Als het aan de minister van Binnenlandse Zaken ligt, hebben beleggingsondernemingen en beheerders van beleggingsinstellingen – in tegenstelling tot andere financiële ondernemingen – niet langer de mogelijkheid om bij het Kadaster op naam te zoeken. Dit staat in het voorstel tot wijziging van het Kadasterbesluit. Het voorstel is niet doordacht en kent ongewenste neveneffecten.
De uitspraak van het Europese Hof van Justitie eind 2022 strekkend tot beperking van de toegang tot het zogenaamde UBO-register heeft de nodige commotie teweeggebracht en met name geresulteerd in het besef dat niet iedereen zomaar toegang moet hebben tot persoonsgegevens. Deze uitspraak maakte het spanningsveld zichtbaar tussen de bescherming van privacy en de wens om financieel-economische criminaliteit te bestrijden. Persoonsgegevens zijn niet alleen vindbaar in de KvK maar ook in het Kadaster.
In zijn brief aan de Tweede Kamer van 9 november 2023 heeft de minister aangegeven dat de toegang tot het Kadaster beperkt zal worden tot twee groepen. De eerste groep bestaat uit financiële ondernemingen en de tweede groep uit specifieke beroepsgroepen, waaronder notarissen en journalisten. Voor de tweede groep geldt de voorwaarde dat zij een convenant dienen te sluiten met het Kadaster voordat zij toegang kunnen verkrijgen.
Toegang tot zoekfunctie
In het afgelopen jaar is gebleken dat het Kadaster beleggingsondernemingen en beheerders van beleggingsinstellingen de toegang tot het Kadaster beperkte door hen de zogenaamde zoekfunctie te onthouden. Dit in tegenspraak met de toezegging van de minister aan de Tweede Kamer dat deze faciliteit tot het Kadaster behouden zou blijven voor financiële ondernemingen. Deze faciliteit is noodzakelijk voor financiële ondernemingen om hun poortwachtersfunctie uit hoofde van de Wwft te vervullen. Financiële ondernemingen hebben deze faciliteit nodig om te kunnen beschikken over “objectieve verifieerbare informatie” als het gaat over herkomst van vermogen (bron van middelen) maar ook om de volledige financiële positie van de klant in kaart te brengen.
In het voorstel tot wijziging van het Kadasterbesluit zegt de minister met zoveel woorden dat hij – in tegenstelling tot zijn Tweede Kamer-brief uit november vorig jaar – beleggingsondernemingen en beheerders van beleggingsinstellingen de mogelijkheid om te kunnen zoeken op naam, wil ontnemen. De minister noemt drie redenen.
Ongewenst neveneffect
De eerste reden is dat beleggingsondernemingen en beheerders van beleggingsinstellingen de “zoekfunctie” niet nodig hebben om te voldoen aan “hun taak”. Hoe de minister tot deze conclusie komt, is niet duidelijk. Wellicht denkt de minister aan de dienstverlening zelf, maar dan vergeet hij dus daarbij dat op een beleggingsonderneming of een beheerder ook een wettelijke taak rust.
Overigens is het niet duidelijk waarom een verzekerings- of hypotheekadviseur wel toegang moet hebben en een beleggingsadviseur niet. Dadelijk ontstaat een situatie dat een bank die beleggingsdiensten verleent wel op naam kan zoeken bij het Kadaster en een beleggingsonderneming niet. Een klant die liever niet wil dat zijn beleggingsdienstverlener onderzoek verricht in het Kadaster, zal liever diensten afnemen van een beleggingsonderneming dan van een bank. Dat is een ongewenst neveneffect van dit voorstel.
Werkzaam voor financiële dienstverlener
De tweede reden is volgens de minister dat beleggingsondernemingen ook gebruik kunnen maken van de informatie die een financiële dienstverlener (die wel toegang heeft tot Kadaster), indien een beleggingsonderneming werkzaam is voor een financiële dienstverlener. De minister zit hier twee dingen over het hoofd.
Ten eerste, dat in de praktijk beleggingsondernemingen niet of zeer zelden werkzaam zijn voor een financiële dienstverlener. Het is eerder een hypotheekadviseur of een verzekeringsadviseur die, gebruikmakend van het Nationaal MiFID II regime, werkzaam is voor een beleggingsonderneming. Andersom dus. De tweede reden is dat privacyregelgeving eraan in de weg staat dat de ene financiële onderneming persoonsgegevens aan de andere financiële onderneming verstrekt indien de AVG niet in een daartoe reikende grondslag voorziet. En die grondslag is er niet.
Niet tot antwoorden verplicht
De derde reden is dat beleggingsondernemingen en beheerders de desbetreffende informatie ook bij de klant kunnen opvragen. Dat klopt, vragen staat vrij maar een klant is niet tot antwoorden verplicht. Wat dan? En indien een klant antwoordt, dan kan niet worden gecontroleerd of het antwoord compleet is. De beleggingsonderneming beschikt dan niet over voldoende objectieve en verifieerbare informatie en kan alleen vertrouwen op de verstrekte informatie. Overigens kan iedere onderneming informatie aan de klant vragen dus dat kan geen reden zijn om de zoekfunctie aan deze specifieke financiële ondernemingen te onthouden.
Kortom, het voorstel is niet doordacht. De frappante situatie gaat ontstaan waarin de minister van oordeel is dat beleggingsondernemingen en beheerders niet mogen “zoeken” bij het Kadaster, terwijl de AFM als toezichthouder nu juist wel belang eraan hecht aan het feit dat beleggingsondernemingen en beheerders over objectieve en verifieerbare informatie beschikken. Zonder de mogelijkheid om op naam te zoeken, zal dat laatste niet (meer) gerealiseerd kunnen worden. In feite wordt aan beleggingsondernemingen en beheerders de toegang ontzegd.
Voor beleggingsondernemingen en beheerders is het “het een of het ander”. Kan worden gezocht, dan kan adequaat onderzoek worden verricht en kan niet worden gezocht dan kan geen adequaat onderzoek worden verricht. Het woord is aan de minister en de AFM.
Frank ‘t Hart is partner bij Hart Advocaten, een van de kennisexperts van Investment Officer die regelmatig een bijdrage levert.