De wereld bevindt zich in een transitiefase die gepaard gaat met afnemende handel, protectionisme, afwijzing van immigranten en populisme. Voor beleggers is dat een zeer uitdagende, risicovolle omgeving.
Het spook van protectionisme waart over de aardbol rond - vooral in de grootste economieën van de wereld, de G20. Onder hen is in 2015 het aantal protectionistische maatregelen gestegen met 80 procent ten opzichte van 2014, zo meldt Global Trade Alert.
Misschien wel het meest onverbloemd waart de geest van ‘bruggenophalers‘ rond in de VS, waar presidentskandidaat Hillary Clinton maar vooral haar tegenstrever Donald Trump aangeeft Amerikaanse bedrijven te willen straffen voor hun activiteiten in het buitenland (zie kader).
‘Onze politici hebben een agressief beleid van globalisering gevolg, waardoor onze banen, welvaart en productiebedrijven naar Mexico en elders zijn verdwenen,‘ verklaarde Trump eerder dit jaar tegenover van-arbeid-en-inkomen-beroofde fabrieksarbeiders in Pennsylvania. ‘Globalisering heeft onze financiële elite, die onze politici financiert, rijk, zeer rijk gemaakt. Ik was één van hen. Ik haat het om te zeggen, maar ik was één van hen.’
Geen politicus speelt zo vaardig op de emoties in als Donald Trump, de vastgoedmagnaat die altijd de media heeft weten te bespelen. Als Hillary Clinton wordt gekozen tot de nieuwe president van de VS, dan blijft alles bij het oude, zegt hij. ‘De binnensteden blijven arm, de fabrieken blijven dicht. Het eigenbelang van een beperkt aantal mensen blijft onder controle.‘
Amerikaanse mythe ligt in duigen
Niemand heeft deze verkiezingscampagne zo scherp de gevestigde belangen in de VS aangesproken als deze miljardair - het komt hem op de kritiek van de eigen, van hem vervreemde partij en op die van het bedrijfsleven te staan. De Amerikaanse Kamer van Koophandel nam recent stelling tegen Trump en verwees naar onderzoek van Moody’s Analytics voor de Washington Post. Daarin staat dat tariefmuren voor Chinese en Mexicaanse producten niet alleen deze landen in een recessie zou storten, maar ook de VS als Chinezen en Mexicanen voor ‘vergelding‘ zouden kiezen.
In dat geval zouden 4 miljoen Amerikanen hun baan verliezen en zouden 3 miljoen andere banen niet gecreëerd worden, wat bij vrije handel wel het geval zou zijn. De werkloosheid in de VS zou stijgen van 4,6 naar 9,5 procent in drie jaar.
Donald Trump heeft de Republikeinse nominatie voor het Amerikaanse presidentschap afgedwongen doordat hij een open zenuw van het electoraat heeft gevonden: inkomensachteruitgang en het besef van ouderen dat hun kinderen het minder goed zullen hebben dan zij - daarmee ligt de mythe van het ‘land van de onbegrensde mogelijkheden‘ in duigen: een ‘dime’ wordt geen dollar meer.
Stagnatie van inkomen
De cijfers geven Trump gelijk: uit onderzoek van McKinsey Global Institute blijkt dat 81 procent van de Amerikanen de laatste tien jaar wordt geconfronteerd met een stagnatie of zelfs een daling van hun inkomen. Het is een beeld dat zich in vrijwel het hele Westen laat bevestigen: voor 97 procent van de werkende Italianen, voor 70 procent van de Britten, 63 procent van de Fransen en 70 procent van de Nederlanders is het lot eender.
Het is niet zo dat die reële inkomensdaling een extreem rijke bovenlaag ten goede komt. Zo groeide het Amerikaanse bruto binnenlands product (per persoon) tussen 1947 en 2000 met 2,2 procent per jaar, maar vanaf 2001 is het gemiddelde nog maar 0,9 procent.
De Amerikaanse professor Robert Gordon, auteur van de ontnuchterende bestseller ‘The Rise and Fall of American Growth’, waarschuwde al in 2000 dat internet en digitalisering juist niet tot hogere, maar tot lagere arbeidsproductiviteit leidt - namelijk dat niet langer mensen, maar zelfsturende computertechnologie standaardhandelingen doen. Deze ontwikkeling is in november 2013 door Larry Summers, hoogleraar en oud-minister van Financiën, betitelt deze situatie als ‘een staat van seculiere stagnatie’: een krimpende vraag, lage groei, lage inflatie en lage rente.
Onvoldoende vraag drukt ook het aanbod
Deze trend lijkt zich nu zelfs in Nederland te bevestigen met een deflatiecijfer in de maand juni. Oorzaak hiervan zou kunnen zijn bedrijven geen kapitaalinvesteringen meer doen, omdat ze geen vraag meer zien en uitwijken naar inkoop van aandelen en dividenduitkering, die topmanagers en aandeelhouders ten goede komt, maar niet werknemers, werkgelegenheid en koopkracht. Summers spreekt van de omgekeerde variant van de ‘Say’s wet‘ die zegt dat aanbod zijn eigen vraag creëert. In het huidige tijdperk van ‘secular stagnation‘ leidt onvoldoende vraag tot onvoldoende aanbod, en dus tot relatief lage werkgelegenheid en koopkracht.
Het is de vraag of protectionisme wel het hele verhaal is van de huidige ontwikkelingen. Economen en beleggingsexperts wijzen erop dat globalisering in klassieke zin met buitenlandse handel en kapitaalinvesteringen dan wel over zijn hoogtepunt is, maar dat geldt niet voor digitalisering. Het draait namelijk niet langer uitsluitend om stromen van goederen en diensten, mar vooral ook om stromen van data. Dat is nu nog vooral informatie die mensen delen en zoekopdrachten die ze doen, maar volgens Cisco eist voor het einde van dit decennium zogeheten machine-to-machine contacten al 40 procent van de beschikbare bandbreedte op.
Globalisering maakt plaats voor digitalisering
Vermogensbeheerder ER Capital wijst erop dat globalisering door de internet-of-things plaats maakt voor digitalisering: de klant staat nog altijd centraal, maar nieuwe technologieën maken het mogelijk, ongeacht lokatie, tegen lage kosten diensten en producten te produceren en te leveren. Nu al loopt ongeveer 12 procent van de wereldwijde goederenstromen via platforms als Amazon en Alibaba, en is 50 procent van de internationale dienstverlening gedigitaliseerd.
Deze trend biedt startups en kleine bedrijven volgens ER Capital kans op een internationaal publiek. Het meten van economische groei aan de hand van arbeidsproductiviteit lijkt volgens de critici dan ook een steeds minder goede graadmeter. Digitalisering gaat namelijk steeds minder gepaard met investeringen in harde assets, waaronder ook hardware, en daarentegen steeds meer in software. Per saldo leidt dat tot lagere investeringen en kapitaalbehoefte en mogelijk ook tot deflatie en dalende economische groei.
McKinsey Global Institute voorspelt een dalende groei van de (beroeps)bevolking en een afnemende arbeidsproductiviteit. Hierdoor zal de economisch groei in de wereld de komende 50 jaar dalen naar 2,1 procent, tegen 3,8 procent in de periode 1950-2014. De beroepsbevolking in de meest ontwikkelde economieën van de wereld zal in 2050 pieken, zodat alleen een dramatische stijging van de productiviteit met 3,3 procent per jaar ervoor kan zorgen dat de wereldwijde economische groei blijft op het niveau van vóór 2000.
McKinsey stelt dat dit echter wel degelijk mogelijk is, namelijk door revolutionaire productiviteitsstijgingen in sectoren als de agrarische sector, voedselproductie, autoindustrie, gezondheidszorg en retail. Ondertussen verblijven we in een risicovolle transitiefase, waarin protectionisme, afnemende wereldhandel, vijandigheid jegens buitenlanders en populisme een cocktail vormen die herinneringen oproepen aan de jaren dertig van de vorige eeuw.
Uitdagende periode voor beleggers
Voor beleggers is dat een zeer uitdagende omgeving. Economen van Schroders waarschuwen dat economieën die voor hun groei vooral van export afhankelijk zijn kwetsbaar zijn, zoals voor veel opkomende landen het geval is. Dat dwingt beleggers selectief te zijn bij de selectie van opkomende markten: minder export-afhankelijke economieën zullen harder groeien dan die welke wel sterk van buitenlandse handel afhankelijk zijn.
Beleidsmakers zullen vaker kiezen voor een devaluatie van de eigen valuta als antwoord op lagere economische groei en lagere rentestand. De valuta-oorlogen en volatiliteit op de valutamarkten die sinds de crisis optreden zullen frequenter verschijnen. Dat leidt weer tot volatiliteit in de inflatie, hoewel er minder neerwaartse druk op de inflatie zelf staat. Stagflatie zal een van de grote problemen zijn waarvoor beleidsmakers zich gesteld zien.
Larry Summers, maar ook Axel Weber, de huidige chairman van UBS en ex-president van de Bundesbank, pleiten voor investeringen in infrastructuur. Dit zorgt voor werkgelegenheid, voor aanbod en dus voor vraag. Ongeacht of Donald Trump of Hillary Clinton de presidentsverkiezingen wint, beiden zeggen ten minste 1.000 miljard dollar in infrastuctuur, bouw en steden te willen pompen. De jaren dertig van de vorige eeuw zijn niet alleen in het populisme, maar ook in de bepleite Keynesiaanse oplossingen weer volop in de mode.
KADER:
Jeff Immelt, de topman van General Electric, één van de grootste industriële conglomeraten ter wereld, stelt dat ‘globalisering wereldwijd onder vuur ligt’ en dat ‘bedrijven zelf door de wereld moeten navigeren’. Volgens Immelt moeten bedrijven het level playing field creëren zonder inmenging van overheden. GE doet dat door een strategie van lokalisering te implementeren, want ‘een dergelijke strategie kan niet worden gestopt door een protectionistisch beleid’.
Dit artikel is afgedrukt in het Fondsnieuws-magazine dat op 21 september is gepubliceerd.