In de markt voor indextrackers wordt het primaire doel, namelijk het zo transparant en eenvoudig mogelijk volgen van een breed gespreide index tegen zo laag mogelijke kosten, naar de achtergrond geschoven. Daarmee herhaalt de geschiedenis zich.
Dat schrijft Remco Mattijssen, directeur Index Capital, maandag in een opiniestuk in Het Financieele Dagblad.
‘De komst van het eerste beleggingsfonds in 1774 markeert het begin van een van de grote ontwikkelingen in de financiële handel. Met relatief bescheiden middelen konden investeerders in deze beleggingsfondsen vanaf dat moment gemakkelijker, goedkoper en met minder risico delen in de winsten van verschillende bedrijven’, zo steekt hij van wal.
‘Minder fraaie motieven’
‘Hoe prijzenswaardig de principes achter deze eerste beleggingsfondsen ook waren, na verloop van tijd kwamen er lieden met minder fraaie motieven. Zoals wel vaker in de financiële sector is het ultieme doel niet altijd om de cliënt te dienen, maar om zo veel mogelijk geld te verdienen. Duizenden beleggingsfondsen zijn inmiddels opgericht met meestal — ook ná het provisieverbod — een ondoorzichtige en hogekostenstructuur.’
Nu lijkt die geschiedenis zich dus te herhalen in de markt voor ETFs, stelt Mattijssen. ‘In de begindagen waren indextrackers alleen toegankelijk voor institutionele beleggers als banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Als gevolg van een aantal onderliggende trends in de financiële markten, zoals het steeds kostenbewuster worden van de belegger en het provisieverbod bij beleggingsfondsen, is de acceptatie, toegankelijkheid en populariteit van indextrackers enorm gegroeid, ook onder particuliere beleggers.’
Maar het primaire doel van indexbeleggen verschuift volgens de directeur van de vermogensbeheer steeds verder naar de achtergrond. Hij ziet daarbij twee ontwikkelingen.
Vloeken in de kerk
‘Ten eerste zijn er partijen die menen dat trackers vooral handig zijn om gemakkelijk, goedkoop en snel in en uit de markt te stappen, dus als onderdeel van het timen van markten. Zelfs zelfverklaarde indexbeleggers doen dit met regelmaat. Voor een echte indexbelegger is dit vloeken in de kerk. Indexbeleggen is niet alleen het beleggen via trackers, maar vooral ook het omarmen van de wetenschap dat beleggen op basis van voorspellingen en timing onzin is. Markten en beurzen laten zich niet voorspellen.’
De tweede relevante ontwikkeling is volgens Mattijssen dat steeds meer exotische trackers hun intrede doen, ‘vaak geïntroduceerd met mooie namen als smart bèta, alternative bèta, enhanced indices of quantamental indices’. ‘Voor een belangrijk deel gaat het hier om actief beleggen, vermomd als indexbeleggen. Het gaat veelal om nieuwe producten met meer marge voor de aanbieder, maar die feitelijk weinig meer te maken hebben met de kern van no-nonsense-indexbeleggen.’
Grootbanken
Met name de grote banken maken momenteel handig gebruik van het momentum rondom indexbeleggen, stelt hij. ‘Met hun enorme commerciële slagkracht worden volop actief beheerde trackers aan de man gebracht. Niet zozeer om een bepaalde index zo nauwkeurig mogelijk te volgen met zo laag mogelijke kosten, maar om de teruggelopen inkomsten door het provisieverbod te compenseren. De intentie van deze trackers is nog immer gericht op het verslaan van de markt, de illusie die echte indexbeleggers allang achter zich hebben gelaten. Oude wijn in nieuwe zakken dus.’
Op dit moment ziet Mattijssen dat een enorme wildgroei van ETF-producten de markt overspoelt. Medio 2015 waren er maar liefst 259 aanbieders met meer dan 5823 indextrackers, met 11.295 noteringen op 62 effectenbeurzen in 51 landen.
‘Het is daarom meer dan ooit van belang om de essentie van indexbeleggen voor ogen te houden: het zo nauwkeurig en transparant volgen van een breed gespreide index met zo laag mogelijk kosten. Men moet zich niet laten verleiden door mooie verkoopverhalen. Koersen en beurzen laten zich niet voorspellen.’