De zorgen over de uitverkoop in de opkomende landen nemen toe. Een crisis zou op de loer liggen. Maar de verschillen tussen de landen zijn enorm.
De inwoners van Colombia zullen de laatste weken weleens verwonderd naar de internationale krantenkoppen kijken.
Terwijl ze lezen dat de centrale banken in landen als India, Indonesië, Turkije, Zuid-Afrika en Brazilië miljarden van hun deviezenreserves verkopen om hun munten te stabiliseren, zien ze hoe de autoriteiten in Bogota onverdroten doorgaan met het vergroten van de buffers.
De munten van veel opkomende landen staan stevig onder druk. Die van de buurlanden hebben sinds eind mei 5 tot 14 procent prijsgegeven tegenover de dollar, maar de Colombiaanse peso is nauwelijks gedaald.
Valutaoorlog
Aangezien dit de concurrentiepositie verzwakt, besloot Bogota gisteren om voorlopig door te gaan met het maandelijkse opkoopprogramma van Amerikaanse dollars. Daarop schreef persbureau Bloomberg een artikel met als kop ‘De valutaoorlog is nog altijd gaande’. Nog steeds dwingt het Westen de opkomende landen tot ingrijpen.
De ‘oorlog’ ontstond enkele jaren geleden toen de westerse centrale banken besloten om de geldkraan vol open te zetten. Door de markt met liquiditeiten te overvoeren, werd het voor beleggers interessant om het goedkope geld in opkomende landen aan het werk te zetten.
Het ging echter om zo veel geld, zo claimde bijvoorbeeld de Braziliaanse minister van financiën Guido Mantega, dat er in de opkomende markten zeepbellen zouden worden geblazen en dat bovendien de munten van die landen door het dak zouden gaan.
Race to the bottom
Voor de overheden zou er niets anders op zitten dan beschermende maatregelen te nemen. Zo zou er een ‘race to the bottom’ ontstaan met uiteindelijk alleen maar verliezers, zeker als het protectionisme tot handelsoorlogen zou leiden, zei Mantega herhaaldelijk.
Inmiddels is de situatie radicaal gewijzigd. Sinds Fed-voorzitter Ben Bernanke eind mei liet doorschemeren de geldkraan dicht te willen draaien, is er een fikse uitstroom van kapitaal uit de opkomende landen ontstaan.
Beleggers repatriëren hun geld en zorgen zo niet alleen voor wegzakkende munten, maar ook voor bearmarkten op de aandelen- en obligatiemarkten van landen als Indonesië, Thailand en Brazilië. Zo is er sinds eind mei al 1000 miljard van de beurswaarde van ‘opkomende’ aandelen in rook opgegaan, becijferde Bloomberg eerder deze week.
Azië-crisis
Een negatieve spiraal van koersverliezen, hogere rentes, afnemende groei en oplopende politieke spanningen kan snel ontstaan, redeneerde directeur Christine Lagarde van het IMF. Om die reden waarschuwde ze afgelopen weekend voor een ‘dijkdoorbraak’. Ze vreest een herhaling van de Azië-crisis, waarbij de opkomende landen als dominostenen omvallen.
Colombia laat echter zien dat dé opkomende landen helemaal niet bestaan. Dat (olie-exporterende) land profiteert van de stijgende energieprijzen en van een eerder dit jaar aangepast belastingregime dat het voor buitenlandse investeerders interessanter maakt om in Colombia te ondernemen. Noch de munt, noch de beurs heeft dan ook te lijden van de ‘opkomende’ uitverkoop.
‘Het tekent onze westerse blik dat we de opkomende markten allemaal onder één noemer scharen’, zegt Luc Aben (foto), hoofdeconoom van Van Lanschot.
Heeft een land een tekort op de lopende rekening, of niet? Hoe hoog is de externe schuld en in hoeverre moet die in buitenlandse valuta worden afgelost? Hoe gevoelig zijn private partijen voor renteschommelingen? En hoe groot zijn de deviezenreserves?
Onderscheid maken
Dit zijn allemaal vragen die beantwoord moeten worden voordat het risico op een crisis kan worden vastgesteld. ‘Je zult toch echt onderscheid moeten maken’, aldus Aben.
Neem een land als Zuid-Korea. Dat meldt dat de instroom van kapitaal de laatste tijd alleen maar toeneemt. Kennelijk halen handelaren hun geld uit India of de Filipijnen om het in de vierde economie van Azië uit te zetten.
De Koreaanse won is in de afgelopen maanden licht gestegen ten opzichte van de dollar, maar is er desondanks in geslaagd recordexporten te boeken. De kapitaalinstroom geeft de autoriteiten de mogelijkheid de rente laag te houden — waar de tarieven in bijvoorbeeld India en Brazilië omhoog moeten om kapitaal vast te houden — en dat geeft extra voeding aan de groei.
Zuid-Korea profiteert met zijn exportpalet van het economische herstel in met name de VS en Japan, waar grondstoffenproducenten als Brazilië, Zuid-Afrika en Indonesië juist last hebben van de groeivertraging deze zomer in China.
China
Als China echter weer aantrekt, zullen de toeleveranciers ook weer aanhaken, stelde Jim O’Neill, tot voor kort directeur van de vermogensbeheertak van Goldman Sachs, onlangs in de Daily Telegraph. Voor het relatief op zichzelf staande India is dat maar de vraag.
‘Al met al is het tamelijk onzinnig om de opkomende landen als een groep te beschouwen met dezelfde problemen en uitdagingen’, aldus O’Neill, de man die er twaalf jaar geleden vooral uit marketingoverwegingen de term Bric (een acroniem voor Brazilië, Rusland, India en China) muntte.
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
DeAWM: Vertrouwen in EM zal herstellen
‘Geen herhaling van Azië-crisis in 1997’
‘Wereld moet meer doen tegen crisis in EM’
Sprookje rond emerging markets lost op
Copyright: Het Financieele Dagblad, 28 augustus 2013.