Bob Homan, hoofd van het ING Investment Office
i-6mJgnJm-L.jpg

De Europese Commissie presenteerde vorige week het Klimaatplan, dat beoogt een verlaging van de CO2-uitstoot met 55 procent per 2030. Voor vermogensbeheerders heeft dat grote consequenties op het terrein van beleggingsbeleid en portefeuilleconstructie. We vroegen de grootbanken in Nederland naar de grootste uitdagingen die zij voor zich zien.

De redactie van Fondsnieuws legde drie vragen voor over het Klimaatplan aan de mensen die binnen de banken topposities bezetten waar het gaat om beleggingsdienstverlening, duurzaamheid en klantportefeuilles. De vier zijn Richard de Groot, global head investment centre van ABN Amro; Bob Homan (foto), hoofd Investment Office van ING; Gert van der Paal, responsible investment strategist van Rabobank; en Lars Dijkstra, sinds kort chief sustainability officer van Van Lanschot Kempen.

Het Klimaatplan op 14 juli door eurocommissaris Frans Timmermans gepresenteerd, moet Europa in 2050 tot het eerste continent maken dat ‘klimaatneutraal’ is. Het waarmaken van deze doelstellingen, waarover overigens nog veel strijd met lidstaten en lobbyisten wordt verwacht, zal grote consequenties kunnen hebben voor vele beursgenoteerde bedrijven die bovengenoemde banken in hun klantportefeuilles hebben opgenomen. 

Richard de Groot, ABN Amro

Richarde Groot van ABN Amro, wat betekent de doelstelling van de Europese Commissie om tot een reductie van 55 procent van de CO2-uitstoot te komen per 2030 concreet voor jullie beleggingsbeleid?

‘De risico’s die ontstaan door klimaatverandering worden al langer meegenomen in onze beleggingsprocessen. Zo heeft de Duurzame Portefeuille een CO2 footprint die nu al meer dan 50 procent lager is dan die van de benchmark. De doelstelling van de Europese Commissie betekent concreet voor bedrijven dat het steeds belangrijker wordt om te versnellen in hun transitie. Vanuit het investment centre zullen we die transitie ondersteunen door met name bedrijven te selecteren waarbij het management duidelijke en concrete verbeterplannen heeft om deze reductie te realiseren.’

Welke risico’s gaan gepaard met een dergelijk door wet- en regelgevers afgedwongen beleid als het gaat om de klantportefeuilles en wat doen jullie concreet om die transitierisico’s voor jullie klanten te beperken?

‘Als het gaat om het beleggingsbeleid, dan is het mogelijk om heel snel de CO2 uitstoot te verlagen door een aantal sectoren, met name Nutsbedrijven, Energie en Basis Materialen, uit te sluiten van de portfolio. Op het moment dat deze sectoren het juist goed doen, zal de klant dan behoorlijk achterblijven. Binnen het investment centre richten we ons daarom vooral op die bedrijven die op dit vlak best-in-class zijn binnen hun sector in plaats van het helemaal uitsluiten van een bepaalde sector.’

- Wat is met het oog op die ambities van Brussel de grootste uitdaging voor jullie?

‘Als ik twee uitdagingen mag noemen, dan is dat in de eerste plaats dat er nog veel onduidelijk is over de methode van meten. Kijk je bijvoorbeeld absoluut of relatief ten opzichte van een benchmark? Wat is de startdatum van het meten en welke methodiek gebruik je om te berekenen? Daarnaast is de data niet altijd beschikbaar of niet altijd van de juiste kwaliteit. Hierbij helpen de ambities van Brussel, omdat ik verwacht dat steeds meer bedrijven zullen rapporteren en die ook steeds completer willen gaan doen. Bijvoorbeeld inclusief hun plannen voor de toekomst.’

Bob Homan

Bob Homan van ING, Wat betekent de doelstelling van de Europese Commissie om tot een reductie van 55 procent van de CO2-uitstoot te komen per 2030 concreet voor het beleggingsbeleid?

‘Beleggen gaat over vooruit kijken. In ons beleggingsbeleid hielden we al rekening met mens, milieu en maatschappij. Daar hebben de plannen van de Europese Commissie niet veel in veranderd. Het zijn ook wetsvoorstellen van de Commissie, met ook nog eens ingangsdata die pas over een paar jaar ingaan. Dus de directe impact is beperkt. Wel zien we dat de focus van de EU nog meer komt te liggen op het milieuvraagstuk.

Logischerwijs zullen we dan ook nog meer dan viirheen daar rekening mee houden. Zo hadden we al een uitsluiting voor kolen voor al onze actieve strategieën. We zullen nog bewuster keuzes maken in welke industrieën we minder willen beleggen, en in welke industrieën juist meer. Deze ontwikkelingen creëren niet alleen risico’s voor industrieën met hoge CO2 intensiteit, maar ook kansen voor die bedrijven die deze sectoren kunnen uitdagen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de waterstof sector. Deze sector krijgt in de regelgeving een belangrijkere plek.’

Welke risico’s gaan gepaard met een dergelijk door wet- en regelgevers afgedwongen beleid als het gaat om de portefeuilles van jullie klanten en wat doen jullie concreet om die (transitie) risico’s voor jullie klanten te beperken?

‘Dergelijk beleid kan de transitie naar een duurzamer economisch model versnellen. We zagen al dat bepaalde industrieën achterbleven, wat vragen opriep ten aanzien van - bij voorbeeld - stranded assets. Met de toenemende wetgeving nemen deze risico’s toe. Logischerwijs betekent dit een standaard onderweging van de oliesectoren. En alleen bij zeer grote tijdelijke kansen in deze sectoren, zullen we hier nog een neutrale of overwogen positie innemen. Dit kan natuurlijk voor bepaalde andere sectoren ook gelden.

Bij onze beleggingsbeslissingen hielden we al rekening met duurzaamheidsrisico’s van bedrijven, en niet alleen op het milieuvlak. Hiervoor gebruiken we onze zognoemde Niet-financiële indicator. Het belang van deze indicator neemt toe. En meer nog dan ooit, moeten bedrijven met een hoog duurzaamheidsrisico financieel extra aantrekkelijk zijn om het risico te compenseren, willen ze in de portefeuilles opgenomen worden.’

Wat is met het oog op die ambities van Brussel de grootste uitdaging voor jullie?

‘De grootste uitdaging is om onze klanten op een goede wijze in deze ontwikkeling mee te nemen. De ambities van de EU zijn groot, en terecht, maar zij wil dat iedereen, dus ook de particuliere belegger bijdraagt aan deze transitie naar een duurzamere economie. Dit brengt ook een kanttekening met zich mee. De sterke vraag naar beleggingen die bijdragen aan de transitie kan leiden tot lagere rendementen van deze beleggingen (na mogelijke initiële koersstijgingen) en mogelijk teleurstellingen bij de belegger. Goede afstemming met de klant is dan ook van groot belang.

Daarnaast is de EU wetgeving vooral gericht op het milieu aspect, en blijft de aandacht voor het sociale aspect onderbelicht. Met onze verschillende initiatieven op het gebied van engagement willen we bedrijven stimuleren om ook hier aandacht voor te hebben.’

Gert van de Paal van Rabobank, wat betekent de doelstelling van de Europese Commissie om tot een reductie van 55 procent van de CO2-uitstoot te komen per 2030 concreet voor jullie beleggingsbeleid?

‘Rabobank onderschrijft de noodzaak om tot deze reductie te komen alsook het feit dat beleggers hier een rol in spelen. Dat past binnen ons beleid op duurzaam beleggen. Het is voor ons dan ook geen nieuw thema. Al voor de Klimaatconferentie in Parijs (in 2015) hebben we bijvoorbeeld een uitvraag gehouden bij de fondshuizen waarmee we samenwerken naar hun klimaatbeleid. Dat stond toen bij veel partijen nog in de kinderschoenen. Sindsdien is het een terugkerend onderwerp in onze dialoog met hen.

Ook bij de invulling van onze beheerproposities is klimaatverandering en het bestrijden ervan prominent meegenomen in de keuzes die we maken. Zo onderscheiden wij ons al door direct te sturen op CO2-reductie, momenteel gezet op 30 procent voor een belangrijk deel van de klantportefeuilles, ten opzichte van de markt index. Mede doordat wij al sturen richting het einddoel zijn wij in ons beleggingsbeleid al ruim voorgesorteerd om verder op te kunnen schalen naar een nog lagere carbonintensiteit.’    

Welke risico’s gaan gepaard met een dergelijk door wet- en regelgevers afgedwongen beleid als het gaat om de klantportefeuilles en wat doen jullie concreet om die (transitie) risico’s voor jullie klanten te beperken?

‘Wij hebben de overtuiging dat geen rekening houden met klimaatrisico’s, in de vorm van zowel fysieke als transitierisico’s, kan leiden tot een verminderd rendement voor beleggers. Niet in de verre toekomst, maar nu al. Wij richten de beheerportefeuilles daarop nu al in, met behulp van  drie verschillende aanpassingen, omdat wij van mening zijn dat een mix van instrumenten het beste werkt. Ten eerste hebben we voor een aantal van onze 1895-mandaatfondsen een expliciete doelstelling geformuleerd om dertig procent minder CO2-intensief te zijn dan de benchmark. Daar wordt de portefeuille dus actief op gestuurd. Dat wil zeggen dat bepaalde bedrijven worden overwogen en bepaalde bedrijven (de meest vervuilende) worden onderwogen als gevolg hiervan.

Ten tweede, hanteren we voor alle mandaatfondsen een uitsluitingsbeleid voor bedrijven die sterk betrokken zijn bij thermische kolen en teerzandolie omdat dat zeer vervuilende fossiele brandstoffen zijn. Onze CO2-doelstellingen en uitsluitingen zijn dynamisch, we worden steeds strenger door de ambities verder op te schroeven. Wat dit jaar nog goed genoeg is, is dat volgend jaar niet meer. We zijn nu bijvoorbeeld een scherpere monitoring op duurzaamheidsrisico’s in het kader van de SFDR-richtlijn aan het inregelen.

Ten derde, is er expliciet aandacht voor klimaatverandering in de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan het actief eigenaarschap voor de mandaatfondsen en daarmee voor de Rabobank Beheerd Beleggen portefeuilles. Samen met onze partner voor actief eigenaarschap Robeco bekijken we waar het engagement kan worden aangescherpt om de impact van klimaatrisico’s onder de aandacht te brengen van specifieke sectoren en bedrijven. We ondersteunen de specifieke initiatieven die Robeco onderneemt op dit gebied, zoals de Say on Climate bij Royal Dutch Shell.

Ten vierde is er naast het beperken van risico’s ook aandacht voor de kansen die de bestrijding van klimaatverandering biedt. We hebben ook een beheerpropositie waar we met behulp van duurzame thema’s een extra accent zetten in de portefeuille door specifiek te beleggen in bedrijven die gespecialiseerd zijn in het leveren van duurzame producten en diensten. Die dus als geen ander kunnen profiteren van de benodigde investeringen die nodig zijn om de energietransitie te doen slagen.’

 Wat is met het oog op die ambities van Brussel de grootste uitdaging voor jullie?

‘Betrouwbare ESG data zijn een belangrijke voorwaarde om hieraan op een zinvolle wijze invulling te geven. Zeker gelet op de talloze duurzaamheidsindicators waar straks in het kader van Europese wet- en regelgeving over gerapporteerd moet worden. Denk aan SFDR en de EU Taxonomie. Het liefst zien wij dat deze data zo snel mogelijk direct van de bedrijven komen en niet van data leveranciers.

Verder blijft het zaak om goed de vinger aan de pols te houden met betrekking tot de waardering van bijvoorbeeld duurzame thema’s. De energietransitie biedt de komende jaren absoluut kansen aan beleggers. Maar zoals geldt dat een goed bedrijf niet altijd een goed aandeel is, geldt dat ook voor duurzame thema’s. Een goed langetermijn thema is niet altijd een goede belegging. Dat vraagt om een actieve rol ten aanzien van de keuzes voor thema’s en de keuzes binnen die thema’s. Daarom beleggen we actief in duurzame thema’s in onze mandaatfondsen, zodat elementen als waardering en de opkomst van kansrijke (sub)thema’s worden meegenomen in de beleggingskeuzes.

Tot slot, beleggers willen steeds vaker impact realiseren met hun portefeuille. Maar dat betekent niet altijd dat je alleen maar zou moeten beleggen in de groenste bedrijven, zoals de nieuwe regelgeving SFDR en EU Taxonomy nu wel impliceert. Soms realiseer je juist meer impact door grote bedrijven die in transitie zijn te ondersteunen en als aandeelhouder aan te sporen. Dat is niet altijd de gemakkelijkste keuze. De uitdaging bestaat er ook uit om klanten uit te leggen waarom we dat doen en hoe we dat doen. En met de juiste voorbeelden kan dat ook.’

Lars Dijkstra van Van Lanschot Kempen, wat betekent de doelstelling van de Europese Commissie om tot een reductie van 55 procent van de CO2-uitstoot te komen per 2030 concreet voor jullie beleggingsbeleid?

‘De nieuwe doelstellingen van de Europese Commissie komen niet onverwachts en wij zien deze nieuwe plannen als een stap in een lang traject van verduurzaming waar we feitelijk nog aan het begin van staan. Wij zijn al jaren bezig met het verduurzamen van het beleggingsbeleid van Van Lanschot Kempen en het beleid van onze klanten. Zo hebben we ons klimaatbeleid vorig jaar aangepast, dat in lijn is met de ambitie van de EU, dat wil zeggen tegen 2050 klimaatneutrale beleggingen en op de middellange termijn (2030) en korte termijn (2025) in lijn te zijn met dat pad. De nieuwe doelstellingen van de Commissie vormen in die zin niet meer dan een bevestiging dat de ingeslagen weg de juiste is.’

Welke risico’s gaan gepaard met een dergelijk door wet- en regelgevers afgedwongen beleid als het gaat om de klantportefeuilles en wat doen jullie concreet om die (transitie) risico’s voor jullie klanten te beperken?

‘Het is duidelijk dat het nieuwe beleid het bedrijfsmodel van een groot aantal vervuilende bedrijven onder druk zet. Dit heeft gevolgen voor de rendementen van alle beleggingscategorieën. Het effect is bovendien groter als verschaffer van eigen vermogen (aandelen) dan van vreemd vermogen (obligaties). Wij hebben de afgelopen jaren uitgebreide scenarioanalyses en stresstests uitgevoerd op de beleggingsportefeuilles van onze klanten. Onlangs hebben we ook naar buiten gebracht wat de effecten van hogere CO2 emissieprijzen op aandelenmarkten kunnen zijn.

We hebben onze klanten dan ook geadviseerd om hun beleggingsportefeuilles robuuster te maken voor zowel transitierisico’s als fysieke klimaatrisico’s. We zien dat de beleggingen van onze klanten hierdoor minder gevoelig zijn voor klimaattransitierisico’s, bijvoorbeeld doordat in ‘carbon light’ strategieën of ESG best-in-class strategieën wordt belegd. Voor beleggingsportefeuilles waar wij directe controle over hebben geven wij daar vooral vorm aan via onze rol als pro-actieve aandeelhouder om bedrijven te helpen de transitie te versnellen. Bedrijven die niet willen bewegen sluiten we uit.’

Wat is met het oog op die ambities van Brussel de grootste uitdaging voor jullie? 

‘Het gaat uiteraard nog breder dan alleen de EU. Inmiddels zijn er wereldwijd al 64 systemen van beprijzing van broeikasemissies. De beschikbaarheid van betrouwbare en consistente data is inderdaad nog een uitdaging, zeker voor private markets. Dit zien we ook in de regelgeving voor financiële instellingen, zoals de SFDR-richtlijn en taxonomie, om naar een klimaatneutrale en duurzame Europese economie te bewegen. Het liefst zien wij een snelle convergentie naar een wereldwijde standaard.

De oprichting van een Sustainable Standards Board voor niet-financiële criteria naast de reeds bestaande global accounting standards boards (IFRS) later dit jaar juichen we dan ook zeer toe. We volgen deze ontwikkelingen op de voet en verwachten de komende jaren significante verdere verbeteringen te zien.’

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No