De ING-beleggersbarometer komt in juli voor de derde opeenvolgende maand onder het neutrale niveau uit. De Belg beschouwt beleggen eerder als een lange-termijnverhaal. Een waardestijging van de beleggingsportefeuille heeft een beperkt positief effect op het consumptiegedrag, maar het is vooral bij waardedalingen dat de Belg de vinger op de knip houdt.
De ING-beleggersbarometer strandt in juli op 97 punten, de derde opeenvolgende maand dat de indicator onder het neutrale niveau van 100 punten uitkomt. Dat wijst toch nog altijd op een zekere behoedzaamheid bij de Belgische beleggers. Er is duidelijk wat meer wantrouwen m.b.t. de conjunctuurevolutie: nog slechts 16 procent verwacht dat de Belgische economie in de komende drie maanden zal aantrekken, terwijl 34 procent het somberder inziet. Opmerkelijk is dat bij de Nederlandstaligen liefst 36 procent de conjunctuurhemel ziet betrekken.
Bij de Franstaligen is dat 29 procent. Ook wat de verwachte beursevolutie in de komende maanden betreft, zijn de pessimisten in de meerderheid. Zo ziet 32 procent van de beleggers de beurs in de komende maanden neerwaarts corrigeren. Een kwart van de respondenten hoopt dan weer op een aantrekkende beursevolutie. Ook hier een verrassend verschil tussen het Noorden en het Zuiden van het land: 33 procent van de Franstaligen ziet een beursstijging in het verschiet, terwijl bij de Nederlandstaligen het maar om 21 procent gaat.
Dat beleggen enig geduld vereist, is wel tot de Belgische beleggers doorgedrongen. Voor 79 procent is het zonneklaar dat beleggen iets voor de lange termijn is. Zo zegt 75 procent van de respondenten dat hij vooral met geld belegt dat hij niet binnen het jaar nodig heeft. Het gevaar bestaat immers dat men met verlies moet verkopen, indien plots een onverwachte uitgave opduikt. 23 procent van de beleggers heeft al de ervaring van met verlies te moeten verkopen om geld vrij te maken voor bepaalde uitgaven. Beleggen mag dan wel een langetermijnverhaal zijn, maar dat neemt niet weg dat heel wat beleggers regelmatig de waarde van hun portefeuille checken: 37 procent doet dat minstens een keer per week. Daarnaast verwacht 57 procent van de beleggers dat zijn bank toch wel regelmatig voorstellen doet om zijn beleggingsportefeuille aan te passen. Amper 17 procent wil daar helemaal niet van weten.
Vermogenseffect
In het kader van de ING-beleggersbarometer werd ook onderzocht in welke mate Belgische beleggers gevoelig zijn voor vermogenseffecten. Internationaal is er immers al heel wat onderzoek gedaan rond de vraag of een vermogensstijging die wordt veroorzaakt door hogere beurskoersen voor meer consumptie zorgt.
In België lijkt dit effect eerder beperkt. Op de vraag of ze meer zouden spenderen als hun beleggingsportefeuille in waarde is gestegen, antwoordt maar 14 procent van de beleggers positief. Opmerkelijk is dat dit effect vooral bij de jongere beleggers speelt: bij de beleggers onder de 45 jaar zegt iets meer dan een kwart dat ze meer zouden uitgeven wanneer hun portefeuille in waarde is gestegen. Interessant is ook het feit dat een daling van de waarde van de beleggingsportefeuille een grotere impact heeft op het consumptiegedrag van de Belg dan een stijging. Liefst 29 procent zegt immers dat hij minder zal uitgeven als zijn portefeuille in waarde is gedaald. Alweer is dit effect het grootst bij de jongeren. De meer actieve beleggers kunnen ook meespreken van dit fenomeen: 50 procent beweert dat hij de broekriem aansnoert als hij geconfronteerd wordt met papieren minwaarden op zijn beleggingsportefeuille.