De kennis van beleggers over factorbeleggen breidt uit, maar de omvang van het vermogen in deze strategie is nog altijd beperkt. ‘Beleggers weten vaak niet welke manier van factorbeleggen het beste bij hen past,’ aldus Georg Elsaesser van Invesco.
Dat blijkt uit onderzoek onder 300 grote professionele beleggers met een totale hoeveelheid beheerd vermogen van ruim 19.000 miljard dollar.
Dat zegt senior portfoliomanager kwantitatieve strategieën Georg Elsaesser van fondshuis Invesco in een telefonische toelichting op de derde jaarlijkse Invesco Global Factor Investing Study die vandaag is gepubliceerd.
Van de ondervraagde institutionele beleggers gebruikt de helft factorstrategieën, bij de wholesalebeleggers is dat minder dan 20 procent.
Bovendien maakt het overgrote deel van de institutionele partijen relatief beperkt gebruik van factorstrategieën voor beleggen in aandelen of vastrentende waarden (minder dan 20 procent van de totale allocatie), maar kiest het deze systematische vorm van beleggen voor een kleine beleggingscategorie in het “staartje” van de portefeuille.
Omgekeerd constateert Invesco dat minder dan tien procent van de institutionele beleggers vrijwel volledig is overgestapt op factorbeleggen aan de aandelenzijde - waarbij ze meer dan 80 procent hebben toegekend aan een factorstrategie - en dat geen van de ondervraagde grote beleggers dat heeft gedaan voor de categorie fixed income.
Gebrek aan kennis
Waar het aan schort volgens Invesco, is de kennis in de markt. Jarenlang voerden beleggers volgens Elsaesser aan dat ze geen vertrouwen hadden in factorbeleggen, of dat ze de verkrijgbaarheid van factorstrategieën te beperkt vonden. ‘Een andere manier om te zeggen dat je er weinig van begrijpt’, vindt de portefeuillemanager
Maar, zo bemerkt Invesco nu: beleggers zijn druk aan het bijspijkeren. De helft van de institutionele en een derde van de particuliere beleggers breidt de kennis over factorbeleggen uit. Het gebrek aan benodigde vaardigheden op dit terrein binnen de organisatie is de laatste twee jaar met 1,8 punten gedaald op een schaal van 1 tot 10, volgens het onderzoek van Invesco.
Met die kennis zit het in Nederland overigens wel goed volgens de portefeuillebeheerder. Enkele institutionele beleggers deden mee aan het wereldwijde onderzoek. En hoewel dat niet genoeg was voor een “unbiased view” op de Nederlandse markt, valt het Elsaesser wel op dat de Nederlandse belegger een stuk verder is op het gebied van factorbeleggen.
Nederland
‘Factorbeleggen is een soort reis’, legt hij uit. Je begint met iets als een smart beta value-ETF, om vervolgens een tweede en derde factor te kopen, omdat je één factor te eenzijdig vindt. Vervolgens stap je over op een meer geavanceerde strategie, waarbij je smart beta niet zozeer als product aankoopt, maar meer als analyse-tool gaat inzetten.
Nederland is wat verder in die reis, Nederlandse beleggers beschouwen zichzelf als factorbeleggers 2.0, die in plaats van alleen naar singlefactorstrategieën, ook naar multifactorstrategieën kijken.’
Beleggers wereldwijd zijn met hun hernieuwde kennis voornemens méér aan factorbeleggen te gaan doen, blijkt verder uit het onderzoek. 60 procent van de ondervraagde beleggers zegt de komende drie jaar meer aan factorbeleggen te willen doen. Ze zien het daarbij vooral als een manier om risico’s te verlagen, hun rendementen te verhogen en kosten te reduceren.
Elsaesser verwacht dat dit behalve op aandelengebied, ook op het gebied van fixed income terug te zien zal zijn. ‘Dankzij de dalende rente was er 30 jaar lang een bull-markt, waardoor beleggers niet zoveel druk voelden om factoren toe te passen. Nu die markt lijkt te veranderen door de stijgende rente, krijgen beleggers het besef dat ze andere manieren moeten vinden om voldoende rendement te behalen, misschien ook met factorstrategieën.’