De mondiale grondstoffenmarkten kijken met argusogen naar de oorlog die zich in Oekraïne afspeelt. Vooral de graanmarkt is bijzonder kwetsbaar, aangezien Rusland en Oekraïne samen goed zijn voor een aanzienlijk deel van de wereldproductie van tarwe en gerst. De tarweprijzen bereikten deze week al het hoogste punt in tien jaar.
Het economisch bureau van de Nederlandse Rabobank, heeft onlangs een aantal studies gepubliceerd over de mogelijke gevolgen van wat het de “Oekraïne-metacrisis” noemt. Het team heeft nauwkeurig gekeken naar de gevolgen van het veranderende geopolitieke landschap voor de grondstoffenmarkten en heeft ook een historische analyse gemaakt van de graanmarkt in tijden van oorlog. Het onderzoeksteam produceerde ook een podcast over de volatiliteit op de graanmarkten.
Oekraïne en Rusland zijn samen goed voor ongeveer een derde van de wereldwijde export van tarwe en gerst. Een vijfde van de wereldexport van maïs komt uit deze twee landen. Wat zonnebloemolieproducten betreft, zijn de twee landen zelfs goed voor maar liefst 75 procent van de wereldexport. Zonnebloemolie vertegenwoordigt echter slechts een klein deel van de plantaardige-oliemarkten, die worden gedomineerd door palmolie en sojaolie.
Drie factoren
Drie factoren zullen uiteindelijk de impact van de Oekraïne-oorlog op de graanprijzen bepalen, vertelt Vito Martielli, graan- en oliezaden analist bij Rabobank. De duur van de oorlog, de impact van sancties en of de Zwarte Zeehavens in Oekraïne open blijven.
Martielli legt uit dat juni en juli bijzonder belangrijke maanden zijn voor Oekraïense granen omdat dit het oogstseizoen is voor tarwe en gerst. Als de Oekraïense boeren in de zomer niet kunnen oogsten en de havens gesloten blijven, zal de uitvoer naar de wereldmarkt krimpen.
De tweede factor zijn de sancties. ‘Als die worden opgelegd, wie zullen dan de kopers zijn? Dat weten we nog niet, zei Martielli. De status van de Oekraïense Zwarte Zee-havens bij Odessa, bekend als de ‘Big Five’, en de internationale scheepvaart op de Zwarte Zee is de derde factor die het effect op de mondiale graanmarkten zal bepalen.
Twee scenario’s
Op basis van deze drie factoren heeft de Rabobank twee scenario’s geschetst voor de uiteindelijke uitkomst. Het eerste scenario is gebaseerd op enkel een oorlog. Onder deze omstandigheden voorspelt het een stijging van de mondiale graanprijzen met ongeveer 20 procent.
Het tweede Rabobank-scenario gaat uit van een langer durende oorlog. Dat zal gevolgen hebben voor het nieuwe oogstseizoen in Oekraïne. Er wordt daarbijrekening gehouden met de gevolgen van sancties die het Westen aan Rusland zal opleggen. ‘Onder deze omstandigheden zouden de graanprijzen kunnen verdubbelen’, aldus Martielli.
Tijdens de handel van vorige week bereikten de termijnprijzen voor tarwe op de Parijse grondstoffenmarkt Euronext Matif, die als referentieprijs voor Europa wordt beschouwd, een hoogtepunt van 336,75 euro per ton voor levering in maart, een stijging met 21 procent ten opzichte van 265,4 euro twee weken geleden. Tegen lunchtijd vrijdag werd het Matif tarwecontract voor maart verhandeld tegen 309 euro per ton.
Rusland en Oekraïne produceren samen zo’n 100 miljoen ton graan per jaar met een exportwaarde van 20 miljard dollar. De export van zonnebloemproducten en koolzaad bedroeg de afgelopen drie jaar gemiddeld 21 miljoen ton per jaar, goed voor een exportwaarde van ongeveer 16 miljard dollar.
Verstoring van aanbod
Aangezien Oekraïne en Rusland ook als de mondiale graanschuur worden bestempeld, zullen de voedselprijzen waarschijnlijk ook verder stijgen, dat stelt het economisch bureau van ING.
Voor energie en voedsel zijn prijsstijgingen één ding, maar verstoring van het aanbod is iets anders. De wereld, en met name Europa, kan te maken krijgen met ernstige verstoringen van het aanbod, hetgeen het herstel van de industrie en ook van de particuliere consumptie, die met het einde van de Omicron-beperkingen wordt verwacht, kan ondermijnen.
Volgens Thijs Geijer, voedselsector-econoom bij ING, zaten we al gedurende een langere periode in situatie met oplopende prijzen voor verpakkingsmateriaal, energie en transport. ‘Daar komt nu een oorlog als nieuwe factor bij, maar het is moeilijk te voorspellen in hoeverre dat problematisch is voor de prijs en het aanbod van granen en oliezaden.’
‘De Nederlandse consument spendeert maar 13 procent van zijn inkomen aan voedsel, maar in Noord-Afrikaanse landen zoals Egypte is dat percentage veel hoger. Daar zal de pijn veel sneller gevoeld gaan worden’, aldus Geijer.
Specifiek in de graanmarkten wordt al langer rekening gehouden met de situatie in Oekraïne, stelt Geijer. ‘Er worden altijd buffers aangehouden voor slechtere tijden, dus ook nu zijn er voorraden. De vraag is alleen waar die voorraden zich bevinden, hoe groot ze zijn, en hoe snel we het aanbod kunt vergroten?’