Het aantal vrouwelijke fondsmanagers is in vijf jaar tijd met amper één procent gestegen. In dit tempo duurt het nog 200 jaar voordat er sprake is van gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in het hart van de fondsindustrie. Tegelijkertijd neemt de druk op de sector toe, omdat klanten meer diversiteit in de beheerteams verlangen.
Dit blijkt uit de vijfde editie van het Alpha Female report van Citywire. In zijn jaarlijkse onderzoek brengt het Britse platform in beeld in welke mate asset managers erin slagen meer vrouwen op te nemen in hun beleggingsteams.
Van de ruim 16.000 fondsmanagers in de database van Citywire is op dit moment 11 procent vrouw. Onderstaande infographic laat zien dat van de ruim 25.000 beleggingsfondsen in de database er bij 15 procent van die fondsen één of meerdere vrouwen betrokken zijn bij het beheer van het vermogen.
‘Als het huidige tempo van vooruitgang wordt aangehouden, dan bereiken vrouwen pas in 2215 gendergelijkheid in het portfoliobeheer’, zo opent het rapport. Tegenover deze ontwikkeling staat het feit dat steeds meer onderzoeken uitwijzen dat een divers team een positieve invloed heeft op de perfomance van het beleggingsfonds.
Bron: Citywire
Zo bleek recent nog uit onderzoek van Goldman Sachs dat teams met alleen vrouwelijke managers of gemixte teams het dit jaar tot nu toe beter hebben gepresteerd dan beheerteams die louter uit mannen bestaan. De Amerikaanse zakenbank vergeleek voor dit onderzoek de prestaties van 496 Amerikaanse large-cap aandelenfondsen, waarvan ten minste een derde van de portefeuillebeheerrollen vrouwelijk was met teams die volledig uit mannen bestaan.
Klanten vragen om meer diversiteit
Dergelijke onderzoeksresultaten bereiken ook de klanten van fondshuizen. Zowel zij, als de samenleving als geheel, voeren de druk op asset managers op om meer diversiteit aan te brengen in de samenstelling van hun beheerderteams, stelt Citywire.
Naast de morele en sociale argumenten voor verandering, zijn klanten volgens Anna Snider, hoofd due diligence bij het investment office van Bank of America, steeds vaker van mening dat diversiteit de sleutel is om groepsdenken te vermijden. Snider werkt sinds kort met een vragenlijst die de diversiteit onderzoekt binnen de asset management organisaties die BofA aanstelt voor het beheer van het vermogen van de wealth management divisie.
‘Veel bedrijven doen echt goede dingen op het gebied van governance, diversiteit en inclusie, maar ik denk niet dat het altijd doorsijpelt naar de beleggingsteams en de manier waarop ze denken over het samenstellen van een team’, vertelt Snider tegen Citywire.
BofA zegt de voortgang op dit gebied te blijven monitoren. ‘Het lijkt erg op de manier waarop wij omgaan met managers die een underperformance laten zien,’ legt Snider uit. ‘Als je ondermaats presteert vanwege aandelenselectie, dan willen we elke keer dat we bij elkaar komen weten wat je vorderingen zijn en horen hoe je denkt meer vooruitgang te boeken.’
Vrouwelijk talent vasthouden
Een andere conclusie uit het onderzoek van Citywire is dat het stimuleren van genderdiversiteit verder gaat dan enkel het aantrekken van vrouwelijke fondsmanagers. Waar het in de praktijk vaak mis gaat is bij het weten vast te houden van vrouwelijk talent.
Het beperken van het verloop van personeel zou volgens Citywire de sleutel kunnen zijn voor asset managers die het probleem van genderongelijkheid serieus willen tegengaan. De analisten volgden dit de afgelopen twee jaar en het verloop onder vrouwelijke fondsmanagers was 42 procent in 2020, vergeleken met 27 procent voor mannen. Dit percentage is zelfs verslechterd ten opzichte van 2019, toen het cijfer 40 procent was voor vrouwen versus 28 procent voor mannen.
Deze praktijk tegengaan is om twee redenen van belang. Eén daarvan is dat portefeuillemanagers over het algemeen de best betaalde werknemers zijn bij asset managers. Een gebrek aan vrouwen in die functies heeft daarom een groot effect op de loonverschillen tussen mannen en vrouwen. De andere reden is dat studies consequent laten zien dat diversiteit een grote toegevoegde waarde heeft op de kwaliteit van de besluitvorming.
Schroders lichtend voorbeeld
Het onderzoek van Citywire maakt duidelijk dat niet alle bedrijven even goed zijn in het behouden van toptalent. Die marktpartijen die een concreet en meetbaar beleid op dit vlak voeren, doen het beter dan degenen voor wie dat niet het geval is. Nisha Long (foto), hoofd cross-border investment research bij Citywire, geeft het voorbeeld van Schroders dat een laag verloop onder vrouwelijke fondsmanagers heeft en zich bovendien publiekelijk heeft gecommitteerd aan meetbaar beleid op dit vlak.
‘Ze hebben jaar-op-jaar hun gestelde doelstellingen behaald. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een doelstelling als 30 procent vrouwen in het senior management vanaf 2019. Dit komt ook tot uiting in de cijfers die wij hebben berekend. Jaar na jaar zagen wij een verbetering. Aan de andere kant hebben we een veel hoger verloop gezien bij bedrijven die geen doelstellingen hanteren.’
Eén van de verklaringen voor het hoge verloop onder vrouwen wordt het zwangerschapsverlof-effect genoemd. ‘Wanneer fondsmanagers terugkeren na hun zwangerschapsverlof, hebben velen behoefte aan flexibele of kortere werktijden. Als dit in de praktijk niet mogelijk blijkt, kiezen vrouwen voor een andere rol binnen het bedrijf of stappen zij over naar een ander bedrijf, waar een grotere mate van flexibiliteit wordt geboden.’
Rode lantaarndrager: Nederland
Vooralsnog wordt de Top-5 van grote asset managers (100+ managers in dienst) aangevoerd door HSBC Global Asset Management, waar 21 procent van de fondsmanagers vrouw is; gevolgd door JP Morgan Asset Management (20 procent), Aberdeen Standard Investments (20 procent), Franklin Templeton Investments (17 procent) en BNP Paribas Asset Management (17 procent).
Op landenniveau gaat Hongkong aan kop met 27 procent vrouwelijk fondsmanagers. Gevolgd door Spanje (22 procent), Taiwan (19 procent), Italië (19 procent) en Frankrijk (18 procent). De Benelux-landen komen hier geenszins in de buurt, waarvan Luxemburg leidt met 11 procent. België en Nederland blijven steken op een schamele, respectievelijke 8 en 5 procent.