Wet- en regelgevers confronteren vermogensbeheerders met grote, telkens weer nieuwe uitdagingen. Naast de fiscale behandeling van sparen versus beleggen, gaat het om de verhouding tussen risico en rendement. Deze zomer volgde een nieuwe oekaze: verduurzaming van zowel het beleggings- als het bedrijfsbeleid. Opleveringsdatum: Q1 2021.
Harold Knebel, de topman van IBS Capital Allies, - met bijna 4 miljard euro belegd vermogen één van de grootste onafhankelijke vermogensbeheerders in Nederland - stelt dat de sector mede vanwege die uitdagingen ‘moeilijke jaren’ in het verschiet heeft liggen.
Deze zomer stuurde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan marktpartijen in Nederland een brief, waarin zij worden gesommeerd een duurzaamheidsbeleid te implementeren, waarin zowel het bedrijf zelf duurzaam moet worden, inclusief een op duurzame criteria gebaseerd beloningsbeleid, als dat het beleggingsbeleid (ook) op duurzame pijlers moeten worden geschraagd.
Dat betekent, zegt Knebel (foto), dat je niet meer wegkomt met een uitsluitingsbeleid, maar dat je producten ook daadwerkelijk duurzaam moeten zijn. Vermogensbeheerders moeten hun klanten vooraf informeren over het duurzame karakter van hun geselecteerde producten, maar ze moeten achteraf ook reviewen dat de gemaakte keuzes ook hebben gewerkt.
‘Kortom, je moet zowel ex ante als ex post laten zien hoe duurzaam je bent geweest’, vertelt Knebel in een gesprek met Cees van Lotringen, hoofdredacteur van Fondsnieuws. Dat gesprek vond plaats in het kader van ”Masters in finance” - een nieuwe podcast-serie waarin bestuurders in de financiële dienstverlening worden geïnterviewd over de businesskant van hun bedrijf.
Volgens Knebel betekent dat concreet dat vermogensbeheerders nu langs drie assen moeten beleggen: rendement, risico én duurzaamheid. Dat vereist volgens hem dat je ook een geheel nieuwe kijk op je gehele (beleggings)strategie moet ontwikkelen.
‘Zware belasting’
De nieuwe eisen die de AFM aan vermogensbeheerders stelt komen uit Brussel, waar gewerkt wordt aan een taxonomie, die een classificatie biedt van duurzaamheid. Harold Knebel vertelt dat IBS er met overtuiging aan meewerkt, maar zegt hij: ‘het is zeer complex. Het is één van de redenen voor de scheve verdeling in de markt. Hoe gaan kleinere partijen hiermee om? Je kunt bij voorbeeld niet zeggen: ik heb geen klanten die duurzaam beleggen. Nee, zegt de AFM, óók dan moet je al die stappen toch zetten. Het is een extreme belasting voor de organisatie.’
De gevolgen van dit beleid reiken zeer ver. ‘Zo moet je zelf trackers uit elkaar trekken en tegen de nieuwe duurzaamheidscriteria aanhouden. Je moet dan hebben uitgerekend hoe duurzaam die tracker eigenlijk wel is. Dat gaan index-aanbieders als S&P ongetwijfeld ook zelf doen, maar het geeft veel complexiteit en veel huiswerk’, stelt Knebel in het interview.
‘Beleggingsbeleid op de schop’
De topman vertelt dat het beleggingsbeleid bij IBS Capital Allies niet alleen vanwege de lage rente, maar ook door de duurzaamheidseisen stevig op de schop gaat. In de neutrale portefeuille wordt gewerkt met 50/50 aandelen en obligaties. Maar IBS zal meer alloceren naar aandelen. ‘We gaan de asset mix flink aanpassen, vanwege het langdurige lage rentebeleid’, zegt Knebel, die vertelt dat IBS zijn klanten in die aanpassingen nog zal meenemen.
In de podcast vertelt hij dat het traditionele allocatiebeleid van IBS naar zowel kwaliteits- als value-aandelen is gewijzigd. Het huis is uit value-aandelen gestapt en focust zich volledig op kwaliteitsaandelen, die het zeer goed hebben gedaan in voorbije jaren. Knebel zegt dat IBS denkt dat dat zo blijft. Hij vertelt dat de selectie gericht zal zijn op bedrijven die in een afgeschermde markt opereren en marktdominantie hebben met een product of dienst die continu groei mogelijk maakt.
Eén van de gevolgen van die beleidsaanpassing, zegt Knebel, is dat de portefeuille voortdurend geherbalanceerd zal worden. ‘Daarbij zal de strategische weging dus integraal gericht zijn op risico, rendement en duurzaam. En dat leidt dan tot een meer modelmatig beleggingsbeleid, in plaats van op basis van indicatoren. Vanwege de lage rentestanden zullen we dan ook meer opschuiven in de richting van aandelen.’ Volgens Knebel betekent dat overigens niet meer aanpassingen in de portefeuille. Alleen dat dat nu op basis van een andere strategie gebeurt.
Toekomstvisie
Knebel, die nu vijf jaar leidinggeeft aan IBS, zegt dat hij de komende vijf jaar als volgt ziet: kleinere aanbieders krijgen het echt zwaar door de toenemende regeldruk en zwaardere kapitaalseisen die worden opgelegd. Voor de grootbanken ziet hij ook een uitdagende toekomst. Hij denkt daarbij aan het risico van reputatieschade doordat regels niet worden nageleefd, of soms niet kunnen worden nageleefd omdat controle in de praktijk zo lastig kan zijn, bij voorbeeld vanwege “legacy”.
Daarnaast ziet hij een ontwikkeling van sluiting van kantoren, en wealth management-afdelingen van de grootbanken die én meer klanten moeten bedienen (per adviseur) én dat zij hun aanbod vergroten, bij voorbeeld door hypotheken te gaan verkopen. In de praktijk van het vermogensbeheer betekent dat voor banken dat het steeds meer een kwestie van “beheersen in plaats van beheren” wordt, aldus Knebel.
Voor IBS zelf legt hij de lat hoog: ‘Solide blijven, reputatie opbouwen en zorgen dat we het zinvolle alternatief zijn voor grootbanken. Op die manier willen we groeien naar 7 miljard euro aan beheerd vermogen in 2025. Dat geeft ons de mogelijkheden die cruciaal zijn om ook in de toekomst de nodige investeringen te kunnen blijven doen.’
- Beluister ook de overige podcasts in de serie “Masters in Finance”: Eran Habets (ABN Amro), Karin van Baardwijk (Robeco), Willemijn Verdegaal (Ortec Finance), Katja Kok (Van Lanschot Zwitserland)