Kredietverstrekking loopt in toenemende mate buiten de banken om. Zogeheten ‘schaduwbanken’ helpen weliswaar groei en innovatie financieren, maar vergroten tegelijkertijd de kans op een nieuwe financiële crisis.
Schaduwbanken zoals hefboomfondsen, geldmarktfondsen en obligatiefondsen doen steeds meer dezelfde dingen als gewone banken, en kunnen net als deze het financieel stelsel onderuithalen als ze overdreven risico’s nemen. Toch vallen deze niet-bancaire spelers niet onder hetzelfde streng toezicht en regulering.
In een recente studie raamde de Financial Stability Board (FSB), de internationale toezichthouder op de banksector, de omvang van de schaduwbankactiviteiten in 2016 op 45.200 miljard dollar. In 2010 lag dat nog rond de 32.500 miljard dollar. Volgens de voormalige president van de Europese Centrale Bank, Jean Claude Trichet, is ons financieel systeem daardoor nu waarschijnlijk kwetsbaarder dan ooit.
Nietsvermoedend
Het klassieke argument voor een meer coulante behandeling van schaduwbanken is dat zij in tegenstelling tot reguliere banken niet werken met spaargeld. Als een bank wegens slechte financiële beslissingen over de kop gaat, zijn ook nietsvermoedende spaarders de klos. Bij een beleggingsfonds zijn dat alleen de beleggers die er hun geld in gestopt hebben.
Tenminste, dat is het geval in een wereld zonder grote financiële complexiteit waarin de risico’s gemakkelijk te identificeren zijn, en een crisis in een nichemarkt niet kan overslaan op het hele financiële stelsel.
Dat universum bestaat al lang niet meer. Het onderscheid tussen schaduwbanken en reguliere banken is vervaagd. Zogeheten regiepartijen zoals Dynamic Credit en Munt verstrekken in Nederland bijvoorbeeld hypotheken aan particulieren, en kredieten aan bedrijven, net zoals een bank zou doen. Het verschil is dat zij die kredieten niet financieren met spaargeld, maar met de inleg van institutionele beleggers.
De twee groepen zijn ook sterk met elkaar verweven. Schaduwbanken hebben bijvoorbeeld kredietlijnen openstaan bij klassieke banken. Als ze zich diep in de schulden steken en vervolgens onderuitgaan, voelt het banksysteem dat behoorlijk.
Daarnaast nemen schaduwbanken kredieten af die reguliere banken hebben gesecuritiseerd. Zo ontstond ook de grote financiële crisis van 2008. Hypotheken met een lage kredietkwaliteit waren opgeknipt, herverpakt, gemixt met andere kredieten zoals auto- en studieleningen, opnieuw opgeknipt en herverpakt, tot niemand nog wist waar welke risico’s zaten.
Beleggingsfondsen
Door imagoschade, strengere regelgeving, en goedkopere financieringsalternatieven is de belangstelling voor gesecuritiseerde producten sindsdien flink afgenomen. De sterke groei van de schaduwbanksector komt dus ergens anders vandaan. Vooral de opmars van obligatiefondsen waar beleggers doorlopend in en uit kunnen stappen, springt in het oog. Hun activa — zoals schuldpapier van bedrijven — zijn tussen 2009 en 2016 meer dan verdubbeld, tot 37.800 miljard dollar.
De toegenomen populariteit van deze beleggingsfondsen hangt samen met het lagerentebeleid van centrale banken. Beleggers gingen er door op zoek naar rendement in meer risicovolle producten.
Die ontwikkeling is niet zonder gevaar voor de financiële stabiliteit. Bij een beurscrash zijn open-eindefondsen die beleggen in kredieten bijzonder kwetsbaar. Als beleggers op korte termijn massaal uitstappen, kunnen de beheerders de activa niet snel genoeg verkopen zonder dat de prijzen stevig dalen. Hoe sneller beleggers uitstappen, hoe meer ze van hun inleg kunnen redden. Vergelijkbaar dus met een bankrun.
Liquiditeit
Regelgevers hebben de afgelopen jaren niet stilgezeten om de risico’s in de schaduwbanksector te verminderen. Voor private equity en hefboomfondsen is al sinds 2011 de Europese richtlijn rond alternatieve beleggingsfondsen (AIFM) van kracht. Dat is een soort uitbreiding van de richtlijn voor de Instellingen voor Collectieve Beleggingen in Effecten, zeg maar de ‘gewone fondsen’, voor wie de regels omtrent liquiditeit en schuldfinanciering ook zijn aangescherpt.
Door de sterke groei van de beleggingsfondsen staat nu een nieuwe herziening van de richtlijnen in de steigers. Internationale toezichthouder FSB pleit ervoor beleggingsfondsen net als banken aan stresstests te onderwerpen. Hij adviseert ook dat regelgevers leverage-limieten moeten kunnen opleggen, wat een beperking inhoudt van de mate waarin fondsen hun eigen beleggingen met schulden kunnen financieren.
Geen panacee
Het is afwachten of het regulerend werk rond schaduwbanken robuust genoeg is om bij een volgende paniek te verhinderen dat er systemische gevolgen ontstaan.
Meer toezicht en regulering zijn echter geen panacee. Het gevaar bestaat zelfs dat ze contraproductief werken, en dat financiële spelers hun activiteiten op nog minder transparante manier gaan organiseren om te ontsnappen aan regels en controle, of dat ze simpelweg verhuizen naar landen met minder strikte toezichthouders.
Een andere oplossing, die onder meer in de smaak valt bij president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank, is om leningsvoorwaarden op te leggen en daarbij uit te gaan van de eindgebruiker. Zo mag een hypotheeklening in Nederland niet hoger zijn dan de waarde van de woning, wie haar ook verstrekt. Het is belangrijk dat kredietnemers zich niet te diep in de schulden steken en weerbaar zijn tegen onverwachte schokken in bijvoorbeeld rentestanden en activaprijzen. Trichet deelt die zorg.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 15 mei 2018.