Energiezekerheid gaat door de oorlog in Oekraïne voor de energietransitie. Kolen en gas mogen weer, omdat er een tekort dreigt aan energie. Jarenlang is door de olie-industrie aardgas gepromoot als de transitiebrandstof. Tot gisteren ging ik er van uit dat dit juist was. Voortschrijdend inzicht leert dat dit niet het geval is.
Door aardgas te positioneren als de energiebron tijdens de overgangsfase naar alternatieve energie, blijven we langer afhankelijk van fossiele brandstoffen en gaan we er uiteindelijk qua totale CO2-uitstoot op achteruit. Gas is daardoor de light-sigaret van de olie-industrie.
Waterside zorgt voor waterscheiding
Woensdagavond was het weer tijd voor de Waterside-event. De naam hangt samen met de start van dit event in het echte financiële hart van Amsterdam, aan de Piet Heinkade in het Muziekgebouw aan ’t IJ. De Waterside is een jaarlijks asset management event, een gezamenlijk initiatief van asset managers Kempen, Invesco, Amundi en UBS. Als spreker had de organisatie Mark van Baal uitgenodigd, oprichter van het Nederlandse aandeelhouderscollectief Follow This. Van Baal hield een vlammend betoog om juist bij de huidige hoge olieprijzen te investeren in alternatieve energie.
Hij waarschuwde ervoor om gas als transitiebrandstof te zien. Van hem komt ook de uitspraak dat ‘gas de light-sigaret is van de olie-industrie’. In mei staan de Follow This-klimaatresoluties weer op de agenda van de aandeelhoudersvergaderingen van Shell en zeven andere olie- en gasconcerns in Europa en de VS. Na de Waterside zullen de aanwezigen – het overgrote deel van de Nederlandse vermogensbeheerders – hopelijk voor deze resoluties stemmen. In dat opzicht vormt ook deze Waterside een echte waterscheiding. Het is een win-win, voor deze resolutie stemmen is namelijk niet alleen goed voor het halen van de Parijs-doelstellingen, het helpt uiteindelijk ook het financiële rendement.
Olie-industrie centraal in oplossing klimaatcrisis
We kunnen de klimaatcrisis niet oplossen zonder de olie-industrie. Die constatering is even simpel als essentieel. De CO2-uitstoot wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het verstoken van fossiele brandstoffen. Die olie-industrie probeert door te focussen op de scope 1 en 2-uitstoot (de directe en de indirecte uitstoot) haar rol te minimaliseren, maar juist in deze sector gaat het natuurlijk om de scope 3-uitstoot (het verbranden van fossiele brandstoffen door de klanten van de oliemaatschappijen). Nu vragen de klanten van de oliemaatschappijen niet om olie, maar om energie.
De reden dat de olie-industrie centraal staat in het oplossen van de klimaatcrisis is niet eens zozeer omdat alleen zij kunnen stoppen met fossiele brandstoffen. Zonder de enorme kasstromen uit de verkoop van olie, het leger ingenieurs en de kennis van grootschalige projecten gaan we de doelstellingen van Parijs simpelweg niet halen. De oliemaatschappijen kunnen schitteren als de sterren van de energietransitie. Shell hoeft daarvoor niet eens haar logo aan te passen.
Het probleem bij organisaties die veel verdienen aan bestaande activiteiten is dat het heel moeilijk is om te veranderen. Vooral niet als door de hoge energieprijzen het aantrekkelijk lijkt om juist meer in olie- en gaswinning te investeren. Toch weten ook de oliemaatschappijen wel dat dit voor de lange termijn geen houdbare oplossing is.
Groot rendementspotentieel bij transitie
Oliebedrijven zijn spectaculair goedkoop. Dat komt deels doordat de olieprijs jarenlang relatief laag is geweest, maar ook doordat duurzame beleggers niet meer willen beleggen in fossiele brandstoffen. Steeds meer beleggers kijken naar de carbon footprint van de portefeuille en door niet te beleggen in fossiele brandstoffen daalt de carbon footprint spectaculair. Dat lijkt mooi op papier, maar het is slechts een deel van de oplossing, want diezelfde beleggers en hun klanten blijven even veel fossiele brandstoffen verstoken.
Om de klimaatdoelen te halen zullen er binnenkort stevige maatregelen nodig zijn om fossiel het leven onmogelijk te maken. Reken maar dat dit de resultaten van de oliemaatschappijen zullen raken. Dat terwijl dankzij de hoge olieprijs juist op dit moment de kasstromen uitstekend kunnen worden ingezet om te investeren in alternatieve energie. In de afgelopen jaren is er ook een steeds groter waarderingsverschil ontstaan tussen kasstromen uit de fossiele brandstoffen en kasstromen uit alternatieve energie. Bedrijven die investeren in alternatieve energiewinning worden veel hoger gewaardeerd.
De misvatting van veel oliemaatschappijen is dat zij denken dat er meer rendement te behalen is met het investeren in fossiel, maar dat is onmogelijk want de overheid kan niet anders dan ervoor zorgen dat die rendementen tegenvallen, daar waar alternatieve energie de volledige steun krijgt van de overheid. Door toch in fossiel te investeren, roeien ze tegen de stroom in. Niet alleen wat betreft kasstromen en waardering, maar ook voor wat betreft hun reputatie en daarmee hun aantrekkelijkheid als werkgever. Fossiel zit duidelijk op een dood spoor.
Fossiel als tijdelijk alternatief voor energiezekerheid
Nu is het niet mogelijk om morgen volledig over te schakelen op alternatieve energie. De olie-industrie speelt daarop in door aardgas te promoten als de transitiebrandstof. Op papier lijkt dat te kloppen, maar wie de hele keten overziet, weet dat er bij de productie en het transport veel CO2 en methaan wordt uitgestoten. Dan is zelfs steenkool een beter alternatief.
De steenkolencentrales in Nederland draaien nu op 35 procent capaciteit, maar kunnen snel schakelen om meer elektriciteit te produceren. Zodra er voldoende alternatieve energie is kunnen ze meteen dicht. Door te investeren in aardgascentrales zullen we gedurende de veel langere levensduur van die centrales nog aardgas blijven verstoken. Dit blokkeer de prikkel om meer te investeren in alternatieve energie. Per saldo gaat de CO2-uitstoot omhoog.
Ook is LNG op lange termijn in het Europese streven om minder afhankelijk te zijn van Rusland voor wat betreft het klimaat, geen alternatief. De energie die nodig is om aardgas af te koelen tot LNG en dan te vervoeren, zorgt ervoor dat de eventuele CO2-voordelen van aardgas acuut verdwijnen en dan zijn de milieueffecten van fracking nog niet meegenomen.
Het klopt dat door niet te investeren in het winnen van fossiele brandstoffen de prijzen van olie- en gas langer hoog zullen blijven, maar dat betekent ook veel meer geld om te investeren in alternatieve energie. Uiteindelijk zal deze energie veel goedkoper zijn, want de gigantische negatieve externe effecten van fossiele brandstoffen moeten nu eenmaal terugkomen in de prijs van olie en aardgas.
In de toekomst zal alternatieve energie juist zorgen voor een veel lagere energierekening of zelfs energie tegen een vast tarief. De zon en de wind zijn namelijk gratis, de marginale kosten van alternatieve energie zijn vrijwel nihil. Lage marginale kosten zorgen voor een heel aantrekkelijk businessmodel, veel beter dan de steeds hogere kosten die gepaard gaan met het winnen van olie deep offshore of in het Arctisch gebied. Investeer daarom in oliemaatschappijen en duw als aandeelhouder deze bedrijven de goede kant op. Vraag om de kasstromen niet uit te keren als dividend of voor de inkoop van eigen aandelen, maar laat ze die investeren in de energie van de toekomst.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Dieperink geeft zijn analyse en commentaar op economie en markten. Zijn bijdragen verschijnen op dinsdag en donderdag.