De fors opgelopen rentes op Europese staatsobligaties dinsdag past in het beeld van de toegenomen beweeglijkheid in deze markt. Zorgen over dat de ‘grote bear market’ is begonnen hoeven beleggers zich vooralsnog niet te maken.
Dat zegt Kommer van Trigt, fondsmanager van Rorento, in gesprek met Fondsnieuws.
Na een aantal rustige dagen lijkt de storm die over de obligatiemarkten raast weer aangewakkerd. Op Duits staatspapier met een looptijd van tien jaar bijvoorbeeld steeg de ‘yield’ dinsdag - in navolging van de Amerikaanse obligatiemarkten maandag op een beter dan verwacht cijfer over het productenvertrouwen - met ruim 17 basispunten naar 0,71 procent.
Een forse koersuitslag, meent Van Trigt, maar die zijn de laatste tijd niet ongewoon. ‘Bewegingen op de obligatiemarkt lijken te worden uitvergroot, zeker in het geval van Europa.’
Dit komt volgens hem onder meer door de nog altijd ‘extreem lage’ kapitaalmarktrentes, ondanks een felle correctie in mei waarbij de yield op de bund in slechts enkele dagen opliep van een handvol basispunten tot 0,73 procent, om daarna weer wat te zakken.
‘De correctie in mei was een reflectie van beleggers die dergelijk langlopende staatsobligaties niet langer als enige manier zien om nog rendement te maken’, aldus de obligatiespecialist.
Marktliquiditeit
Een andere oorzaak voor de soms heftige bewegingen in de obligatiemarkten, ook in de VS, is de afnemende marktliquiditeit, dit ondanks het kwantitatieve verruimingsbeleid van verschillende centrale banken. Van Trigt: ‘Leek dit eerst vooral bij credits het geval, nu speelt het ook een rol bij staatsobligaties. Dit is een punt van zorg.’
Ook de bekende econoom Nouriel Roubini wees eerder deze week in een open brief in The Guardian op de gevaren van de paradox tussen ‘QE’ en marktliquiditeit.
Dat de rentes in Europa dinsdag fors stegen, betekent volgens Van Trigt overigens niet dat de weg naar historisch meer normale renteniveaus is ingeslagen.
Bear market
‘De algemeen verwachte, grote bear market is nog niet begonnen. De inflatiedruk blijft heel beperkt en de ECB en Bank of Japan zorgen met hun opkoopprogramma’s nog voor de nodige steun. Dit zijn argumenten waarom we geloven dat de rentes voorlopig niet naar de 4 procent zullen gaan.’
Een lichte stijging aan het lange eind van de rentecurve is niettemin mogelijk door een normalisering van de inflatieverwachtingen en een verwachte verbetering van de macrodata.
De rentes kunnen daarnaast iets oplopen als de Fed later deze maand duidelijk zou hinten op een eerste, voorzichtige renteverhoging in bijvoorbeeld september, aldus de Robeco-manager.