TINA is weg en dat is geen slechte zaak. De 60/40 portefeuille hoeft zeker nog niet afgeschreven te worden.
Dat was de afdronk vorige week van een debat tussen Maxime Carmignac van Carmignac Gestion, Peter de Coensel van DPAM, Patrick Thomson van JP Morgan Asset Management en Hans Stoter van Axa Investment Managers, tijdens het jaarlijkse Investment Forum van Europese toezichthouder Efama.
Carmignac haalde een paradox aan: door de hogere inflatie wordt het geld in snel tempo minder waard, en moet je dus beleggen om koopkracht te behouden. Ze vermeldde dat er dit jaar al 185 miljard euro is weggevloeid uit de sector, het slechtste jaar sinds 2008. ‘Maar na outflows in fixed income is het glas opnieuw halfvol.’
Thomson zat op dezelfde lijn en benadrukte dat we de hogere inflatie moeten benutten om meer te beleggen. ‘Het is een cyclisch fenomeen’.
De Coensel toonde zich voorzichtiger. ‘Ik denk dat we bescheiden moeten zijn in onze vooruitzichten. De centrale banken hebben de inflatie weliswaar succesvol beteugeld door de rente te verhogen, en 2023 kan mogelijk een desinflatoir jaar worden. Er is echter een groot verschil tussen retail- en professionele beleggers. De retailbelegger ervaart een schok zoals in 2008, en enkel met een correcte pricing en transparantie kun je opnieuw vertrouwen opbouwen. Institutionelen moeten zich richten op hun beleggingshorizon en portefeuilleconstructie.’
Stoter formuleerde het een stuk plastischer. ‘Ik ben blij dat TINA (There Is No Alternative) weg is. Voor retailbeleggers wordt fixed income stilaan weer een aantrekkelijk alternatief. Het is een stabielere activaklasse geworden dankzij de hogere rente.’
Populair
Gevraagd naar wat de meest populaire beleggingsklassen zijn op dit moment, haalde Carmignac de artikel 9 fondsen aan onder SFDR, die 30 miljard euro aan positieve flows hebben binnengehaald. Volgend jaar ziet zij potentieel in bedrijfsobligaties, waarvan de verwachte wanbetalingsgraad op dit moment te pessimistisch zijn volgens haar.
Ook de 60/40 portefeuille kwamen aan bod. Hier is veel debat over geweest bij professionals, omwille van de positieve correlatie tussen aandelen en obligaties, die dit jaar een ravage heeft veroorzaakt in de portefeuilles. Thomson toonde zich niet akkoord met de uitspraak dat deze portefeuilles dood zijn. ‘De mogelijkheid om risico’s van risicovolle activa weg te diversifiëren met vastrentende effecten is opnieuw een stuk groter geworden nu de rentestand weer ruim positief is.’
Volgens hem kan actieve asset allocatie opnieuw een rol van betekening spelen. ‘Dat hoeft niet per se tot uiting te komen in een 60/40 portefeuille, maar ik ben ervan overtuigd dat het concept van diversificatie over regio’s, activaklassen en producten vooral retailbeleggers echt kan helpen. Ik denk dan ook dat de flows richting vastrentende effecten zullen aanhouden. Voor volgend jaar ben ik ook optimistischer voor aandelen, die al fors zijn gecorrigeerd.’
Sloter vermeldde in dat opzicht dat bedrijfsobligaties en high yield obligaties met een korte looptijd interessant zijn.
Europa
‘De Europese fondsenmarkt bestaat als such niet’, stelde Stoter met een boutade. De sector is volgens hem te versnipperd. Hij kreeg bijval van Carmignac, die zowel in Frankrijk als het UK erg actief is en stelde dat ‘twee derde van de Fransen nog liever over zijn eigen dood spreekt dan het over geld te hebben.’ Volgens haar speelt onderwijs een essentiële rol op dat vlak.
Thomson: ‘De helft van alle assets in Europa zit in deposito’s. Dat kan een stuk beter. Het overheidsbeleid kan efficiënt werken, in combinatie met sectorinitiatieven. Denk bijvoorbeeld aan het auto enrollment programma in het VK, dat mensen dwong om te gaan beleggen voor hun pensioen. Het was een combinatie van nudging en beleid. Ik zie hier trouwens grote kansen weggelegd voor fintechs die de klantenervaring echt ten grote begrijpen.’
Kosten
Door het uitdagende marktklimaat, de indexering van lonen in België en de oplopende kosten en afnemende asset basis wordt er in de bestuurskamers van asset managers een hartig woordje gesproken over kosten. Carmignac stelde dat haar bedrijf ‘tegendraads blijft investeren in mensen en middelen.’ Ook De Coensel bevestigde dat DPAM blijft aanwerven, en dat ‘analisten en beheerders nog dichter tegen de klanten moeten staan om hen bewust te maken van welke risico’s en kansen er precies in hun beleggingsproducten zitten’.
Educatie
Het is een welbekend probleem dat er op jonge leeftijd weinig wordt gedaan om mensen bewust te maken van financiële educatie, en om hen vertrouwd te maken met financiële producten. Carmignac brak een lans om het concept van samengestelde interest al van jonge leeftijd duidelijk te maken met voorbeelden, onder andere in de wiskunde- en economieles. ‘Ik zie echter ook op financieel vlak een sterke ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Er zit nog veel vermogen geconcentreerd bij mannen.’
‘Aangezien 69 procent van de vrouwen langer leeft dan mannen, zullen zij op termijn een groter deel van het vermogen in handen krijgen. Maar de financiële sector spreekt vrouwen te weinig aan. Mannen willen weten hoe ze moeten beleggen, vrouwen waarom, en denken meer op lange termijn. We hebben nog een lange weg te gaan inzake transparantie en het voorstellen van de juiste financiële producten.’
De Coensel vindt in dat opzicht ook dat ‘private en publieke markten meer naar elkaar moeten toegroeien. We moeten de silo’s tussen beide afbreken.’
Duurzaamheid
Ook duurzaamheid kwam als heet hangijzer uiteraard aan bod in het debat. Carmignac riep op tot bescheidenheid van de sector, aangezien ‘slechts één derde van de wereldwijde CO2-uitstoot van beursgenoteerde bedrijven komt.’ De Coensel riep zowel asset owners als asset managers op tot meer ambitie om een rol van betekenis te spelen. ‘Ze moeten elkaar de hand reiken om samen te werken. Collectief engagement wordt fundamenteel om een oplossing te zoeken, en druk zetten op aandeelhoudersresoluties is ook een sterk pressiemiddel.’
Stoter vond dan weer dat ‘ESG te veel gebruikt wordt als onderscheidende factor bij vermogensbeheerders. Het is eerder iets waaraan de sector collectief kan werken vanuit een heus langetermijnperspectief.’
Thomson was het daar niet volmondig mee eens een stelde dat het ‘uiteindelijk nog altijd het geld van de klant blijft, en niet het onze. De klant beslist waarin hij wil beleggen.’
Ook greenwashing blijft een grote uitdaging en een reëel probleem. Alle panelleden waren het eens over het belang van consistente data en transparantie, in combinatie met goede regelgeving. ‘Uiteindelijk mogen we toch stellen dat onze sector een impact heeft gecreëerd, en zijn steentje heeft bijgedragen tot verduurzaming’, werd unaniem gesteld als afsluiter.