Verschijnen er op de social media of in de berichtgeving van traditionele media veel berichten waaruit optimisme, plezier of juist angst, stress, woede of onzekerheid blijkt, dan houdt het multi-asset team van NN IP hier rekening mee bij zijn allocatiebeslissingen.
‘Sinds enige tijd gebruiken wij data afkomstig van social media en traditionele media verzameld door het Amerikaanse researchhuis MarketPsych’, vertelt hoofd van het multi-asset team van NN IP Valentijn van Nieuwenhuijzen in gesprek met Fondsnieuws.
‘Dit is het bureau van Richard Peterson, professor in de psychologie, die veel heeft geïnvesteerd in het verzamelen en mappen van data en het onderzoeken in hoeverre deze bruikbaar is bij het nemen van financiële beslissingen.’
Van Nieuwenhuijzen kwam bij dit bureau terecht omdat zich een student meldde die een scriptie wilde schrijven over de relatie tussen emotie op social media en de financiële markten. ‘Zijn eerste opdracht was het vinden van een betrouwbaar bureau waarvan we dit soort data konden afnemen.’
MarketPsych gebruikt verschillende algoritmes die op internet zoeken naar informatie met betrekking tot optimisme, plezier, angst , stress, woede, onzekerheid et cetera. Deze koppelt het bureau vervolgens aan de invloed die ze kunnen hebben op de financiële markten.
Medailles
Daarbij controleert het bureau overigens wel of de informatie relevant is. Van Nieuwenhuijzen: ‘Als er bijvoorbeeld Olympische Spelen zijn en er verschijnen allerlei enthousiaste berichten over goud en zilver op internet, dan slaan die meestal op behaalde medailles en zeggen deze weinig over de goud- of zilverprijs.’
De data die NN IP afneemt van MarketPsych, komt binnen via Thomson Reuters. ‘Dat is handig omdat dit een operationeel betrouwbare partij is. Het gaat immers niet alleen om de betrouwbaarheid van de data, maar ook om een betrouwbare en consistente levering ervan.’
Vijf indicatoren
NN IP neemt een totaalpakket af met ruwe data. ‘De gegevens die wij binnenkrijgen hebben we zelf gegroepeerd tot vijf indicatoren: emotie, gedachten over fundamentals, politiek risico, onzekerheid en flows.’
Dit lijken op het eerste gezicht misschien overlappende indicatoren, maar dat is volgens Van Nieuwenhuijzen toch niet zo. ‘Emotie’ geeft bijvoorbeeld meer een richting aan: positief of negatief en ‘onzekerheid’ meer hoeveel zicht er is op die richting.
‘Zo zag je bijvoorbeeld na de verkiezing van Trump tot president van de Verenigde Staten of de keuze van de Britten voor een Brexit dat de emotie weliswaar negatief was, maar dat markten toch positief reageerden omdat de onzekerheid weg was.’
Hoe meer onzekerheid, hoe irrationeler
‘Uit studies van gedragspsychologen als Kahneman blijkt bovendien dat hoe groter de onzekerheid is, hoe irrationeler mensen worden. Bij grotere onzekerheid gaan mensen dus gekkere dingen doen, dat is iets om rekening mee te houden.’
De vijf indicatoren gebruikt het team naast alle andere informatie waarnaar gekeken wordt, zoals informatie uit PMI’s of andere surveys en waarderingsindicatoren.
‘Wij denken dat het toevoegen van deze nieuwe data wel degelijk toegevoegde waarde heeft. Toen we dit vier jaar geleden begonnen te onderzoeken zagen we dat de informatie uit (social) media zo’n 10 tot 20 procent extra informatie bood ten opzichte van waar we al naar keken.’
Ingebracht in de tooling
‘We hebben deze informatie daarom ingebracht in de datatools die wij gebruiken bij het bepalen van de asset allocatie.’ Daarvan heeft het team er 30 tot 35, voor iedere asset class of sub-assetclass eentje. De data loopt dus automatisch mee en wordt een paar keer per week geüpdatet.
Per tool wordt er ongeveer 50 procent psychologische data, waaronder de genoemde big data meegenomen en 50 procent fundamentele data over waarderingen, inflatie, PMI’s et cetera. Hier komt vervolgens een score uit tussen de -4 en de 4, waarbij 4 ‘all-in’ betekent.
Begin van de discussie
De uitkomsten van deze tools zijn echter nadrukkelijk ‘het begin van de discussie’, benadrukt Van Nieuwenhuijzen. ‘Daarna bespreken we met onze strategen en portfolio managers welke andere zaken er nog spelen.’
‘Kijken naar big data vormt dus een onderdeel van onze besluitvorming, maar data is natuurlijk altijd beperkt. Het is wel handig dat we bij de discussie kunnen focussen op dat wat niet in de data zit. We hoeven het dus niet meer eindeloos over de laatste banencijfers of fondsstromen te hebben, want die zitten er al in.’
Wat er niet inzit, is bijvoorbeeld de uitslag van echte gebeurtenissen. Allerlei emoties voorafgaand aan bijvoorbeeld de Franse verkiezingen zitten erin, maar de uitslag zelf nog niet als die er nog niet is.
Spiegel
‘Je moet je dus goed bewust zijn dat je hiermee anticipeert op emoties. Hiermee is het dus tegelijk een spiegel voor onze eigen emoties en daarmee een hulpmiddel om de eigen psyche beter te beheersen.’
‘Aan de andere kant moeten we natuurlijk ook oppassen dat we ons niet door de data op het verkeerde been laten zetten. De data is gebaseerd op het verleden en dat is nooit helemaal hetzelfde als het heden. Je moet dus niet te veel op oude patronen varen of te veel zaken met elkaar in verband willen brengen. Dan wordt het freakonomics. Je moet je er niet blind op staren. Het is een hulpmiddel om marktsentiment in kaart te brengen.’
Soms heel informatief
‘Dat soms heel informatief kan zijn, dat wel. In het hoogtepunt van de eurocrisis waren er om de haverklap allerlei Europese toppen. In de aanloop daar naartoe namen we dan vaak risico van tafel om na afloop te constateren dat dat niet nodig was geweest omdat er niks besloten was en de markt snel weer herstelde.
Als we toen onze huidige zogenoemde onzekerheidsindicator gehad hadden, hadden we misschien gezien dat de markt te onzeker was en we dus misschien beter konden blijven zitten. Aan de andere kant moet je als niemand onzeker is juist oppassen.’
Binnen NN IP is Van Nieuwenhuijzen’s multi-asset team vooralsnog het enige team dat gebruik maakt van dit soort data. ‘Dit wordt dus nog niet zo intensief gebruikt, maar ik denk dat het gebruik snel zal toenemen.’
Dat kan nieuwe uitdagingen met zich meebrengen. ‘Als iedereen dezelfde data analyseert wordt het lastiger om de slimste te zijn, maar juist de interpretatie van de data is waar onze kracht ligt dus we kijken de toekomst met vertrouwen tegemoet.’