Periodiek verricht de AFM marktonderzoek naar de naleving van de Wwft en de Sanctiewet. Eind april heeft de AFM onderzoeksbevindingen gepubliceerd over de naleving van deze regelgeving door beheerders van beleggingsinstellingen. Deze bevindingen van de AFM zijn niet alleen interessant voor beheerders, maar voor alle marktpartijen die met de Wwft en Sanctiewet te maken hebben.
De bevindingen van de AFM zijn gebaseerd op antwoorden die door 703 beheerders in Nederland aan de AFM zijn verstrekt. Een zestal interessante onderwerpen uit het onderzoek en enkele tips licht ik hierna uit.
Hulpmiddelen bij transactiemonitoring
De titel van het persbericht van de AFM bij het onderzoeksrapport luidt ‘AFM vraagt aandacht voor transactiemonitoring’. Geconstateerd wordt dat het aantal alerts en meldingen van ongebruikelijke transacties door beheerders is de laatste jaren flink toegenomen, maar de AFM is alsnog van oordeel dat de transactiemonitoring verbeterd moet worden omdat ‘slechts’ 11 procent van de beheerders met hun transactiemonitoring ongebruikelijke transacties genereert. In cijfers uitgedrukt: er waren in 2021 51.861 alerts, die hebben geresulteerd in 226 ongebruikelijke transacties die zijn gemeld bij de FIU-Nederland.
De AFM noemt twee hulpmiddelen voor het monitoren van ongebruikelijke transacties:
- Het opstellen van een transactieprofiel met het verwachte transactiepatroon. De bedoeling is dat het voorgenomen individuele transactiegedrag van de relatie in dit profiel inzichtelijk wordt gemaakt; en
- Het werken met referentiegroepen waaruit eventuele uitschieters kunnen worden gedetecteerd.
De AFM constateert overigens dat beheerders op dit moment nog maar weinig transactieprofielen opstellen (56% van de beheerders doet dit wel).
Verder tipt de AFM dat het regelmatig uitvoeren van een feedbackloop aan de hand van fase positives die voortkomen uit de gegenereerde alerts behulpzaam is bij het aanscherpen van het transactiemonitoringsbeleid.
Risicoanalyse
De Wwft verplicht financiële instellingen tot het opstellen van een risicobeoordeling waarin de risico’s van witwassen en financieren van terrorisme geanalyseerd worden.
Een efficiënte manier waarop de risicoanalyse kan worden uitgevoerd is dat deze geïntegreerd wordt in de Systematische Integriteitsrisico Analyse (SIRA) die financiële instellingen moeten opstellen op grond van het BGfo. Uit het marktonderzoek volgt ook dat dit bij veel instellingen het geval is. Hoewel de meeste beheerders beleid hebben ten aanzien van de risicoanalyse, geldt dit niet voor alle beheerders (15 procent heeft dit niet).
De integriteitsrisico’s die beheerders analyseren betreffen de volgende:
Risicobeoordeling zakelijke relaties
Een groot deel van de beheerders maakt altijd een risicobeoordeling van haar beleggers (88 procent). De Wwft schrijft echter voor dat een risicobeoordeling gemaakt moet worden van alle zakelijke relaties en dat begrip is breder dan alleen klanten/beleggers.
Een zakelijke relatie kan bijvoorbeeld ook een relatie met een professionele tegenpartij zijn, zoals relaties met andere instellingen of dienstverleners. Aan deze relaties wordt door financiële instellingen in veel mindere mate een risicoclassificatie (laag, middel en hoog) toegekend, terwijl dit wel wettelijk is voorgeschreven.
Meer opleiding voor beleidsbepalers
Verplicht is dat één van de dagelijks beleidsbepalers van een financiële instelling wordt aangewezen als bestuurder die verantwoordelijk is voor naleving van de Wwft en de Sw. Deze dagelijks beleidsbepalers moeten voldoende opleidingen krijgen om de (eind)verantwoordelijkheid hiervoor te kunnen dragen. De AFM is niet ontevreden over het aantal beheerders dat Wwft- en Sw-opleidingen aanbiedt aan medewerkers, maar constateert dat verbetering nodig is bij de opleiding van dagelijks beleidsbepalers.
In de praktijk blijkt nog niet de helft van het aantal beleidsbepalers de benodigde opleiding te hebben: 44 procent van de dagelijks beleidsbepalers gaf aan een Wwft-opleiding te hebben gevolgd 39 procent een Sw-opleiding. Hier is dus nog werk aan de winkel voor beleidsbepalers.
Screening Sanctiewet: welke lijsten?
Voorop staat dat financiële instellingen specifiek beleid moeten hebben inzake de naleving van de sanctieregelgeving. Dit beleid moet erin voorzien dat (potentiële) relaties gescreend worden om vast te stellen dat geen van hen op een sanctielijst staat.
De AFM stelt vast dat er in elk geval tegen drie lijsten gescreend moet worden:
- De Nationale sanctielijst terrorisme | Rapport | Rijksoverheid.nl
- De EU-sanctielijst, deze is vindbaar op Geconsolideerde lijst van personen, groepen en entiteiten die onderworpen zijn aan financiële sancties van de EU - Data Europa EU
- De VN-sanctielijst, deze is vindbaar op United Nations Security Council Consolidated List | United Nations Security Council
Light beheerders
De afgelopen jaren is het aantal geregistreerde beheerders (‘light beheerders’) sterk toegenomen. Van 2020 naar 2021 is sprake van een toename van 22 procent. Hoewel light beheerders geen vergunning nodig hebben en zijn uitgezonderd van de Wft, moeten zij wel degelijk de Wwft en de Sw naleven. De AFM benoemt aan de hand van de marktonderzoeken twee aandachtspunten voor light beheerders.
Ten eerste blijkt uit de AFM uitvraag dat light beheerders vaak geen verplichte risicoanalyse hebben opgesteld. Dit is wellicht verklaarbaar doordat light beheerder niet op grond van de wet verplicht zijn om een SIRA op te stellen. Light beheerders zijn echter wel verplicht de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme analyseren!
Ten tweede blijkt op basis van de gegeven antwoorden dat light beheerders minder vaak screenen aan de hand van de sanctielijsten dan beheerders met een vergunning. Wellicht kan dit verklaard worden doordat (kleinere) light beheerders minder snel screening uitbesteden of gebruik te maken van een – vaak kostbare – automatische screeningsdienst. Dit neemt echter niet weg dat een light beheerder ook volledig dient te voldoen aan de screeningseisen van de Sanctiewet.
Laura Stortelder is advocaat financieel recht bij Hart Advocaten in Amsterdam, dat zich richt zich op de financiële markt. Cliënten zijn banken, verzekeraars, beleggingsinstellingen, beursfondsen, pensioenuitvoerders en trustkantoren. Hart Advocaten is één van de kennispartners van Investment Officer en schrijft maandelijks een bijdrage over uiteenlopende thema’s.