Fondsselecteurs worstelen met de vraag of ze de fondsen die ze hun klanten adviseren, nog wel op de lijst kunnen houden. Voor sommige klanten is een groot deel ervan volgens de nieuwe SFDR classificatie niet uitgesproken duurzaam genoeg, en fondsbeheerders willen niet altijd benodigde aanpassingen doen. En wat te doen met passieve fondsen die een niet-duurzame benchmark volgen?
Altis nam onlangs nog de eigen line up aan managers onder de loep. Tussen de fondsen waar de klanten van Altis op dit moment in beleggen, bleken heel wat artikel 6 fondsen te zitten: de meest “grijze” classificering uit de drie mogelijke labels die de nieuwe Europese SFDR-regelgeving onderscheidt.
Kees Verbaas, CIO van Altis: ‘Van de 210 fondsen op de lijst, hebben 15 fondsen het meest groene label, 103 fondsen het lichtgroene label en 92 fondsen het grijze label. In dat laatste geval gaat het vaak om passieve fondsen. Veel van onze klanten hebben passieve fondsen in portefeuille die reguliere (grijze) benchmarks volgen.’
Het feit dat dit soort grote, passieve fondsen slechts het grijze label dragen, kan volgens Verbaas een grote verandering in de markt teweeg brengen. Het wakkert de vraag bij klanten immers aan of ze dan nog wel zo’n grijze benchmark willen volgen. Als ze hun hele portefeuille willen verduurzamen, zullen ze misschien van fonds moeten wisselen. Met alle gevolgen van dien voor grote passieve fondsen.
Grijze benchmarks
En niet te vergeten: de gevolgen voor de portefeuille van de beleggende klant, op het moment dat die bepaalt duurzame benchmarks op te willen nemen. Verbaas: ‘Zeker als je een stap verder wil gaan en voor Paris Aligned benchmarks kiest. Dat is een behoorlijke afwijking van de “grijze” benchmarks. Bij de MSCI World zou dat zomaar kunnen betekenen dat je een bedrijf of 700 van de bijna 1600 bedrijven uitsluit. Stevige afwijkingen, die gevolgen kunnen hebben voor het risicorendementsprofiel. Dan ga je bepaalde sectoren of aandelen missen of het juist extra goed doen. Een principiële keuze met mogelijke financiële consequenties.’
Toch verwacht hij uiteindelijk dat artikel 8 de minimale standaard wordt voor wat klanten in hun portefeuille willen zien. ‘Artikel 6 fondsen zullen we nog wel even zien, maar als een beheerder zó weinig doet aan ESG, is mijn verwachting dat een klant op termijn afscheid van zijn fonds zal nemen. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor “SFDR level 2”, die de daadwerkelijke negatieve impact van een fonds gaat meten. Dat geeft meer inzicht in wat een fonds daadwerkelijk doet, wat er daadwerkelijk gebeurt in een portefeuille.’
Verbaas is overigens niet ontevreden, over de huidige artikel-6/8/9-verdeling van de door Altis geselecteerde fondsen. ‘Het is al een enorme verbetering sinds we het eerder onderzochten. En het aantal artikel 8 en 9 fondsen zal verder stijgen. Partijen doen steeds meer, zowel in hun documentatie, hun rapportage als hun stem- en engagement-beleid.’
Prospectus
De aanbieders staan echter niet altijd te springen om dat ook daadwerkelijk te doen, merkt Pieter Laan van IBS Capital Allies. Bij IBS bestaat de lijst voor ongeveer 30 procent uit fondsen die volgens de vorig jaar ingevoerde SFDR-wetgeving “grijs” zijn. Deze fondsen bevinden zich hoofdzakelijk binnen de categorieën aandelen van opkomende landen, staatsobligaties passief en alternatieve beleggen. ‘Terwijl het binnen aandelenfondsen vaak niet eens de aanpak is die heel veel anders moet om een hogere classificering te krijgen. Vaak leidt hun beleggingsfilosofie al tot het niet-beleggen in bepaalde controversiële sectoren, maar hebben ze dat niet op in hun prospectus opgenomen omdat ze toch flexibel willen blijven’, merkt het hoofd externe managerselectie op.
Het lijkt een kleine moeite voor een fondsmanager om zo’n aanpassing in een prospectus te doen, meer openheid te geven over de wijze waarop duurzaamheid wordt geïntegreerd. Toch is de praktijk anders volgens Laan. Zeker Amerikaanse partijen hebben de Europese regelgeving niet hoog op het prioriteitenlijstje. Ze verkopen hun fonds zonder de Europese beleggers net zo goed aan veel klanten, en de vereiste aanpassingen kunnen veel werk opleveren. Daarnaast merkt Laan op dat veel partijen een conservatieve houding aannemen en eerst willen afwachten hoe de exacte rapportagevereisten voor een groenere classificatie eruit komen te zien. De beschikbaarheid van goede data speelt hierbij ook een rol.
Veel zesjes
De vraag wat je als fondsselecteur nu “moet” met een artikel 6 fonds, is een heel actuele voor Laan, aangezien hij druk bezig is met een nieuwe search. Zijn team is nu in de fase dat het een lijst met 30 fondsen, wil terugbrengen naar een shortlist. ‘De vraag is nu: hoe gaan we met SFDR om? Er zitten veel zesjes tussen. Sommigen hebben goede prestaties en zouden éigenlijk een 8 moeten krijgen, maar ze hebben een 6. Gaan we ze nu aan het begin van het proces uitsluiten? Misschien straffen we dan een heel mooie, goede partij nu af, terwijl het over een paar jaar misschien wél een 8 classificering krijgt.’
Vooralsnog laat Laan zwaar meewegen hoe de fondsmanager zelf in de wedstrijd zit. Is hij of zij bezig met SFDR, weet diegene wat nodig is voor een hoger label en zit dat in de planning om aan te pakken? Of behoort dat absoluut niet tot de prioriteiten?
Verbaas van Altis vult aan dat het zelfregulerende karakter van SFDR vooralsnog een extra vertroebeling kan opleveren. ‘Je mag jezelf classificeren. Er zijn altijd partijen die zichzelf conservatief classificeren, terughoudend zijn en zich als zodanig uiten omdat ze ervoor terugdeinzen waartoe ze zich verplichten. Net zo goed zijn er partijen die met bravoure zeggen wat ze doen, maar waarbij het in de praktijk wel meevalt.’