degeme.png

De samenwerking tussen de investment offices van ING België en Nederland wordt intenser. En een model van open architectuur heeft nog steeds talrijke voordelen voor de cliënt.

Dat zegt Frédéric Degembe (foto), hoofd fondsenbeheer en CIO ad interim van de Investment Office van ING België. Hij is verantwoordelijk voor het fondsenbeheer en de fondsselectie, alsook het beheer van de dakfondsen. ‘De fondsenselectie gebeurt op twee manieren. Personal banking gebeurt via guided architecture. Dat betekent dat we werken met vijf geprivilegieerde partners, waaronder Axa IM, Amundi, Blackrock, Schroders en NN IP. De collega-bankiers gebruiken die fondsen als aanvulling op de flagship fondsen van ING en die de basis van de portefeuilles vormen.’

Degembe vermeldt nog dat de overname van NN IP door Goldman op korte termijn een belangrijke evolutie is, maar dat er geen verandering is in de manier van werken voor personal banking. De vijf partners waarmee wordt samengewerkt zijn volgens Degembe langetermijnpartners, maar dat betekent niet dat er geen evolutie kan plaatsvinden. ‘Zo werd Franklin Templeton vervangen door Schroders. Partnerships zijn dynamisch en het lastenboek moet uiteraard gerespecteerd worden en aansluiten bij de behoeften van onze cliënten. Dat betekent niet dat we de partner niet hoog inschatten.’

Voor de selectie van Private Banking, het hogere segment, wordt er volledig gewerkt met open architectuur. ‘Hier selecteren we de beste instrumenten die beschikbaar zijn in België. Regelmatig gaan we hier keuzes maken voor fondsen die afkomstig zijn van iets minder bekende boutiques die wel toegevoegde waarde creëren.’

Toenadering

Degembe vermeldt dat de toenadering van het ING investment office tussen België en Nederland toeneemt. ‘Je mag dit gerust een virtueel team noemen dat nauw samenwerkt tussen beide landen. De lokale verankering blijft weliswaar erg belangrijk, maar sinds enkele maanden werken we inderdaad veel intensiever samen dan voorheen. In de praktijk zien we dit vooral voor de fondsenselectie en de duurzaamheidscriteria, omdat Nederland op het vlak van ESG-analyse een enorm trackrecord heeft opgebouwd en nu eenmaal voorligt op België. De duurzaamheidsanalisten zijn immers al tien jaar actief, onder  meer rond ESG-analyses van bedrijven. Het virtueel team vergroot de analysecapaciteit op elk vlak.’ 

Belgische markttrends

Degembe stelt dat open architectuur op de Belgische markt minder populair is dan vroeger. ‘Voor ons is dat een opportuniteit, want bij ING scharen we ons volledig achter open architectuur. Dat neemt niet weg dat we als basis voor de portefeuille nog steeds onze eigen flagshipfondsen gebruiken, die uitsluitend fondsen van derden gebruiken, een uniek kenmerk/competitief voordeel tegenover onze concurrenten. Dat is een krachtige oplossing, en bij onze concurrenten, de Belgische banken, zien we dat minder. Ik geloof dat we ons op die manier uniek kunnen positioneren op de Belgische markt.’

Degembe stelt ook vast dat thematische fondsen de bovenhand halen op sectorfondsen. De interesse in sectorfondsen kalft volgens hem af. ‘Ik vind dat echter niet altijd een goede zaak, want in thematische fondsen wordt vaak ingezet op kleine thema’s waarvan de bèta hoger ligt als gevolg van bepaalde exposures op de markt. Als het tij dan keert, dan incasseren beleggers in die thematische fondsen zwaardere verliezen. Je moet dus goed opletten waarin je belegt. Een thema moet complementair zijn (met de rest van de portfolio), en de optimale diversificatie mag je nooit uit het oog verliezen.’

Degembe en het team aggregeren data om ervoor te zorgen dat de juiste thema’s gekozen zijn. Binnen een duurzame portefeuille zijn dat klimaat, materialen, smart food en dergelijke meer. Hij benadrukt echter dat dit een klein deel van de portefeuille is en dat dit gecombineerd wordt met ruimer gespreide duurzame fondsen. 

Duurzaamheid

De implementatie van SFDR-richtlijnen is tijdrovend en de criteria zijn vaak niet altijd duidelijk. Degembe is opgetogen dat er eindelijk een gemeenschappelijk kader ontstaat waarmee beleggers verschillende producten kunnen vergelijken. ‘De kwaliteit van de data is de jongste jaren enorm verbeterd, maar blijft natuurlijk imperfect. Ik stel ook vast dat we geleidelijk aan data krijgen waarmee we aan de vereisten van de regelgever kunnen voldoen.

‘We gaan er geraken, hoewel het bloed, zweet en tranen kost, niet alleen voor de vermogensbeheerders, maar ook voor de bedrijven. Tussen vandaag en pakweg twee jaar geleden is er een enorme verbetering geweest. De dataproviders hebben ook grote inspanningen geleverd. We zijn ook blij met het Belgische Towards Sustainability label omdat het erg pragmatisch is en kwalitatieve én kwantitatieve gegevens combineert. Dat is zeldzaam’, besluit Degembe. 

Gerelateerde artikelen op Investment Officer:

Author(s)
Categories
Tags
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No