Het ministerie van Financiën is fondsaanbieders tegemoet gekomen bij de behandeling van Fondsen voor Gemene Rekening (FGR). Deze zouden in het kader van de Europese anti-witwasrichtlijn op dezelfde strenge wijze behandeld worden als trusts. Er is nu een concessie gedaan waardoor de pijn van deze richtlijn voor FGR-beleggingsfondsen is verlicht.
Aanvankelijk was voor FGR’s vastgelegd dat deelnemers die een belang hebben van 3 procent of meer geregistreerd moeten worden in het zogenoemde UBO-register, dat de ‘uiteindelijke belanghebbenden’ van het fonds in beeld brengt - daarmee zou de FGR op gelijke voet worden gesteld als de trust.
Maar in het consultatieverslag van 22 december heeft het ministerie van Financiën een uitzonderingspositie gecreëerd voor FGR-beleggingsfondsen die 150 of meer deelnemers hebben. Dat is een belangrijke verbetering voor de sector, die vorig jaar te hoop liep tegen de aanvankelijke concepttekst van het ‘Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies’.
FGR-beleggingsfondsen blij met concessie
De critici van het concept van het ministerie van Financiën voor het implementatiebesluit hadden er vooral moeite mee dat de FGR’s op gelijke voet worden gesteld met trusts. Volgens hen hebben FGR’s allesbehalve de karakteristieken van trusts en beogen ze ook geen belastingontwijking, zoals van trusts vaak wordt gedacht. ‘Veel FGR’s zijn gewoon beleggingsfondsen voor particuliere beleggers, die in een fonds gezamenlijk beleggen om bepaalde doelen te behalen, zoals bij voorbeeld de financiering van een studie of aanvullend pensioen’, verklaarde Hendrik Meesman, oprichter-eigenaar van Meesman Investments, eerder tegenover Fondsnieuws.
Zo heeft deze indexfonds-aanbieder een paraplufonds dat een FGR is en waar beleggers wekelijks in- of uit kunnen stappen. De aanvankelijk beoogde grens van 3 procent voor de opname in het UBO-register zou betekenen, aldus Meesman, ‘dat je continu moet monitoren en bij elke grensoverschrijding beleggers dus aan- of afgemeld moeten worden voor het UBO-register. Dat zijn aanzienlijke administratieve lasten en kosten voor het bedrijf’, zei Meesman, omdat een FGR soms duizenden beleggers heeft.
Meesman is dan ook blij met de uitkomst van de concessies die belangenvereniging Dufas eind vorig jaar bij het ministerie van Financiën heeft binnengesleept. Hij kan met die ondergrens van 150 deelnemers op zich goed leven.
Family & Friends-initatieven
Laat onverlet dat een ondergrens van 150 deelnemers in de praktijk problematisch kan zijn voor nieuwe initiatieven. Zo zijn er succesvolle beleggingsfondsen in Nederland, die ooit van start zijn gegaan met een “Famliy & Friends” initiatief. Een voorbeeld daarvan is het Juno Selection Fund van het in Den Haag gevestigde Juno Investment Partners. Inmiddels is dit een gerenommeerde fondsaanbieder, maar kon indertijd tot wasdom komen - niet alleen vanwege uitstekende prestaties -, maar ook dankzij de participatie van familie, vrienden en kennissen.
Onder de nieuwe regelgeving moeten veel van de participanten in dergelijke initiatieven nu verplicht opgenomen worden in het UBO-register. Door Fondsnieuws geraadpleegde advocaten denken dat dat een drempel voor deelname kan zijn en bovendien de innovatie in de sector kan frustreren.
Iris van de Looij (foto), directeur van de belangenvereniging Dufas die bij de gesprekken met het ministerie van Financiën betrokken was, zegt dat ‘je met dit implementatiebesluit inderdaad nieuwe initiatieven zou kunnen frustreren. Die groepen zijn met de aanpassing door het ministerie nog niet geholpen.’ Vooralsnog ziet het er ook niet naar uit dat hiervoor een oplossing en/of compromis gevonden wordt.
Een andere groep die geraakt wordt zijn (zeer) vermogende Nederlanders, die bij voorbeeld op initiatief van banken of asset managers met elkaar poolen om toegang te krijgen tot aantrekkelijke private equity partijen of platforms. In dat geval kan het gaan om pakweg 20 tot 25 deelnemers, die ieder een fors bedrag - soms wel voor 250.000 euro of meer - in zo’n pool stappen. Als dat de juridische vorm van een FGR heeft, dan hebben zij meer dan 3 procent van dat fonds in handen. Hierdoor zijn ze ‘Ultimate Beneficial Owner’ en moeten ze verplicht worden opgenomen in het UBO-register - aanbieders die niet aan die eis voldoen, riskeren hoge boetes.
Wetgevingsproces vertraagd
De Eerste Kamer heeft inmiddels het groene licht gegeven voor het implementatiebesluit, welke ook al voor nadere consultatie is voorgelegd aan de Raad van State. Over de precieze implementatiedatum is volgens Dufas op dit moment nog niet veel concreets bekend.
‘Het ministerie van Financiën gaf wel in december aan dat het advies vanuit de Raad op zijn vroegst eind januari verwacht werd, waarna het gepubliceerd wordt en de inwerkingtreding zal worden vastgesteld. Er is echter nog geen publicatie gedaan. Het ministerie verwacht dat inwerkingtreding pas enkele maanden na publicatie het geval zal zijn in verband met een goede lancering van het register. Vanaf inwerkingtreding zelf zou er dan weer drie maanden zijn voor opgave’, zo laat Dufas in een nadere toelichting weten.
Het implementatiebesluit is inmiddels al langs de Eerste Kamer. Er kunnen echter nog wel wijzigingen op dit besluit worden doorgevoerd.
De Kamer van Koophandel stuurt momenteel naar ondernemers en ondernemingen herinneringsbrieven dat de UBO’s uiterlijk 27 maart 2022 ingeschreven moeten zijn in het UBO-register. Het ziet er echter naar uit dat op die datum de wetgeving nog niet volledig van kracht zal zijn in Nederland.