Opkomende markten zijn in alles spannend, maar juist daar kent het passieve beleggen een sterke groei.
Aanstaande zaterdag is het exact tien jaar geleden dat de zesde aandelentracker op de opkomende markten werd gelanceerd. Inmiddels zijn dat er bijna 230.
Dat blijkt uit cijfers van Morningstar, een bedrijf dat beleggingsfondsen in kaart brengt. En nu de beurzen van Shanghai en Hongkong volgende week verder ineen worden gevlochten via de zogeheten ‘stock connect’, zal er nog een golf aan indextrackers bijkomen.
Een ‘tracker’ is jargon voor een exchange traded fund (ETF), een beleggingsfonds dat een index nabootst — er zijn ook trackers op de AEX.
Een etf is ‘passief beheer’ en heeft als voordeel dat deze goedkoop is. Nadeel van een tracker is dat die de index nooit kan verslaan, al zal die er ook nooit ver op achterblijven. ‘Actief beheer’ met een manager die aandelen of obligaties er uitpikt, kan de index wel verslaan.
Maar dat is geen gegeven en bovendien zijn actief beheerde fondsen duurder.
Volgens de Morningstar-cijfers zijn er nu 34 ETFs voor de aandelenmarkt van China. Daarmee is dat land dominant onder opkomende markten: er zijn negen trackers op de beurs van Rusland, zeven voor Brazilië en zes trackers voor de beurs van India.
Ondanks de toename van het aantal trackers is het tempo van de groei wat teruggevallen. In 2010 werden er nog 36 van deze fondsen opgetuigd, vorig jaar waren dat er negentien.
De laatste drie jaar zijn opkomende markten ‘uit’, vanwege een verschuiving in het Amerikaanse macrobeleid, een gebrek aan economische hervormingen in een land als Brazilië en twijfels over de groei van China.
De brede MSCI Emerging Market, een toonaangevende aandelenindex van opkomende markten, is sinds 1 januari 2011 met 14 procent gedaald. De MSCI World, een index voor wereldwijde aandelen, is in diezelfde periode 33 procent gestegen.
Toch is bij iShares het belegd vermogen in trackers van de opkomende markten de laatste jaren verdubbeld. iShares is eigendom van BlackRock en een van ’s werelds grootste aanbieders van deze indexfondsen.
Europese beleggers hebben nu ruim 13,3 miljard dollar belegd in opkomende markten via iShares. Vijf jaar geleden was dat 7,5 miljard dollar, blijkt uit cijfers van BlackRock. Dit jaar was er een instroom van 900 miljoen dollar.
Anders dan bij volwassen markten, die groot en liquide zijn, is het kostenvoordeel voor trackers in opkomende landen relatief beperkt.
‘Deze trackers zijn duidelijk duurder dan trackers voor ontwikkelde markten’, zegt Jeffrey Schumacher van Morningstar. De Vanguard FTSE Developed World ETF, een grote tracker op beurzen in het Westen kost 0,18 procent. ‘De kosten voor opkomende markten ETFs liggen grofweg tussen de 0,60 en 0,85 procent.’
Veel actieve beleggers in opkomende markten spreken daarbij over ‘inefficiënte markten’ met indices die weinig liquide zijn of te veel naar een bepaalde sector wegen. Op de Chinese beurs zijn de banken en zware industrie sterk vertegenwoordigd, in Brazilië grondstoffen.
Dat maakt beleggen meteen riskant, omdat je grote blootstelling hebt aan een bepaalde sector, zeggen tegenstanders. ‘Hoewel er zeker wat te zeggen is voor passieve instrumenten, zijn dit veelal niet de meest zinvolle instrumenten in minder efficiënte markten’, aldus Lodewijk van der Kroft van Comgest.
Maar dat zal de groei van de tracker in de opkomende markten vermoedelijk niet tegenhouden. Zeker niet nu China zijn markt steeds verder opent. Efficiënt of niet, de trackers lopen storm.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 13 november 2014