Een beleggingsportefeuille zonder klimaatvervuilende bedrijven presteert financieel niet significant anders dan een portefeuille met olie-, gas- en kolenbedrijven. Dat blijkt uit empirisch onderzoek van economen Auke Plantinga en Bert Scholtens van de Rijksuniversiteit Groningen dat zij vandaag publiceren in de uitgave van economenvakblad ESB.
De twee grootste pensioenfondsen van Nederland zien de uitkomsten als steun in de rug voor hun duurzaamheidsbeleid, maar stappen desondanks nog niet geheel uit fossiele brandstoffen.
Pensioengeld
De studie komt op het moment dat er binnen de pensioenwereld een verschuiving gaande is richting meer ‘duurzame’ vormen van beleggen, dus met meer aandacht voor mens en milieu. Heet hangijzer is de discussie of het uitsluiten van bepaalde categorieën bedrijven geen rendement, en dus pensioengeld kost. Volgens Plantinga en Scholtens is dat voor de categorie ‘fossiel’ dus niet het geval.
De auteurs vergeleken de historische rendementen van twee achteraf geconstrueerde indices in de periode 1973 tot 2015. De index met aandelen van olie-, gas- en kolenbedrijven bedrijven presteerde weliswaar iets beter, maar gecorrigeerd voor het risico waren de beleggingsresultaten nagenoeg hetzelfde als de ‘schone’ index. ‘Dit impliceert dat het voor beleggers, zoals pensioenfondsen, geen financiële noodzaak is om fossiele energieproducenten in hun portefeuille te houden’, schrijven Plantinga en Scholtens.
Uitstappen? Nog niet
Maar voor de twee grootste pensioenfondsen van Nederland is de uitkomst van de studie nog geen reden om helemaal uit fossiel te stappen. ‘Wij zien de uitkomst van het stuk in ESB als steun in de rug voor de ambities van het pensioenfonds om de beleggingen verder te verduurzamen zonder in te boeten op financieel rendement,’ zegt directeur Peter Borgdorff van zorgfonds PFZW. ‘Daarbij is door ons niet gekozen voor het schrappen van fossiele energie uit de beleggingen, ervan uitgaande dat de samenleving nu nog steeds fossiele energie nodig heeft.’
Ambtenarenfonds ABP, met ruim 350 miljard euro aan pensioengeld het grootste pensioenfonds van Nederland, denkt dat aanblijven als aandeelhouder meer effect heeft dan met de voeten stemmen en de aandelen verkopen. ‘Na zo’n eenmalig signaal zouden wij onze invloed kwijt zijn. Wij denken meer voor het klimaat te bereiken door in deze bedrijven te blijven beleggen en ze aan te zetten tot verduurzaming’, stelt ABP.
Herexamen
Beide pensioenfondsen hebben al wel stappen gezet richting duurzaam beleggen. Zo moeten bijvoorbeeld duizenden bedrijven op ‘herexamen’ bij pensioenuitvoerder APG, dat voor ABP het beleggingsbeleid uitvoert. Als de bedrijven niet duurzaam genoeg zijn worden de aandelen verkocht. PFZW wil de CO2-uitstoot van de beleggingsportefeuille in 2020 gehalveerd hebben. Het fonds verwacht tegen die tijd niet of nauwelijks meer belegd te zijn in steenkoolbedrijven.
Als uitsluiting van fossiele energiebedrijven gemeengoed wordt, kan dat volgens de Groninger economen van invloed zijn op de financieringskosten van deze bedrijven. Die worden dan hoger, omdat de groep beleggers die in de bedrijven investeren steeds kleiner wordt. Uiteindelijk kan ‘fossiel’ dan volgens de auteurs in dezelfde rubriek belanden als zogenaamde sin stocks – dat zijn aandelen van bedrijven die actief zijn in bijvoorbeeld alcohol, tabak, gokken of pornografie. ‘Beleggen in deze bedrijven is inmiddels omgeven met een stigma en zij moeten hogere rendementen genereren om beleggers te verleiden in hen te beleggen.’
Copyright: Het Financieele Dagblad, 14 april 2016