ING is flink somberder dan gemiddeld over de verwachte winstgroei van beursgenoteerde ondernemingen in 2019. De bank rekent op een gemiddelde winstgroei van 6 procent, tegen een algemeen verwachte groei van 10 procent. Wel heeft de correctie in oktober het rendementsperspectief voor volgend jaar ‘flink verbeterd’.
Dat schrijft het ING Investment Office onder leiding van Bob Homan (foto) in haar visie op 2019. Investment Officer Simon Wiersma is verantwoordelijk voor de analyse van vermogenscategorieën, waarin de bank de rendementsperspectieven van de diverse asset classes onder de loep neemt.
Wiersma onderbouwt de visie van ING op de winstgroei van bedrijven met de argumenten dat de belangrijke centrale banken de geldkraan voorzichtig verder dicht draaien en dat de economische groei verder afvlakt.
Dat maakt de dip in winstgroei waar hij op rekent groot: 6 procent voor 2019 tegenover 15 procent voor 2018. ‘De verwachting dat de winstgroei gaat dalen, is vooral gebaseerd op de afname van het positieve effect van de Amerikaanse belastingverlagingen’, aldus Wiersma.
Doordat de economische tegenwind naar verwachting volgend jaar wat gaat toenemen door hogere rentes en zwakkere vertrouwenscijfers, zullen de waarderingen volgens ING intussen omlaag gaan. ‘Op basis hiervan verwachten we in 2019 een totaalrendement (inclusief dividend) van zo’n 8 procent gerekend vanaf het koersniveau van eind oktober 2018.’
Macro-economie
Over de economische groei specifiek schrijft ING dat het weliswaar rekent op een voortgang van de Amerikaanse groei in 2019, dankzij stimuleringsmaatregelen van de regering-Trump, maar dat de hogere beleidsrente van het stelsel van Amerikaanse centrale banken zal zorgen voor wat tegenwind. Al met al rekent ING op een afkoeling van de groei in de VS van 2,9 procent dit jaar naar 2,4 procent in 2019.
Daarbij verwacht de bank dat er meer druk op overheden zal komen om de groei te stimuleren, nu de steun van de centrale banken naar verwachting minder wordt. Iets wat lastig zal worden, schrijft ING, waardoor bedrijfsinvesteringen en consumentenbestedingen extra belangrijk zullen worden voor het voortbestaan van de huidige, relatief sterke wereldwijde groei.
De bank vindt het te vroeg voor beleggers om zich op te maken voor een recessie. ‘Er is sprake van groei, maar het gemiddelde groeitempo is lager dan vroeger na recessies. Daardoor ontstaat minder snel onbalans in de economie en kan de groeiperiode heel goed langer duren dan we gewend zijn. Dit is ons basisscenario voor komend jaar.’
Einde bullmarkt
Het einde van de bullmarkt in aandelen zal zich dan ook nog niet aandienen in 2019. Investmentmanager Wiersma: ‘De belangrijkste oorzaak van het eindigen van een bullmarket is niet de duur ervan. Het is de combinatie van sterk oplopende rentes en het uiteenspatten van zeepbellen die de grootste rol speelt, leert de geschiedenis. We verwachten dat de rentes wel wat verder zullen oplopen, maar deze verschuiving zal niet leiden tot een allesverwoestende orkaan, die alle beleggingscategorieën laat zinken.’
Uit de analyse van Wiersma blijkt juist dat de vooruitzichten van ING over de aandelenrendementen na de correctie in oktober wat positiever zijn geworden. ‘Halverwege september was het rendement op wereldwijde aandelen opgelopen tot het door ons verwachte jaarrendement van 6 procent.’
Wel heeft de bank wat winst genomen in de beleggingsstrategieën die het beheert voor klanten, als antwoord op toegenomen onzekerheid op geopolitiek gebied.
Obligaties
De verwachtingen van ING resulteren in een neutrale weging voor aandelen. Specifieker zit de bank onderwogen in Amerikaanse aandelen en overwogen in aandelen uit opkomende markten en Japan. Europese aandelen hebben een neutrale weging.
Ook in obligaties hanteert de bank een neutrale weging. Voor staatsobligaties en investment grade bedrijfsobligaties houdt ING rekening met negatieve rentes, als gevolg een een minder stimulerend beleid van de ECB en de daardoor oplopende kapitaalmarktrentes.
Binnen het obligatiespectrum zit ING overwogen in EMD en investment grade. ‘Ondanks onze negatieve rendementsverwachting’, schrijft Wiersma over die laatste positie. ‘We vullen deze categorie namelijk voor een belangrijk deel in met obligaties met een variabele rente, waarvan de rente-uiterking dus meebeweegt met de marktrente. Dit dempt het renterisico.’
Ook in staatsobligaties blijft de bank beleggen. Ze vormen ‘de enige vermogenscategorie die bescherming biedt in tijden van toenemende onzekerheid op de beurs’, voert Wiersma aan. ‘Inflatiegekoppelde obligaties en obligaties met een korte gemiddelde resterende looptijd (korte ‘duratie’) zijn minder gevoelig voor renteschommelingen. Met het opnemen van deze obligaties streven we ernaar om in 2019 toch een positief rendement te behalen op de obligatiebeleggingen.’