering en technologie zijn drie belangrijke deflatoire krachten die inwerken op onze economie. Als spaarder ben je niet blij met inflatie, maar aandelen van goede bedrijven kunnen je beschermen.
Dat stellen Philipp Vorndran en Thomas Lehr van Flossbach von Storch in een recente paper.
Ze omschrijven het als volgt: ‘Wij verwachten echter niet dat de coronacrisis als zodanig zal uitgroeien tot een blijvende, onevenredig sterke inflatoire druk, ook al wordt het leven weer normaal, zijn reizen, restaurantbezoek en uitgebreide winkelbezoeken weer mogelijk, d.w.z. dat ook daar de consumptie wordt ingehaald – en de prijzen stijgen. Voor vluchten, bijvoorbeeld.
Want de vraag naar de eerder genoemde “lockdown producten” zal op dezelfde manier weer afvlakken. Wie vandaag een tuinhuisje of een televisie koopt, zal dat in de komende vijf jaar waarschijnlijk niet meer doen. Na verloop van tijd zullen beide tendensen relatief worden.’
Al met al zullen de inflatieverwachtingen volgens de strategen blijven toenemen – maar niet in de vorm van buitensporige inflatiepercentages. Naar hun mening is deze cyclische, eerder kortetermijnvisie op de inflatie grotendeels ingeprijsd door de kapitaalmarkten.
Nog belangrijker dan deze vaststelling, die verband houdt met een zeer beheersbare tijdshorizon, is het langetermijnperspectief. Wat zijn de belangrijkste drijvende krachten achter de groei en de inflatie in de komende jaren en decennia?
Drie deflatoire krachten
Er zijn er in wezen drie, stellen beide strategen: demografie, globalisering en Technologie.
Alle drie hebben zij reeds bijgedragen tot de wereldwijde economische groei en hebben zij de inflatieontwikkeling van de afgelopen decennia beïnvloed.
Ten eerste, demografie. De babyboomers gaan geleidelijk met pensioen. De geavanceerde economieën verliezen dus nominaal arbeidskrachten. Deze trend versterkt gewoonlijk de positie van degenen die op de arbeidsmarkt blijven, waardoor de lonen en de inflatie stijgen, stellen de strategen.
De zaken liggen echter niet zo eenvoudig. Anderzijds is er de technologische vooruitgang en de toenemende digitalisering. Talrijke banen, vooral de eenvoudigere kantoorbanen, worden overbodig omdat de “machine” veel doeltreffender en dus goedkoper werkt dan de mens. Een trend die niet nieuw is en niet alle banen treft (niet de verpleger of de dakwerker), maar wel enkele.
Tot slot, globalisering. Vorndran en Lehr: ‘Wij gaan ervan uit dat deze tendens zal aanhouden, maar aan kracht zal inboeten, dat de “inflatiedemper” niet zal bezwijken, maar dat hij misschien niet zo’n sterk effect zal hebben als in het verleden.’
Conclusie
Spaarders zullen hier niet blij mee zijn; zelfs een gematigde stijging van de inflatie zal hen waarschijnlijk hard treffen. Dit komt doordat de rente relatief laag zal (moeten) blijven met het oog op de wereldwijde schuldenlast.
De mogelijkheden van de centrale banken om een aanhoudende stijging van de inflatie tegen te gaan (d.w.z. wanneer het “inflatiekrediet” is uitgeput…) zijn volgens de strategen beperkt. Hun vertegenwoordigers zullen altijd rekening moeten houden met de nevenschade die een al te ambitieuze aanpassing van de rentevoet met zich mee zou brengen.
Vorndran en Lehr besluiten: ‘Op de vastgoedmarkt, op de statistiek van het banksysteem. Vanuit dit perspectief kan worden aangenomen dat toekomstige maatregelen, mogelijke renteverhogingen, niet verder zullen gaan dan homeopathische doses, als ze al zullen worden genomen. Op het gevaar af saai te klinken, want we hebben het al zo vaak gezegd en geschreven: langetermijnbeleggers zullen in dit klimaat niet om eersteklas materiële activa, bij voorkeur aandelen in goede bedrijven, heen kunnen.’