Hoe pas je de wet van de winnende achterstand toe in een segment van de markt waar sprake is van hevige concurrentie? Candriam probeert het. Het Belgische huis heeft ETF’s gelanceerd die ESG-criteria combineren met factorpremies. Met resultaat.
De Belgische asset manager heeft zowel regio-ETF’s voor aandelen als obligaties gelanceerd onder de merknaam IndexIQ. ‘Toen we tot de ETF-markt wilden toetreden, hielden we onszelf voor dat we veel kennis over duurzaamheid hebben en dat de meeste ETF’s gebaseerd zijn op marktkapitalisatie. Dat laatste is natuurlijk een anomalie,’ vertelt Koen Van de Maele in een gesprek met Investment Officer.
De Global Head of Investments Solutions van Candriam vervolgt: ‘Kapitaalgewogen indices betekent toch dat de duurste beursgenoteerde bedrijven het grootst zijn in de index. Dat kan toch niet de bedoeling van een belegger zijn.’
Hij wijst erop dat Candriam in zijn missie “conviction” en “reponsibility” heeft staan. Dat laat zich volgens Van de Maele uitstekend combineren in het palet producten dat vorig jaar naar de markt werd gebracht: Smart SRI Equity Investing, waarin ESG-criteria en factorpremies worden gecombineerd.
Candriam lijkt daarmee het beste van twee, sterk in trek zijnde thema’s te hebben gevonden: factorbeleggen, waar de groei zeer hoog is, en duurzaamheid dat bezig is om van een trend een maatschappelijke en economische transitie te worden. Van de Maele voegt er aan toe: ‘We zijn agnostische beleggers. We zien ETF’s niet als een bedreiging. Voor ons is het louter een verpakking om doelen voor onze klanten te bereiken.’
Er zijn inmiddels aandelen-ETF’s gelanceerd voor Japan, de VS, Europa en de eurozone. Uit gegevens van Factset, die Candriam presenteert, blijkt dat de combinatie van SRI-selectie en factorpremies zowel voor Japan, Europa en de EMU zorgt voor outperformance. Ook voor de VS is de outperformance positief, maar wel in mindere mate.
De vergelijking is gebaseerd op backtesting van 10 jaar en werkelijke rendementen van slechts drie jaar. Dat verklaart volgens Van de Maele mogelijk dat de outperformance voor de VS minder significant is. ‘We weten het niet precies. Intuïtief is mijn gevoel dat outperformance van een op SRI gebaseerde strategie slechts duidelijk zichtbaar wordt over een periode van, zeg, 20 jaar.’
Bij de SRI-selectie wordt zowel bij aandelen als bij obligaties de onderste 35 procent uitgesloten. De resterende 65 procent krijgt een plaats in de portefeuille, maar bij de procentuele samenstelling wordt gekeken naar criteria als winst, omzet, balans en cash flow. Hierbij worden kleinere bedrijven iets bevoordeeld.
Daarnaast vindt een selectie plaats op factorpremies, zoals waarde, kwaliteit en low vol. Aandelen die op alle drie de factorpremies goed scoren, worden overwogen, zegt Van de Maele. ‘Aan momentum doen we niet in de aandelenindices. Dat vinden we een wat raar selectiecriterium. Het zorg voor veel turnover en we vinden deze factor daarom minder geschikt voor lange termijn aandelenbeleggers.’
Op de vraag of factorpremies niet een “overcrowded trade” is, antwoordt Van de Maele: ‘Ja, die discussie is mij bekend, maar uit de instroom en de waardering van de verschillende factoren blijkt niet dat het “overcrowded” is.’ Hij voegt eraan toe dat het gewicht van de factoren gelijk blijft in de tijd. ‘Als je in dat opzicht dynamisch gaat alloceren, dan krijg je een gevaarlijke cocktail. Als je je dan vergist, dan heb je een groot risico.’
Aan het rendement dragen de gekozen factorpremies sterker bij dan de SRI-criteria, zegt Van de Maele. Inmiddels is 400 miljoen euro belegd in de op SRI en factorpremies gebaseerde aandelen- en obligatie-ETF’s.