jean-louis-aubert-jjmrnpxx9xc-unsplash.jpg

Fondshuizen herkennen de kritiek van banken op biodiversiteitsfondsen, maar hekelen de argumenten over een gebrek aan data en schijnliquiditeit. Volgens hen is het een excuus om maar niet te “hoeven” handelen. 

‘Men blijft op het hekje zitten. Dat is een keuze, maar wél een met gevolgen: dat de biodiversiteit achteruit blijft gaan.’ Aan het woord is hoofd portfoliomanagement Stephan Langen (foto) van ASN Impact Investors. 

Stephan LangenSamen met fondsbeheerder Karin van Dijk van het biodiversiteitsfonds van ASN II, reageert hij op het artikel op Investment Officer van vorige week waarin banken hun worsteling delen over beleggen in biodiversiteit. ABN Amro en Rabobank verkondigen daarin hun moeite om de juiste producten te vinden, doordat het begrip biodiversiteit in hun ervaring vaak wordt opgerekt en aanbieders onvoldoende duidelijk maken welke doelen ze nastreven en hoe dat meetbaar is. Private fondsen in biodiversiteit zijn bovendien duur en bieden een schijnliquiditeit, door een hoge kaspositie aan te houden, aldus de banken.

Stephan Langen van ASN Impact Investors herkent ‘veel van wat er wordt gezegd’, en ook Willem Schramade, Head of Sustainability Client Advisory van Schroders, is het ‘in de kern eens met de kritiek van banken. Van twee Zwitserse klanten met wie Schramade onlangs in gesprek ging over beleggen in biodiversiteit vanwege de ontwikkeling van een biodiversiteitsfonds, kreeg hij dezelfde klachten over bestaande fondsen, plus aanvullende commentaren.

Tegelijkertijd schetsen Schramade, Van Dijk en Langen de andere kant van de medaille, waarbij de kwantificering van data grote sprongen maakt, de beleggingsmogelijkheden voor fondshuizen ruim genoeg zijn om meer klantvermogen te investeren en met stip op één: de natuur niet kan wachten. Langen: ‘De wereld gaat dramatisch snel achteruit op het gebied van biodiversiteit; de verscheidenheid aan levende organismen op onze planeet. De financiële sector moet handelen. Je kunt wachten tot het allemaal perfect is, maar dat heeft tot gevolg dat het straks geen zin meer heeft. Dan is de wereld al kapot.’ Schramade: ‘Je moet aan de slag gaan.’

Twee mogelijkheden

Grofweg zijn er twee mogelijkheden om in biodiversiteit te beleggen: bestaande verslechtering van biodiversiteit verminderen door te investeren in beursgenoteerde leiders van de problematische bedrijfstakken of biodiversiteit verbeteren door te investeren in niet-beursgenoteerde oplossingen.  

De klanten met wie Schramade sprak, geven de voorkeur aan de eerste mogelijkheid, via een geconcentreerd fonds met dertig tot vijftig “leidende” namen, inclusief zware engagement bij vrijwel alle holdings. ABN Amro en Rabobank zouden juist graag willen beleggen in een product dat bijdraagt aan behoud en groei van biodiversiteit, in plaats van beleggen in bedrijven die het “minder slecht” doen. 

Willem SchramadeSchramade (foto): ‘Waar ligt de grens? Van een vermindering van het slechte is het potentieel vaak groter dan het goede nastreven, zeker aan de beursgenoteerde kant. Een goed voorbeeld is een bosbouwbedrijf in Scandinavië dat rapporteert over haar biodiversiteitsimpact en bezig is met de ontwikkeling van batterijmaterialen op basis van hout. Als je daardoor het kobalt uit de Democratische Republiek Congo, dat onder verschrikkelijke omstandigheden wordt gemijnd vervangt door hout, dan is dat een enorme winst.’

ASN Impact Investors heeft met haar in 2021 gelanceerde fonds juist bewust gekozen voor de verbetering van biodiversiteit. Na een lange zoektocht aan de beursgenoteerde kant, is de nadruk uiteindelijk toch komen te liggen op private beleggingen Fondsbeheerder Karin van Dijk: ‘We meten sinds 2014 onze impact op biodiversiteit. Ook de beursgenoteerde aandelen die aan onze hoge duurzame eisen voldoen, bleken onderaan de streep een negatieve impact te hebben op biodiversiteit. We vonden geen namen die géén schade aanrichten aan biodiversiteit. Hoewel het verminderen van schade ook heel belangrijk is, blijf je zo nog steeds bijdragen aan het vernietigen van de natuur. Dat is niet goed genoeg, gezien de huidige biodiversitetiscrisis.’ 

Vandaar de keuze voor een breed mandaat. Van Dijk: ‘Als een beursgenoteerd bedrijf bijdraagt aan de biodiversiteit, is dat goed, maar als het een privaat project is, is dat ook goed. Momenteel beleggen we voornamelijk in private fondsen, al hebben we ook een handvol beursgenoteerde bedrijven gevonden die geen schade aanricht aan de natuur. Wel zijn dat enkel smallcaps en microcaps.’

Het fonds heeft een instapdrempel van een paar tientjes en een dagelijkse liquiditeit, wat het geschikt maakt voor retailbeleggers. Hoe zit het dan met die schijnliquiditeit? Langen: ‘Een deel van de portefeuille moeten we liquide houden om dagelijkse liquiditeit te bieden; dat nemen we mee in rendementsverwachtingen. Het kan niet anders, er zijn geen mogelijkheden waarbij je dagelijks kunt beleggen in bedrijven die een positieve invloed hebben op biodiversiteit. Een klant begrijpt en accepteert dat. Net als de hogere fee, doordat we ook beheerkosten voor de onderliggende fondsen betalen. Dit leggen we netjes uit aan onze klanten. Deze beleggingscategorie leent zich niet voor een ETF.’

Data

Vooral rondom het onderwerp data zijn Van Dijk, Langen en Schramade het niet eens met de banken, die vinden dat impactdoelstellingen van biodiversiteitsfondsen onvoldoende concreet zijn en het schort aan de meetbaarheid ervan. 

Schramade:’ Überhaupt is data bij duurzaam beleggen altijd een excuus geweest om te wachten. Eigenlijk onzin, er zijn betere data voorhanden dan mensen denken. Zelfs zóveel, dat mensen door de bomen het bos niet meer zien. Maar dat is deels ook een mindset: kijk welke data je nodig hebt en zoek daar naar, in plaats van rennen naar een dashboard zonder dat je eigenlijk bedacht hebt wat je doel is en wat je daarvoor nodig hebt.’

Karin van DijkVan Dijk (foto): ‘Die opmerking van de banken over doelstellingen herkennen we júist niet, omdat we heel concrete impactdoelen hebben gesteld voor het fonds en daar straks de eerste resultaten van gaan publiceren. Van onze zes KPI’s zijn de belangrijkste: de hoeveelheid CO2 die we uit de lucht willen halen, de biodiversiteitsfootprint die we willen halen, en het aantal groene banen dat we willen halen. Maar denk ook aan subdoelen als het aantal bedreigde diersoorten dat we redden met een investering of de hoeveelheid bos die we hebben aangeplant.’

Het fondshuis werkt samen met andere financiële instituten in haar zoektocht naar de beste meetmethode. Van Dijk: ‘We investeren in pioniers die bijdragen aan de biodiversiteit wereldwijd, en brengen hen met elkaar in contact om ervaringen uit te wisselen. Ik denk dat de tijd gaat helpen om te komen tot één standaard. Het maakt ons niet uit welke, zolang we de impact maar kunnen meten.’ Langen: ‘Hoe meer financiële instellingen aan tafel zitten, hoe beter de data en de datafeed.’ 

Wel stellen Van Dijk en Langen dat meten echt een middel moet zijn. Langen: ‘Metingen worden natuurlijk graag gebruikt om claims te steunen. We willen allemaal laten zien wat we bijdragen. Een loffelijk streven, maar data is geen doel. Er zijn genóeg studies - gestaafd op data - die aantonen dat wat wij doen, een bijdrage levert. Daar moet je ook op vertrouwen.’ 

Financieel rendement versus impact

Uiteindelijk zit ASN II er ook in om financieel rendement te maken, stellen hij en Van Dijk. Van Dijk: ‘Duurzaamheid is niet gratis, de onderliggende businessmodellen moeten werken. Alleen dan kun je op de lange termijn de natuur herstellen. Lokale gemeenschappen moeten in staat zijn om geld te verdienen aan de natuur, dan hebben ze een incentive en de mogelijkheid om de natuur te behouden en beschermen. Dat is nog meer het geval in opkomende markten, waar mensen soms geen dak boven hun hoofd hebben of geen voedsel voor hun gezin. Voor hen lijkt illegale houtkap of stroperij anders misschien de enige optie.’

Ook Schramade pleit voor een fonds dat een positief financieel rendement behaalt, ook al zeggen sommige klanten best wat te willen inleveren. ‘Het doel is een betere wereld, dat mag wat kosten. Maar, vooral in de zin van extra researchkosten, basispunten aan fee’s en meer volatiliteit. Uiteindelijk verwachten ze daar ook wat voor terug en moet het resultaat over tien jaar goed zijn.’ 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No