Het bericht dat ASN alle kledingproducenten uit de impactportefeuilles van de hand doet, trok massaal de aandacht. Maar hoeveel indruk maakt desinvestering - en is het wel de beste route om de kledingindustrie “de goede kant” op te bewegen? En wat is de rol van China?
Tientallen media berichtten eind augustus over de desinvestering van ASN. Het besluit om niet meer in kledingproducenten te beleggen was gebaseerd op de enorm hoge omloopsnelheid van fast fashion, die niet te combineren is met een duurzame bedrijfsvoering. Bovendien zijn ketenverantwoordelijkheid en het betalen van een leefbaar loon in de mode-industrie moeilijk te realiseren en kampt de sector met grote hoeveelheden afgedankte kleding en een hoge CO2-uitstoot. Is desinvestering dan inderdaad de logische beslissing voor institutionele beleggers, impactbeleggers voorop?
Johanna Schmidt (foto) is onderzoeker duurzaamheid bij Triodos Bank: ‘We kijken al jaren kritisch naar de kledingindustrie, en ongeveer vier jaar geleden besloten we om de paar bedrijven die we nog in portefeuille hadden af te stoten en alleen twee athleisure wear-bedrijven en een luxury bedrijf te houden. Maar dat hebben we niet gebracht als ‘we verlaten de hele sector’. Onze analisten kijken of een onderneming bijdraagt aan een bepaald transitiethema of impactthema, en zonder een positieve bijdrage nemen we een bedrijf niet langer op in onze fondsen.’
Lennard Minderhoud (foto) heeft meer dan een kwart eeuw ervaring in de mode en bedient met zijn platform FashionUnited modeprofessionals in 25 landen. Hij is niet zwaar onder de indruk van desinvesteringen door partijen als Triodos of ASN. ‘Ik vind het symboolpolitiek. Er wordt gekeken in de computer en die zegt dan ‘nee’ omdat niet alle goede hokjes kunnen worden aangevinkt. Er zijn zoveel mooie initiatieven in de kledingbranche, daar ga je dan aan voorbij. De veranderingen zijn er, maar de sector is gigantisch, je kunt gewoon niet in twintig jaar tijd een draai van 180 graden maken.’
4 procent van wereldwijde uitstoot
Hoewel verandering tijd kost, gaat het beleggers bij fast fashion niet snel genoeg. In maart van dit jaar kwam McKinsey met een analyse van de sector waaruit blijkt dat ongeveer twee derde van de merken achterloopt op hun eigen CO2-reductiepaden en 40 procent is zelfs meer gaan uitstoten vanaf het moment dat ze hun duurzaamheidsdoelen vastgesteld hebben.
Dat groenere kleding ons allemaal aangaat, blijkt uit het feit dat de mode-industrie als geheel verantwoordelijk is voor een geschatte 2,1 miljard metrische tonnen aan broeikasgas in 2018, ongeveer 4 procent van de totale wereldwijde uitstoot. Om de doelen van Parijs te halen zou er een reductie nodig zijn tot 1,1 miljard, maar het lijkt er eerder op dat het de sector met moeite lukt om het getal op 2,1 te houden en dat is twee keer zoveel als gevraagd.
Chinese retailers
Minderhoud is kritisch op de rol van de eindconsument. ‘Ze zeggen wel dat ze het belangrijk vinden en mensen weten echt wel dat fast fashion niet goed is voor het klimaat. Maar als ze gaan winkelen, kiezen ze voor snel en goedkoop.’ Daarbij signaleert hij dat de ketens in Europa proberen de grote e-retailers uit China, met name Temu en Shein, bij te houden. Die veroverden in rap tempo de markt voor fast fashion en profiteren van loopholes in (import)wetgeving.
Duurzaamheid en verantwoorde arbeidsomstandigheden zijn zaken waar zij zich niet mee bezighouden. ‘Deze bedrijven omzeilen via e-commerce de hele keten die hard werkt om het beter te doen’, stelt Minderhoud. Hij is voorstander van Europese importheffingen, om er een eerlijk speelveld van te maken. Ook Schmidt ziet een mogelijke oplossing in overheidsingrijpen: ‘Frankrijk wil bijvoorbeeld een heffing op fast fashion kledingstukken. Maar regeringen zouden ook subsidies kunnen verstrekken aan producenten van goede kleding, of de merken eindverantwoordelijk maken voor het verwerken van hun textiel aan het einde van de rit.’
Gaan beleggers op grotere schaal afhaken?
Schmidt: ‘Wij hebben ons standpunt over fast fashion in 2021 naar buiten gebracht en ik weet dat Columbia Threadneedle dat vorig jaar heeft gedaan in het Verenigd Koningrijk. En nu is ASN gevolgd. Dus er is beweging onder institutionele beleggers, maar er is meer bewustwording nodig. Bij olie en gas is de link naar klimaatverandering heel duidelijk, hier is dat minder expliciet.’
Minderhoud denkt dat de houding van beleggers vooralsnog weinig indruk maakt op de branche. ‘Het gaat om relatief kleine bedragen. Ik denk dat je beter in gesprek kunt blijven, zeker omdat veel partijen hun best doen.’ In een column op FashionUnited roept Nout Knabben, ceo van Manufy, impactbeleggers op om te investeren in het circulair maken van de modebranche. Het businessmodel is nu lineair: productie, gebruik, weggooien. Om dat te veranderen zijn er juist investeringen nodig. Impactbeleggers zouden er beter aan doen om die kant op te gaan, stelt Knabben.
Wat zijn instapsignalen?
Schmidt: ‘Wat ons betreft zou dat een eerlijke prijs moeten zijn, stoffen van een hoge kwaliteit en het rechtstreeks informeren van de consument over werkwijzen. En communiceren over het duurzame inkoopbeleid in de hele keten. Om beleggers weer aan boord te krijgen heb je acties op drie fronten nodig: vanuit beleggers, vanuit consumenten en door overheden.’
Minderhoud noemt als grote stap in de goede richting het Digital Product Passport dat de Europese Unie verplicht stelt voor alle producten op de Europese markt onder de ESPR (Ecodesign for Sustainable Product Regulation). ‘Daar was lang onduidelijkheid over, nu wordt het ingevoerd. Straks kun je in ieder kledingstuk - bijvoorbeeld met een QR-code - zien waar het is gemaakt en welke route het heeft afgelegd.’ Textiel moet dit als eerste productgroep gaan implementeren, al in 2027.
De beleggers die fashionmerken weren uit hun portefeuilles, zeggen voorlopig wel betrokken te blijven bij de industrie in het Platform Living Wage Financials. Ook Triodos maakt hier deel van uit. Schmidt: ‘We beseffen dat we een beperkt portfolio hebben en ook dat onze AuM klein is vergeleken met andere beleggers. Waar we kunnen, voegen we waarde toe door samen met andere beleggers onze stem te laten horen. Maar gedragsverandering blijft een van de belangrijkste dingen. Misschien moet het uiteindelijk zoiets worden als roken: nieuwe generaties beginnen er hopelijk niet meer aan.’
Bron: McKinsey
Gerelateerde artikelen op Investment Officer:
- Europese beleggers blijven geld pompen in duurzame fondsen
- Wat moet de belegger met biodiversiteit?
- Fidelity: fast fashion meer dan ESG-risico