Koen Poppe Hart Advocaten
Koen Poppe Hart Advocaten.jpg

Europese regelgeving leidt tot een ingrijpende herziening van de anti-witwasregels. Vanaf juli 2027 hoeven beleggingsondernemingen, fondsbeheerders, banken en andere financiële instellingen niet langer élke ongebruikelijke transactie te melden, maar alleen de transacties die zij zélf als verdacht aanmerken. Ook heeft het (inmiddels demissionaire) kabinet nationale maatregelen aangekondigd voor een vernieuwde anti-witwasaanpak.

In dit artikel worden drie highlights toegelicht: de aangepaste meldplicht, nieuwe mogelijkheden voor gegevensdeling en aanpassingen rond het UBO-register.

Na jaren van wat de ministers zelf ‘in de praktijk doorgeslagen witwasbestrijding’ noemen, kiest het kabinet nu voor een koerswijziging die inzet op lastenverlichting voor financiële instellingen en hun klanten. In een Kamerbrief van 14 mei 2025 presenteren de ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid een maatregelenpakket om deze lastenverlaging te realiseren.

Deze voorgenomen aanpassingen sluiten aan bij het nieuwe Europese anti-witwaspakket, bestaande uit een rechtstreeks toepasselijke verordening (de Anti-Money Laundering Regulation, AMLR) en de zesde anti-witwasrichtlijn, die in de Nederlandse wetgeving zal worden geïmplementeerd (de Anti-Money Laundering Directive, AMLD6). Onderdeel van dit pakket is tevens de komst van een nieuwe Europese anti-witwastoezichthouder, de Anti-Money Laundering Authority (AMLA). De AMLA kan direct toezicht uitoefenen op geselecteerde financiële instellingen en zal ook invloed hebben op de nationale anti-witwasaanpak, onder meer omdat zij de indicatoren vaststelt aan de hand waarvan instellingen moeten bepalen of sprake is van een verdachte transactie.

De Kamerbrief bevat daarnaast tal van voorstellen. Een rode draad is de risicogebaseerde aanpak: instellingen moeten zich richten op de hoogste risico’s en minder op lage risico’s. Met andere woorden: minder controle waar het kan, meer waar het nodig is. Ook toezichthouders dienen hun onderzoeken risicogebaseerd uit te voeren en erop toe te zien dat laagrisicoklanten niet onnodig zwaar belast worden.

1. Van ‘ongebruikelijke’ naar ‘verdachte’ transacties melden

Al sinds 1994 zijn Nederlandse instellingen verplicht alle ‘ongebruikelijke’ transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU), op basis van objectieve en subjectieve indicatoren. Dit gaat veel verder dan de Europese regels, die pas melding bij een concrete verdenking vereisen.

Vanaf 10 juli 2027 verdwijnt deze Nederlandse uitzonderingspositie en wordt de meldplicht Europees geharmoniseerd. Er zijn drie aandachtspunten:

  • Europese standaard: Onder de nieuwe AMLR moeten financiële instellingen zelf beoordelen of een transactie verdacht is. Indien dit het geval is, melden zij deze bij FIU-Nederland. De nationale lijsten met vaste (objectieve) indicatoren vervallen. Hiervoor in de plaats stelt de AMLA Europese richtsnoeren vast, op basis waarvan Wwft-instellingen bepalen of een transactie als ‘verdacht’ geldt.
  • Selectiever melden: Deze wijziging verlicht de meldplicht aanzienlijk. Momenteel wordt elke ongebruikelijke transactie gemeld, wat leidt tot een enorme berg meldingen. In 2023 ontving FIU-Nederland ruim 2 miljoen meldingen van ongebruikelijke transacties, waarvan na analyse slechts circa 180.000 (ongeveer 9 procent) als verdacht werden gekwalificeerd.
  • Meer analyse door instellingen: Een keerzijde is dat financiële instellingen intern hun werkwijze moeten aanpassen om zelfstandig verdachte transacties te kunnen filteren, aangezien de FIU deze kwalificatie niet langer zelf uitvoert. Monitoringsystemen moeten dus worden herzien, zodat deze minder afhankelijk zijn van complexe of fijn afgestelde triggers en meer gericht zijn op risicogebaseerde patronen. AML-teams krijgen daarmee een grotere analytische verantwoordelijkheid.

2. Meer samenwerking door gegevensdeling

Ten tweede wil het kabinet mogelijk maken dat financiële instellingen eenvoudiger kunnen samenwerken bij het identificeren van risico’s. Sinds 1 maart 2025 is de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) in werking getreden, die een juridische grondslag biedt voor het delen van persoonsgegevens in het kader van witwasbestrijding en andere ernstige criminaliteit tussen publieke en private partijen, zoals financiële instellingen, het Financieel Expertisecentrum (FEC) en de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV).

Het kabinet wil (voorlopig alleen) banken bovendien hit/no-hit-toegang geven tot de Basisregistratie Personen (BRP). Zo kunnen zij kerngegevens zoals geboortedatum en adres rechtstreeks verifiëren, zonder die telkens opnieuw bij de klant op te vragen. Deze directe check beoogt het cliëntenonderzoek te versnellen, de administratieve lasten te beperken en de kans op identiteitsfraude te verkleinen. Eventuele uitbreiding van deze toegang tot de BRP naar andere financiële instellingen wordt eerst geëvalueerd.

3. Toegang tot UBO-register begrensd

Ten derde wordt voorgesteld om de toegang tot het UBO-register te beperken tot uitsluitend bevoegde autoriteiten, Wwft-instellingen en andere partijen met een legitiem belang. Het wetsvoorstel bevat tevens het plan om elke inzage te loggen en de betreffende UBO achteraf te informeren over deze inzage.

De Kamer van Koophandel krijgt als taak de kwaliteit van het register te verbeteren door gerichte controles uit te voeren. Wat betreft de ‘terugmeldplicht’ voor instellingen wordt voorgesteld dat zij alleen evidente fouten in het UBO-register hoeven te melden en niet langer iedere kleine afwijking.

Concluderend wil het kabinet met deze nieuwe voorstellen de lat hoger leggen waar dat moet (hoog risico) en verlagen waar dat kan (laag risico). Hogere (criminele) risico’s worden strenger aangepakt, terwijl financiële instellingen, consumenten en bedrijven minder hinder zouden moeten ondervinden.

Voor de financiële sector – van banken tot vermogensbeheerders – is dit een ambitieus maar welkom vooruitzicht. Het succes zal echter afhangen van de uitvoerbaarheid. Krijgen compliance-afdelingen voldoende handvatten om risicogewogen te werk te gaan? Zijn IT-systemen en registers op tijd op orde? De tijd zal het leren.

Koen Poppe is advocaat bij Hart Advocaten, onderdeel van het expertpanel dat maandelijks een bijdrage voor Investment Officer schrijft.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Article
FD Article
No