‘In de asset management industrie zullen fusies in de sector de komende jaren fors toenemen. Er is een grote diversiteit van spelers. Bovendien zijn er ook gewoon te veel spelers als je dat afzet tegenover het aanwezige particuliere en institutionele spaarvermogen. We zullen dan ook fusies of overnames zien, niet alleen omwille van de mogelijke synergieën langs de kostenzijde, maar ook aan de revenuekant.’
Dat zegt Hugo Lasat (foto) in een exclusieve podcast met Investment Officer. De CEO van DPAM meent dat er een ecosysteem aan het ontstaan is, waarbij bepaalde asset managers met gelijkaardige cultuur, benadering en stijl op bepaalde zaken, waar ze niet noodzakelijk concurreren, toenadering zoeken om gezamenlijke projecten aan te gaan. ‘Dat is een trend en kan gaan om bv. analyse, beheer, technologie of distributie van expertises.’
In het gesprek met Lasat passeren een aantal thema’s de revue. Daarbij gaat hij vooral in op de zakelijke ontwikkelingen in de sector.
Lasat: ‘In 2020 hebben we gezien dat de verschillende businessmodellen een stresstest hebben ondergaan. Er zijn veel verschillende modellen, net zoals er verschillende wegen naar Rome leiden. Je hebt de passieve beheerders, ten tweede de gespecialiseerde en/of actieve beheerders, ten derde degene die zich richten op high-end oplossingen en tot slot de ‘smart packagers’.
Je hebt als cliënteel de particulieren en de institutionelen. Die laatste kan je onderverdelen in wholesale/distributie enerzijds en eindklanten anderzijds. Vandaag komen enkele modellen onder druk, zoals zeker de one-trick pony’s die maar één expertise hebben. Exogene factoren zetten hun businessmodel onder druk, tenzij ze toevallig in het goede segment zitten.’
‘Ten tweede, zuiver en louter indexmatig beheer, daar zie ik wel een einde aan komen. Het gaat niet om het debat tussen actief en passief, dat al dertig jaar geleden en ook daarvoor al woedde. Maar als je ziet wat het institutionele segment van de asset management industrie eist, zoals bv. factoranalyse, ESG-reporting, “solvency reporting”, specifieke disclosure, etc. dan kan je er bijna zeker van zijn dat dit zuiver indexmatig beheer, zonder bijhorende dienstverlening, onder druk gaat komen te staan.
Ook zal het deel van de asset managers die in se actief beheer aanbieden, maar die kleine deviaties t.o.v. de benchmark aanbieden, beperkte “active share” of “tracking error”, met relatief hoge kosten, ook onder druk komen.
De zuivere ‘packagers’ van andermans expertise zullen volgens Lasat op een bepaald moment toegevoegde waarde moeten leveren. Anderzijds zie je naast deze vier modellen ook andere mogelijkheden die waarde creëren, zoals de distributieplatforms, die een rechtstreekse brug slaan tussen asset managers en de eindklant. Andere actoren die “asset management as a service” diensten leveren, bovenop het puur financieel beheer, hebben ook een interessante toekomst. Je krijgt bijgevolg een nieuwe wereld met klassieke businessmodellen enerzijds, die elk toch gechallenged worden, en anderzijds meer technisch gerichte bedrijven of ondernemingen met een andere, digitale, cliëntenbenadering.
Opbrengst
McKinsey schat dat een asset manager gemiddeld 15 basispunten verdient op het beheerde vermogen. Lasat: ‘Elke 100 euro onder beheer zorgt dus voor 15 cent bruto bedrijfsresultaat. Het is dus een low margin business gepaard gaande met volume. Deze bedrijfsrendabiliteit wordt opgedeeld in ca 35 basispunten opbrengstmarge en kosten die worden geraamd op 20 basispunten. Een relatief fijne marge dus. Het beheerd vermogen is evenwel fors toegenomen, sinds 2014 een gemiddelde jaarlijkse groei van 7 procent. De rendabiliteit van de sector is niet gevolgd. de sector heeft heel wat van deze groei moeten herinvesteren. ‘
Het kostenaspect is dus toegenomen terwijl de opbrengstenzijde, vooral in de institutionele kant, zijn afgenomen, in % althans. Productmix en groei kunnen uiteraard deze trend gedeeltelijk en voor sommige actoren zelfs significant compenseren. Twee derde van de kosten zijn personeelskosten. Deze zijn in stijgende lijn. We zijn op het Europese vasteland een inhaalbeweging aan het maken tegenover Angelsaksische spelers. Er is een toename van kosten voor het regelgevend kader op te merken en ook reporting en service naar cliënten toe is een kostenfactor die behoorlijk is opgelopen. Daarnaast is het geen geheim dat IT, beveiliging- en data-investeringen sterk zijn toegenomen.
Private equity
Het is volgens Lasat vrij zorgwekkend als je ziet hoeveel geld er naar private equity gaat. Het onderliggende waarin deze fondsen beleggen, ligt niet voor de hand omdat je toch interessante beleggingsobjecten moet vinden. Het klopt dat private assets en private debt enorm veel geld aantrekken. Private debt is een markt in ontwikkeling omdat bv. financiële instellingen om eigen vermogen vereisten langetermijninvesteringen of -kredieten niet meer verlenen. “Private debt” of “leveraged loans” fondsen nemen daar een plaats in.
‘Ook infrastructuurfondsen nemen daar een plaats in omwille van de vaststelling dat de overheid alleen niet meer in staat is om de nodige infrastructuur te financieren. Meer algemeen vloeit er meer geld naar reële activa vanuit toonaangevende investeerders. Dat kunnen bijvoorbeeld ook landbouw- of bosbouwgronden zijn. Verzekeraars zijn omwille van regelgevende vereisten de facto uit aandelen geduwd en diversifiëren in het vastrentende gedeelte naar leveraged loans, private debt, Nederlandse hypotheken, infrastructuur, enz. Kortom, private assets winnen duidelijk aan belang. Ook het aantal spelers die hierin toegevoegde waarde kunnen creëren, nemen toe.’
Slotbedenkingen
In de asset management industrie zullen volgens Lasat fusies in de sector de komende jaren fors toenemen. Er is een heel grote diversiteit van spelers, en er zijn ook gewoon te veel spelers als je dat afzet tegenover het aanwezige particuliere en institutionele spaarvermogen. Fusies of overnames zullen we niet alleen zien omwille van de mogelijke synergiën langs de kostenzijde, maar ook aan de revenuekant.
‘We stellen ook vast dat er een ecosysteem ontstaat waarbij bepaalde asset managers met gelijkaardige cultuur, benadering en stijl op bepaalde zaken, waar ze niet noodzakelijk concurreren, toenadering zoeken om gezamenlijke projecten aan te gaan. Dat is een trend en kan gaan om bv. analyse, beheer, technologie of distributie van expertises.’
‘Tot slot hebben we in België een aantal troeven en veel talent. Ik noem maar enkele zoals de taalkennis, het niveau van onze universiteiten, engineering, de goede ligging en bovenal de culturele en emotionele intelligentie. Daarom vind ik dat Brussel zich beter op de kaart zou moeten zetten.’
Er zijn heel weinig spelers aanwezig in België die echt aan productie doen in asset management, maar toch zie je dat alle buitenlandse huizen hier met commerciële teams aanwezig zijn. Er is een contrast tussen de uitstekende uitgangspositie, met bv onze binnenlandse spaarmarkt, en het feit dat we er maar niet in slagen om hierop te kapitaliseren op Europees en internationaal niveau.
Daarnaast is het vermeldenswaardig dat de assetmanagementindustrie een activiteit is waar de eigen vermogensvereisten aantrekkelijk zijn en die diverse crisissen goed is doorgekomen. Dat vindt Lasat jammer. Asset management is immers een schitterend exportproduct.
Lasat: ‘Ik wil echt mijn steentje bijdragen om Brussel te laten uitgroeien als financieel centrum, maar dan moeten alle stakeholders dit daadwerkelijk ondersteunen. Dit houdt ook in houdt ook in dat een aangepast verloningsbeleid moet kunnen worden geïmplementeerd en dat in het algemeen een positief en ondernemend kader wordt gecreëerd.’