‘Natuurlijk heb je het liefst een beleggingscategorie die altijd positieve aandacht krijgt’, zegt fondsbeheerder Stan Verhoeven. ‘Bij ons is dat wat minder geweest.’ Zijn collega Willem van Dommelen (foto), even later in het gesprek: ‘De algemene marktoutlook voor grondstoffen is niet enorm positief.’
Gevoel voor understatement kan de beheerders van het grondstoffenfonds van NN Investment Partners, het NN Commodity Enhanced Fund, niet ontzegd worden. De heren zitten in de hoek waar de klappen vallen.
Hun fonds groeide dankzij nieuwe instroom weliswaar iets, namelijk naar 66 miljoen, maar het rendement staat dit jaar op -15 procent. Vergeleken met een jaar geleden verloor het fonds zelfs bijna een derde. De reden is simpel: de algehele malaise op de grondstoffenmarkten, onder meer door de groeivertraging in China. Hoe ga je daar als fondsbeheerder mee om?
Onbalans
‘Het is inderdaad frustrerend als het allemaal omlaag gaat’, zegt Van Dommelen. ‘Onze rendementen worden vooral gedreven door de benchmark, de Bloomberg Commodity Index.’ In deze index, door de heren consequent ‘de bcom’ genoemd, zitten termijncontracten van 22 grondstoffen waaronder olie, koper, goud en graan. ‘Met ons fonds volgen we de index, maar als managers proberen we te profiteren van onbalans in de markt, zoals wanneer een novembercontract aantrekkelijker gewaardeerd is dan een maartcontract. Zo proberen we het iets beter te doen dan de index. En over de lange termijn lukt dat ook, gemiddeld met vijftig basispunten per jaar.’
Maar dit jaar is er weinig om over te juichen. Van Dommelen: ‘We zien dat bijvoorbeeld pensioenfondsen hun strategische allocatie naar grondstoffen opnieuw bekijken. Grondstoffen worden vaak als bescherming tegen inflatie gebruikt, maar dat gaat in deze periode van lage inflatie nauwelijks op.’
Tevreden?
Van Dommelen en Verhoeven houden zich dus vast aan hun opdracht: de bcom verslaan. ‘Wij hoeven klanten niet te overtuigen om in grondstoffen te stappen, dat bepalen ze zelf’, zegt Verhoeven. ‘Vervolgens kloppen ze bij ons aan om de index te verslaan.’ Betekent dat dat ze tevreden zijn als de markt 15 procent lager staat en het fonds 14 procent verliest? Van Dommelen twijfelt. ‘Wat is tevreden? Natuurlijk is iedereen erbij gebaat als de markt omhoog gaat. Dan is het makkelijk om over het verschil tussen 14 procent en 15 procent te praten. Maar als je een vermogensbeheerder moet evalueren die de index moet verslaan, moet je toch op de relatieve prestatie inzoomen.’
Dit jaar blijft het fonds 2,4 procentpunt achter bij de bcom, maar het idee van de relatieve prestaties van de managers leidt begin volgend jaar zelfs tot een nieuw product. ‘We hebben partijen die geloven in onze toegevoegde waarde,’ zegt Verhoeven, ‘maar in jaren als deze waarin de markt 15 procent omlaag gaat, willen ze dat markteffect niet hebben. Als wij de bcom met 1 procentpunt verslaan, willen zij alleen die ene procent. Dat gaan we aanbieden.’
Juist nu is dat verhaal goed verkoopbaar, denkt Van Dommelen. ‘Door de slechte markt zijn veel beleggers en speculanten uit grondstoffen gegaan. Gewone producenten en gebruikers zijn dus dominant op de markt, en die zitten er niet om iedere financiële onbalans uit te buiten. Wat wij in feite wel doen.’
Copyright: Het Financieele Dagblad, 1 oktober 2015